Werken met kernkwaliteiten voorkomt pesten op school
Pesten op school neemt af als leerlingen zich bewust zijn van hun kernkwaliteiten, deze gebruiken en deze ook leren zien bij anderen, stellen Peter Ruit en Lennart Visser.
Pesten op school staat, door de recent gebleken verschrikkelijke gevolgen die het kan hebben, in de belangstelling. Deze belangstelling en het gesprek wat ze oproept is goed. Gepest worden is heel ingrijpend en kan levenslang negatieve gevolgen hebben. Maar wat doe je er nu tegen, want ondanks de aandacht die pesten gekregen heeft in de laatste tien tot vijftien jaren, blijkt het pestprobleem nog steeds voor te komen. Is de oplossing gelegen in het volgen van ‘verplichte’ cursussen, zoals nu voorgesteld wordt door de overheid? Moeten we het pestgedrag aanpakken of zou er toch iets anders moeten gebeuren?
Sinds eind jaren 90 van de vorige eeuw is er een nieuwe stroming in de psychologie die zich vooral richt op het welbevinden van volwassenen en jongeren. Ze focust daarbij niet op wat er allemaal fout gaat om dat vervolgens te diagnosticeren en te behandelen, maar de onderzoekers van deze stroming vragen aandacht voor datgene wat wel goed gaat en waardoor dat komt. Zij hebben vastgesteld dat het bevestigen van persoonlijke eigenschappen (ook wel kernkwaliteiten genoemd) en deze verder tot ontplooiing laten komen, een sterk positieve invloed heeft op welbevinden.
Naar aanleiding van empirisch onderzoek in het basisonderwijs blijkt dat het goed is om bij kinderen meer aandacht te besteden aan het versterken van kernkwaliteiten (voorbeelden zijn vriendelijkheid, dapperheid, leergierigheid, liefdevolheid, enthousiasme, samenwerken). Uit dit onderzoek blijkt dat het gevoel van welbevinden bij kinderen toeneemt als ze zich bewust worden van hun kernkwaliteiten, ze gebruiken en ze ook leren zien bij anderen. Zo schrijft een meisje in haar logboek: „Ik heb een praatje gemaakt met een gehandicapt meisje. Ze liep bijna huppelend naar huis. Het gaf mij een fijn gevoel.”
Opvallend is dat kinderen bij het werken met kernkwaliteiten waarderend naar elkaar gaan kijken en niet meer be- of veroordelend. Zo zegt een andere leerling: „Ik heb de hele week mijn best gedaan (inzetten van de kernkwaliteit) en ik vond het heel leuk, ik heb er veel van geleerd. Ik vond ook dat anderen hun kernkwaliteit goed hebben ingezet en zo leer je elkaar ook beter kennen.”
Dat kinderen elkaar positief gaan ondersteunen blijkt uit vele voorbeelden. Wanneer Jan iets niet durft bij bewegingsonderwijs zegt een medeleerling: „Jan, jij bent toch dapper? Dan doe je het toch gewoon?” Waarop Jan vol zelfvertrouwen een prachtige steunzwaai in de ringen op de trapeze laat zien.
Leerkrachten die een training hebben gevolgd om te leren hoe je kinderen kunt waarderen in wie ze zijn, reageren enthousiast. Zij gaan nu heel anders om met pestgedrag dan voorheen. Bevestig het kind in een kernkwaliteit die sterk waarneembaar is en hierdoor krijgt het kind meer zelfvertrouwen en durft het goed voor zichzelf op te komen in een situatie waarin het zich buitengesloten voelt. Een directeur vertelde dat sinds het hele team getraind is in het werken met kernkwaliteiten bij kinderen er bijna geen „gedoe” meer is op het schoolplein.
Moeten we in het onderwijs het roer niet omgooien door meer het accent te leggen op preventie dan op behandelen? We zijn tot nu toe erg gefocust op wat er allemaal fout gaat in het onderwijs. De overheid versterkt dit denken en handelen door vooral te focussen op wat er mis is op een school als de leerprestaties naar onze maatstaven achterblijven.
Het waarderen van elkaar in de gaven en talenten die kinderen gekregen hebben, geeft een verbetering van het pedagogisch klimaat. Tevens leert het de kinderen in het christelijk onderwijs ook om God als de Gever van talenten dankbaar te zijn. Daarom denken wij dat het een goede weg is om in het onderwijs leerlingen zich bewust te laten worden van hun talenten (kernkwaliteiten) en deze te gebruiken, maar ook die bij anderen te waarderen. Dit geeft betekenis aan het leven, waardering van jezelf en de ander, waardoor het rentmeesterschap en het dienstbaar zijn meer aandacht krijgen. Pestgedrag kan zo worden voorkomen in plaats van het gedrag achteraf te moeten aanpakken.
De auteurs zijn beiden senior opleidingsdocent en verbonden aan de master keren en innoveren van Driestar Hogeschool.