Santa Maria di Leuca in Zuid-Italië ligt op de rand van de wereld
De apostel Petrus zette er, zo wil het verhaal, ooit voet aan wal, op zijn reis vanuit het Joodse land naar Rome. Dat zou zomaar kunnen, want een zuidelijker punt is er niet in de hak van de Italiaanse laars. Santa Maria di Leuca is nu een bedevaartsoord. En wie niet gelooft dat het beklimmen van de enorme trap die de haven met de kerk verbindt een ”ticket naar het paradijs” oplevert, noemt zich gewoon toerist.
Fabel en waarheid gaan met speels gemak hand in hand daar in de streek Salento, in de Zuid-Italiaanse regio Puglia (Apulië).
Wat is niet waar? Dat van dat ticket natuurlijk. Maar ook: de Adriatische Zee ontmoet z’n Ionische broer (of zus) niet voor de kust van Leuca. Wat de gidsen en folders ook beweren, dát gebeurt zo’n 70 kilometer noordelijker, bij Otrante.
Wat zonder meer klopt, is dat Leuca een plek bij uitstek is voor de start van een reis langs de rotsachtige kust van Oost-Salento. Of het eindpunt van zo’n tocht, nog beter misschien. Want wie op het plein voor de okergele basiliek staat, waant zich stiekem aan de rand van de wereld. Dat is precies de betekenis van de naam van de kerk: De Finibus Terrae, het einde van het land.
Zuidelijker is hier niet mogelijk, of het moet met de boot zijn. De 47 meter hoge, spierwitte vuurtoren is het baken dat schepen de weg wijst. Op een iets minder hoge obelisk, enkele tientallen meters verderop, staat een Mariabeeld. Zij zou ooit redding hebben gebracht aan een schip in nood. Als dank werd zij voorgoed verbonden aan de plaatsnaam.
Langs de hele kust zijn om de paar kilometer andere imposante bouwwerken te zien: wachttorens, meestal in geruïneerde staat. In de vijftiende eeuw belaagden de Turken dit deel van Italië. Om die jongens op een afstand te houden, bouwden de Italianen keiharde fortificaties. Niet dat de ellende hun hiermee bleef bespaard: Salento en ook andere delen van het land zijn meer dan eens veroverd, dan door deze, dan door gene.
Het verhaal van Petrus inspireert jaarlijks vele gelovigen, die Leuca uitkiezen als een variant op het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostella, maar dan in verkorte versie, bijvoorbeeld vanuit Lecce of Brindisi.
De Rooms-Katholieke Kerk bedient de geïnspireerde wandelaars op hun wenken. Allereerst met de basiliek die in de 18e eeuw werd gebouwd op de plaats waar daarvoor een Minervatempel (Romeinse godin van de olijfboom, de storm, de wijsheid, de krijgskunst en de muziek) stond.
Ook de lange trap –waarmee de hemel te verdienen zou zijn– past in het plaatje. De vroegere fascistische dictator Mussolini heeft met de aanleg van het (een beetje protserige) bouwwerk z’n rol daarbij gespeeld.
Wat ”il Duce” ook allemaal heeft uitgespookt, in de zuidelijke delen van Italië zijn ze zijn inspanningen voor deze regio’s niet vergeten, zegt gids Dionne Guerra. „Mussolini maakte Zuid-Italië onafhankelijk. Dankzij hem kwam er bijvoorbeeld een waterleiding.” Werden elders in Italië de symbolen van het fascisme zo veel mogelijk weggepoetst en -gebeiteld, in het zuiden zijn ze nog op veel plaatsen zichtbaar.
De glooiende en sterk slingerende kustweg tussen Leuca en Otrante is uitermate geschikt voor een rit per cabrio. Lekker met de haren in de zwoele wind. Of anders op de motor. Oké, per ‘gewone’ auto gaat het ook best. Fietsen is er wel een beetje gevaarlijk, maar in de zomer toch te doen omdat het snelle verkeer dan behoorlijk vastloopt op de populaire route.
De vergezichten zijn fabuleus, het zeewater zo blauw als blauw maar kan zijn en bij helder weer is de Albanese kust zichtbaar. Uit die richting kwamen in de jaren negentig stromen vluchtelingen richting Italië, omdat de politieke chaos in eigen land hun te veel werd.
„In de lente is het hier op z’n mooist en qua temperatuur het aangenaamst”, vertelt gids Guerra. Hoogzomer maakt van dit deel van de wereld een bakoven, maar met water en zeewind in de buurt zou het net te harden zijn. Nazomeren is er nog altijd zoiets als een zonnig topjaar in Nederland. Bella Italia.
De kustweg biedt tal van kansen om voor even van de route af te wijken. Olijfboomgaarden lijken hier in het landschap te zijn gezaaid. Her en der staan kleine hutten, gemaakt van keien. De onderkomens hebben wel iets weg van de kabouterachtige ”trulli” die het noorden van Puglia beroemd maken. Déze hutten heten ”pagliara” en boden boeren ooit onderdak gedurende de tijd dat zij in de boomgaarden werkten.
Tricase is leuk, met een plaatje van een centrum, en als dorp het middelpunt van de regionale tabaksteelt. Diso is vooral schilderachtig mooi en in Castro (weer aan de kust) weten ze alles van vis. En overal groeien cactussen, die in dit mediterrane klimaat floreren. De planten blijken ook vrucht te dragen. Om die te kunnen plukken, dient de eigenaar vroeg uit de veren te gaan: de stekels zijn dan nog zacht.
Op naar Santa Cesarea Terme. Daar spant Villa Sticchi de kroon. Deze woning is in Moorse stijl opgetrokken, en doet in een rooms-katholieke streek met nul moskeeën haast buitenaards aan. De Italiaanse architect Pasquale Ruggieri (1866-1924) had grote bewondering voor de oosterse bouwstijl, zo verklaart het informatiebord op de stoep.
De finish ligt in Otranto, de ”hoofdstad van het linnen”. De mozaïekvloer in de plaatselijke kathedraal geeft het godshuis een heel speciaal karakter. De vloer is gemaakt door een monnik, in slechts twee jaar tijd. „Restauratie zou vandaag de dag twintig jaar kosten.” Dat de vloer „niet uniek genoeg” is voor het predicaat werelderfgoed (met de bijbehorende bescherming), zit de gids dwars. „Iedereen loopt er zomaar overheen met z’n vieze schoenen.”
De kerk toont –letterlijk achter glas– de botten en schedels van 800 door de Turken omgebrachte inwoners. „Het is bewezen dat dat geen martelaren vanwege hun geloofsopvatting waren”, ontkracht Guerra een oude mythe. De Rooms-Katholieke Kerk verklaarde de ter dood gebrachten later echter wél tot martelaren, waarmee een plaatsje in de kerk voor hun overblijfselen verzekerd was.
In Otranto zijn de invloeden van de Romeinen, de Grieken, de Byzantijnen, de Noormannen en de Spanjaarden terug te vinden. Ook hier is het kasteel met de bijbehorende verdedigingswerken daarom goed te verklaren. Er viel regelmatig wat te vechten. Dat ging er soms authentiek aan toe. In het dakgewelf van de poorten zitten grote gaten. Guerra: „Brak de vijand door, dan kregen ze kokende olijfolie over zich heen, en werden ze levend gefrituurd.”
De afsluiter is een romantische. Otranto is het meest oostelijke deel van Italië. De zeeën kussen elkaar hier, en met Nieuwjaar komt op deze plaats in het land het eerst de zon op. Honderden Italianen brengen dan in alle vroegte een tijdje aan de zeekant door, wachtend op de zon. „Dat brengt geluk.”
Pizzo voor de maffia
Zuid-Italië, maffia, hoe zit dat nou eigenlijk? Wat merkt een toerist daar bijvoorbeeld van?
Weinig, weet Dionne Guerra, maar dat betekent niet dat de maffia ver uit de buurt is, integendeel. Guerra (29) woont in Lecce en werkt op freelancebasis als gids en begeleider van groepen bezoekers.
„De maffia bestaat, al praten de meeste mensen er liever niet over. Maar het is niet zo dat gangsters hier voortdurend met pistolen in de hand rondrijden, het zit ’m meer in corrupt gedrag.
Bij de verkiezingen kreeg ik verschillende keren mensen aan de deur. „Als u op die kandidaat stemt, hebben we werk voor u.” Of: „Als u ons stemadvies opvolgt, weten we een geschikte kleuterschool voor uw kind.” Ik heb in beide gevallen gezegd dat ze weg moesten wezen, omdat ik anders de politie zou bellen.
Het gebeurt ook grover. Open je bijvoorbeeld een winkel, dan kun je bezoek verwachten. In ruil voor ”pizzo” –beschermingsgeld– word je niet lastiggevallen.
Niet iedereen is aangesloten bij de maffia, uiteraard. Maffioos gedrag is wel een veelvoorkomende houding. Ik kan voor een opdrachtgever een etentje regelen voor een groep toeristen, voor 20 euro per persoon. Het is vervolgens niet eerlijk als ik bij een restaurant een deal maak waarbij ik de helft van het budget in eigen zak steek. Dat komt hier voor.
Gelukkig dringt het besef dat zulke praktijken niet kunnen, steeds meer door. Met name mensen van mijn generatie durven in het geweer te komen tegen deze mentaliteit.”
Bijna honderd kerken in Lecce
Lecce telt maar liefst 97 kerken. De invloed van de Rooms-Katholieke Kerk in deze barokke stad laat zich onmiskenbaar gelden.
De Romeinen veroverden Lecce in de derde eeuw voor Christus, en noemden de nederzetting Lupiae. In de 16e, 17e en 18e eeuw kwam de stad tot grote bloei, en uit die periode stammen al die kerken en paleizen, waar de rijken destijds mee wilden pronken.
De meeste gebouwen zijn opgetrokken uit ”pietra di Lecce”, een goudkleurige, zachte zandsteen. Kunstenaars konden zich hiermee uitleven. De stenen lieten zich perfect bewerken tot weelderige ornamenten en tierelantijnen die de barok kenmerken.
Het aantal bezienswaardigheden in het historische centrum is enorm. Neem alleen al het gedeeltelijk opgegraven amfitheater uit de tweede eeuw, het Palazzo del Seggio (zestiende eeuw), de kerk Santa Maria delle Grazie (uit de zestiende eeuw, met een façade in klassieke stijl), het Piazza Duomo (een bijzonder harmonieus plein met z’n Duomo met sobere voorgevel en uitbundig barok versierde zijgevel) en natuurlijk de Santa Croce, een zestiende-eeuwse indrukwekkend grote kerk.
Lecce is mooi, dankzij al die monumenten. Nog leuker wordt het als de bewoners van de stad hun verhaal gaan vertellen. Loop eens binnen in een van de vele ateliers, waar tal van ambachten worden uitgeoefend. Lecce is bijvoorbeeld beroemd om de productie van heiligenbeelden. Niet van steen, maar van papier-maché.
Of spreek een van de 40.000 studenten aan die de stad bevolken, liefst eentje die net z’n bul heeft gehaald en met een soort lauwerkrans op het hoofd door de stad paradeert. Groot is de kans dat hij onderweg is naar de Porta Napoli, om daar voor het eerst in zijn studentenleven onderdoor te lopen.