Hindoenationalisten India: Bouw tempel gaat door
Hindoenationalisten in India hebben zaterdag gezegd zich niet af te laten brengen van hun voornemen om in maart te beginnen met de bouw van een hindoetempel op de plaats van een verwoeste zestiende-eeuwse moskee. De regering had de nationalisten verzocht hun bouwplannen op te schorten.
„De tempelkwestie is een kwestie van godsdienst. Het is een kwestie van trots en nationalisme”, zei Ashok Singhal, de voorzitter van de Vishwa Hindu Parishad (Wereld Hindoe Raad). „Alleen een oorlog tussen India en Pakistan kan de bouw van de tempel dit jaar verhinderen”, aldus Singal.
De tempel moet worden opgetrokken op betwiste heilige grond in Ayodhya, 550 kilometer ten oosten van New Delhi in de deelstaat Uttar Pradesh. Ayodhya is het centrum van een van India’s bitterste religieuze conflicten.
De verwoesting van de Babri-moskee in 1992 door duizenden hindoenationalisten mondde uit in extreme gewelddadigheden tussen hindoes en moslims die in heel India 2000 mensen het leven hebben gekost.
Hindoeleiders beweren dat de moskee in Ayodhya door Mogol-heersers is gebouwd nadat deze een oeroude hindoetempel hadden verwoest. Miljoenen hindoes vereren de grond als de geboorteplaats van de hindoe-oppergod Ram en willen er een majestueuze tempel bouwen.
Ongeveer 5000 hindoekluizenaars uit heel India zullen op 27 januari naar de hoofdstad marcheren om hun argumenten kracht bij te zetten. Steenhouwers werken zich ondertussen vast door een berg marmeren platen heen die in de buurt van Ayodhya ligt opgeslagen. De organisatoren van de campagne hebben gezegd dat de bouw van de tempel op 12 maart van start zal gaan.
De buurlanden India en Pakistan hebben tienduizenden militairen, gevechtsvliegtuigen en langeafstandsraketten samengetrokken bij de grens nadat nieuwe spanningen over de betwiste regio Kasjmir leken te culmineren in een vierde oorlog tussen de beide kernmachten.
De bouw van de tempel zal beginnen bij de Leeuwenpoort, een oude ruïne op ongeveer 58 meter van de verwoeste moskee. Op deze plaats staat nu een noodtempel die in 1992 is gebouwd door hindoebetogers en op gerechtelijk bevel wordt bewaakt door honderden politieagenten. Het begin van de bouw kan zelfs leiden tot een gewelddadige confrontatie tussen moslims en hindoes en zal naar verwachting leiden tot problemen binnen de regering.
De partij van de Indiase premier Atal Bihari Vajpayee wordt gezien als een bondgenoot van de VHP. De minister van Binnenlandse Zaken, Lal Krishna Advani, en enkele andere ministers bevonden zich in de menigte die de moskee heeft neergehaald. De ministers hebben iedere betrokkenheid bij de verwoesting van het gebouw ontkend, hoewel zij toegaven aanwezig te zijn geweest. Verscheidene coalitiepartners van Vajpayee zijn echter felle tegenstanders van de VHP.
De regering heeft gezegd dat er niets mag gebeuren met de betwiste grond totdat India’s hooggerechtshof, dat een groot aantal zaken in behandeling heeft met betrekking tot het conflict, tot een vonnis is gekomen. Vajpayee heeft beloofd het bittere religieuze dispuut voor 12 maart op te lossen en heeft een officiële commissie nieuw leven in geblazen die in 1989 was aangesteld om de controverse op te lossen. Tot nu toe is er echter weinig vooruitgang geboekt.
De VHP weigert gehoor te geven aan Vajpayees oproep om het netelige conflict tijdelijk te laten rusten. „Als het tot een confrontatie met de regering komt, zijn wij er klaar voor”, aldus de VHP.