Onderwijs & opvoeding

Arendo Joustra: Als ongelovige op de bres voor gelovigen

Nederland is een verwend land, vindt Arendo Joustra. „Er heerst een enorme onzekerheid, mede door het visie­loze kabinet.” De hoofdredacteur van opinieblad Elsevier denkt graag mee over de toekomst van ons land. „Daarin moet ook ruimte zijn voor orthodoxe christenen. Ik ben niet meer gelovig, maar ik kan er slecht tegen als er minachtend over het geloof wordt gedaan.”

Henk van den Berge en Evert van Dijkhuizen
10 April 2013 07:17Gewijzigd op 15 November 2020 02:57
Arendo Joursta. Foto Sjaak Verboom
Arendo Joursta. Foto Sjaak Verboom

Vanuit het kantoorgebouw van het Elsevierconcern in Amsterdam-West kijkt Joustra uit op de haven. Deze is volgens hem van strategisch belang. „Nederland is een stipje op de wereldkaart, maar geografisch gezien liggen we goed. Dat moeten we uitbuiten.”

Joustra is sinds 2000 hoofdredacteur van Elsevier, het grootste opinieblad van Nederland. Ondanks de malaise in de kranten- en tijdschriftenwereld draait het weekblad goed. Het blijft met een oplage van 135.000 aardig stabiel.

De kracht van Elsevier is volgens de hoofdredacteur dat zijn blad onafhankelijk is. „De opstelling van de meeste media is gekleurd. Van de journalisten in Nederland stemt 80 procent links.”

Dat Elsevier als rechts wordt gezien, vindt Joustra geen probleem. Hij denkt even na en strijkt ondertussen door zijn verwarde haardos. „Wij plakken Elsevier geen etiket op door ons liberaal of conservatief te noemen. Als blad willen wij onderwerpen op de kaart zetten. Denk aan kwesties als immigratie, kernenergie en openbare orde. In feite is onze redactie een denktankje dat goede argumenten wil inbrengen in de maatschappelijke discussies.”

Hoe ziet u de positie van Nederland?

„We zitten in een enorm rare omschakeling. Er zijn drie grote ontwikkelingen. Mensen zijn steeds hoger opgeleid, zijn geëmancipeerd en de samenleving is ontzuild. Maar je ziet daarnaast ook andere bewegingen. Het geloof hebben we zogenaamd uitgeschakeld, dat is iets van het verleden. De praktijk is echter dat er bij veel mensen een enorme behoefte is aan geloof en zingeving. Veel vaste instituties als kerken en politieke partijen zijn weggevallen. In plaats daarvan zie je een gerichtheid op de eigen natie en de eigen regio. Andere ontwikkelingen zijn globalisering, Europese samenwerking, het wegvallen van de Sovjet-Unie als vijand, en immigratie. Deze cocktail van ontwikkelingen heeft voor een enorme onzekerheid in Nederland gezorgd.”

Heeft ons land sterke punten?

„Ik ga eraan twijfelen. Op de redactie discussiëren we regelmatig over de vraag waar Nederland over twintig jaar van leeft. Wie verdient straks het geld en wáár verdienen we het mee? We hebben het onszelf naar de zin gemaakt, we zijn een verwend land geworden. We zijn te afhankelijk van de overheid.

Belangrijk is dat onze concurrentie­positie wordt versterkt. Daar hoort goed onderwijs bij, vooral technisch onderwijs. Het aantal mensen dat belasting betaalt, moet worden vergroot, ook onder gepensioneerden. De zorg moet betaalbaar blijven en de overheid moet snijden in eigen vlees. Dat gebeurt nu niet. De overheid zoekt het vooral in belastingverhoging en lastenverzwaring.

Er moet een groot plan, een gezamenlijke visie komen. Wat is de positie van Nederland in de wereld? Dit kabinet echter is volstrekt visieloos. Bij de vorming van de coalitie van VVD en PvdA is puur getalsmatig geredeneerd, maar deze partijen zijn ideologisch gezien tegengesteld en pakken daardoor de problemen niet aan. We staan stil. Het ergste is dat het kabinet zijn lot in handen heeft gelegd van voorzitter Wientjes van VNO-NCW en de FNV’er Heerts. Zij moeten tot een sociaal akkoord zien te komen, terwijl het kabinet afwacht. Als het om de gewenste koers gaat, grijp ik vaak terug op oud-premier Drees. Hij pleitte voor een waarborgstaat in plaats van een verzorgingsstaat. De voorzieningen moeten een vangnet zijn, niet meer dan dat. Je ziet nu de problemen. Veel mensen met een uitkering krijgen geen prikkels om te werken, want dan leveren ze in.”

U heeft geen hoge pet op van de politiek?

„Nee. Den Haag loopt achter de feiten aan. Dus als je de agenda van Den Haag volgt, ben je altijd te laat. Daarom moeten wij zelf problemen signaleren. Daar werkt onze redactie aan. Wij waren het eerste met het thema immigratie. Ook het onderwerp Europa hebben we geagendeerd. Daar waren we erg kritisch over. Maar inmiddels zie je dat we in Europa toegroeien naar een grotere integratie. Daaraan kunnen we ons bijna niet meer onttrekken.”

Volgens Joustra kampt de politiek met een beperkt collectief geheugen. „Heel duidelijk zie je dat bij het libertaire denken als het gaat over het geloof. Religie moet uit het openbare leven worden gebannen. Dan wordt echter vergeten dat godsdienst in ons land al vele eeuwen een belangrijke rol speelt. Ook gelovigen mogen hun principes hebben. Binnen de democratische regels mag iedereen zijn eigen leven leiden.”

Vindt u het terecht dat de SGP is aan­gepakt om haar vrouwenstandpunt?

„In ons land is vrijheid van vereniging. Ik hecht daar sterk aan. Daarom heb ik het in Elsevier verschillende keren opgenomen voor de SGP, ook al ben ik het niet eens met haar vrouwenstandpunt. Maar vanuit mijn visie dat we de democratische vrijheden moeten verdedigen, moet je ook de vrijheid van de SGP verdedigen.

Bovendien staat deze partij voor een gedachtegoed dat al eeuwenlang in ons land bestaat. Sommigen zien de SGP als ‘ons rare partijtje’, maar zo’n principieel standpunt over vrouwen moet kunnen. Voor de ChristenUnie heb ik veel minder begrip. Die partij is een soort D66. Je kunt alle kanten met ze op: de ene keer naar rechts, de andere keer naar links.”

Moet er ruimte zijn voor gewetens­bezwaarde trouwambtenaren?

Joustra, zelf homoseksueel: „Belangrijk vind ik dat de wet kan worden uitgevoerd. Ik kan in elke gemeente trouwen, als ik dat zou willen. Daarmee is het probleem opgelost. Maar je hebt altijd fundamentalisten die verder willen gaan.”

Mag adoptie door homoparen?

„Daar ben ik niet zo voor. Een kind heeft een papa en een mama nodig. Als je vertelt dat je geadopteerd bent, is het schoolplein al wreed. Maar als je vertelt dat je ook nog twee mama’s hebt, is het helemaal lastig.

Een belangrijke vraag is waarom je een adoptiekind wilt. Om het kind te helpen, of is het je eigen wens? Is het luxe: we hebben een huis, een auto, we gaan drie keer op vakantie, en nu willen we er ook nog een kind bij? Dan is mijn suggestie: neem een teckel, een hond. Toen ik dat in Elsevier schreef, werd dat mij niet in dank afgenomen. Dat mag, maar het gaat mij om de argumenten.”

U schrijft regelmatig over de monarchie. Bent u blij met het Koninklijk Huis?

„Ik was nooit zo voor het Oranjehuis. Maar ik zie nu dat het een duidelijke functie vervult. Mensen hebben behoefte aan een symbool, aan iets samen­bindends, en die rol hebben de Oranjes. Daarom ben ik puur om rationele redenen voor de monarchie.

Bovendien profiteren wij er als land van. Bijna niemand in Nederland kent de president van Duitsland, het grootste land van Europa. Maar in Duitsland kennen de meeste mensen wel koningin Beatrix en prins Willem-Alexander.

Met de tegenstanders, de republikeinen, ga ik regelmatig in debat. Dan vraag ik hun naar het alternatief. Wie moet er president worden? Een oud-premier? Van Agt, met zijn misselijk­makende standpunt over Israël? Lubbers, Kok, Wiegel? Voor geen van hen is een meerderheid te vinden, want we zijn een land van verdeeldheid. Het Oranjehuis geeft stabiliteit. We kunnen veilig rollebollen met elkaar omdat er een goede paraplu boven ons hangt.”

Dit is het vijfde deel in een serie interviews met opinieleiders.



Arendo Joustra: Ik wil mijn tijd niet in ledigheid doorbrengen

Johan Arendo Sjouke Joustra (1957, Vlissingen) heeft een hervormde vader en een gereformeerde moeder. „Ik ben gedoopt. We gingen naar de kerk, maar het geloof was meer een levenshouding. Mijn vader was lid van de Woodbrokers, de club van christenen in de PvdA. Ik ben opgegroeid met de gedachte dat het geloof het algemeen belang moet dienen. We waren thuis niet erg dol op papen. Ik ben redelijk antipaaps opgevoed. Dat zit nog steeds in mij. De paus is een machtige man, maar ik vind het allemaal toch een beetje poppenkast.”

Joustra was „een heel raar jongetje” op de christelijke middelbare school. „Ik was gelovig toen ik naar school ging, deed serieus mee, maar las een paar verkeerde boeken. Van Feuerbach, van Marx. Ik ben toen heel rationeel van het geloof afgegaan.”

Het was ook de tijd dat Joustra, die een homo-erotisch woordenboek schreef, met „identiteitsproblemen” kampte. „Ik had een vriendinnetje, maar op een gegeven moment kwam toch naar buiten dat ik een homoseksuele geaardheid heb. Ik heb me bekeerd tot deze grote zonde; ik zeg het ironisch.”

Joustra studeerde voor journalist en verkaste daarna naar Iowa. „Amerikanen gunnen elkaar een enorme vrijheid om te geloven. De kerk zorgt voor cohesie. Het is de plaats waar je andere mensen leert kennen. De christelijke middelbare school en mijn verblijf in de VS hebben mij het meest geleerd hoe belangrijk de vrijheid van meningsuiting en religie is.”

Speelt religie een rol in zijn leven? Joustra citeert Psalm 121: „Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal.” Hij leunt achterover: „Religie houdt mij niet dagelijks bezig. Ik heb gelovige vrienden die tegen mij zeggen: Jij hoeft niet in God te geloven, maar God gelooft wel in jou.” Hij begint te lachen. „Nee, ik kan niet zeggen dat ik een gelovig mens ben.”

Met Bachs Matthäus Passion heeft Joustra des temeer. „Ik ben dit jaar twee keer naar een uitvoering ervan geweest. Het is zo’n prachtig, aangrijpend verhaal. Alles zit erin. Ik moet bij sommige stukken een beetje huilen. In die twee keer per jaar kan ik al mijn geestelijkheid vormgeven. Is dat gek om te zeggen?”

Bachs meesterwerk veronderstelt dat er meer is dan het hier en nu. Joustra: „Soms denk ik dat ook wel, maar ik geloof niet in een leven na dit leven. Ik heb een enorme prestatiedrang om alles nú te doen. En ik moet nog heel veel doen. Ik wil mijn tijd niet in ledigheid doorbrengen.”


Uitgelicht

1 Kerk en staat moeten gescheiden zijn.

„In Nederland zijn die niet gescheiden. En dat vind ik ook niet nodig. Laten we er niet zo’n punt van maken. Het is niet ons grootste probleem. In Frankrijk is de scheiding tussen kerk en staat wel het streven: ”laïcité”, maar ook daar is het niet de praktijk.

Libertijnen vinden geloof iets voor achter de voordeur. Maar ze onderkennen niet dat godsdienst diep in de samenleving zit. Kijk naar de geschiedenis. Voor veel mensen heeft hun geloof een grote betekenis. Als liberaal respecteer ik dat. Wij zijn een land van minderheden, waarbij wel geldt dat iedereen de regels die we met elkaar hebben afgesproken, moet respecteren.

De discussie over kerk en staat is veroorzaakt door de moslims. Zij hebben die op scherp gezet. Dat raakt ook de SGP. Het idee bestaat dat als we de SGP toestaan om vrouwen te weren, we dat ook straks een moslimpartij moeten toestaan.

Een overheid moet zich niet bemoeien met de vraag hoe mensen hun geloof beleven, zolang zij zich aan de regels houden. Ritueel slachten moet kunnen. Ook het dragen van een kruisje, keppeltje of boerka. Laat mensen daarin vrij. Maar als een ambtenaar of buschauffeur vraagt om de boerka af te doen omdat hij wil zien wie hij voor zich heeft, moet dat wel. Het geloof is geen vrijbrief.”

2 We moeten de vrijheid van onderwijs onge moeid laten.

„Artikel 23 van de Grondwet over de vrijheid van onderwijs is zó fundamenteel. Als je daaraan gaat wrikken, krijgen we opnieuw een enorme strijd. Ik hecht als liberaal sterk aan de vrijheid van partij, vereniging en onderwijs. Maar we hebben wel democratisch afgesproken regels in Nederland. Een daarvan is dat je niet gediscrimineerd mag worden om je seksuele geaardheid. Ook scholen moeten zich daaraan houden. Zij hebben niet de vrijheid om een leerkracht van school te sturen vanwege zijn geaardheid. Daar zit voor mij de grens. Maar in de praktijk is het de vraag of er vaak problemen zijn. Laten we hier geen strijd van maken. Er zijn belangrijkere dingen.”

3. Wat heeft u met orthodoxe christenen?

„Ik ken hen van dichtbij. Eerst op de christelijke school voor voortgezet onderwijs in Middelburg. ”Ken Hem in al uw wegen” stond er boven de ingang. Daar zaten ook orthodoxe leerlingen op. Ik maakte kennis met hun standpunten. Ook zag ik hoe diep geraakt ze konden zijn als ze om hun geloof werden gekwetst. Dat beeld is mij bijgebleven. Daarom wil ik niet dat in Elsevier kwetsende uitingen zoals vloeken of schutting­woorden staan. Mensen mogen niet om hun geloof belachelijk worden gemaakt.

Later had ik als politiek redacteur goede ervaringen met de SGP-fractie in de Tweede Kamer. In discussies over de overheidsfinanciën, openbare orde, sociale zekerheid en het Oranjehuis kiezen we vaak dezelfde insteek. Ik houd van het debat. Principiële discussies over zaken als euthanasie, abortus, moslims en Europa dwingen je goed na te denken over argumenten. Mijn motto is: tegenspraak brengt ons verder. Dan heb je partijen als de SGP en PVV nodig. Zij zetten de zaak op scherp, houden je een spiegel voor.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer