Doorgaande revolutie van tijdgeest stopt niet bij vrijgemaakten
De doorgaande revolutie die dr. G. Dekker schetst in zijn recente boek over de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt houdt geen halt bij andere kerkdeuren. De breedte van de gereformeerde gezindte zal zich moeten bezinnen op de vraag hoe om te gaan met de tijdgeest, betoogt dr. H. J. C. C. J. Wilschut.
Onlangs verscheen het boek ”De doorgaande revolutie. De ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken in perspectief” van dr. G. Dekker. In dit boek schetst de socioloog de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) in de jaren 1970 tot 2010. Het is interessant om na te gaan in hoeverre de conclusies van Dekker ook de brede gereformeerde gezindte aangaan.
Dekkers hoofdstelling is dat de ontwikkelingen binnen de GKV in genoemde jaren te vergelijken zijn met die in de Gereformeerde Kerken synodaal tussen 1950 en 1990. Er zijn weliswaar verschillen, maar in hoofdzaak lopen de ontwikkelingen parallel.
Er zou hier veel over te zeggen zijn. Persoonlijk denk ik dat Dekker meer gelijk heeft dan menigeen in de GKV wil toegeven. Jammer is alleen dat de onderbouwing van zijn stelling mijns inziens tekortschiet. Hier wreekt zich dat Dekker geen veldonderzoek heeft verricht. Het levert opvallende gaten in zijn verhaal op.
Ik deel overigens Dekkers vooronderstelling dat de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken synodaal en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt vergelijkbaar zijn. Het gaat om gereformeerde kerken met wortels in het denken van dr. A. Kuyper. Dat betekent dat zij gericht zijn op een wereld om hen heen die zij met het Evangelie willen bereiken. In de praktijk leidt dat tot aanpassingen in de kerk.
Tijdgeest
Het is een interessante vraag in hoeverre de conclusies van Dekker van toepassing zijn op die delen van de gereformeerde gezindte waar het denken van Kuyper minder invloed heeft uitgeoefend. Kringen die zich daardoor meer konden afgrenzen voor de invloed van de omringende maatschappij en cultuur. Heeft Dekkers boek dergelijke kerken nog wat te zeggen?
Ook wanneer je minder openstaat voor de wereld om je heen, krijg je als gereformeerde belijders met de tijdgeest te maken. ”Tijdgeest” is een wat vaag begrip, maar u begrijpt wat ik ermee bedoel. Het gaat over het heersende denk- en belevingsklimaat in de maatschappij.
We krijgen er allemaal een tik van mee. Zelfs wanneer je probeert om de (kwalijke) invloed van de tijdgeest te filteren, bijvoorbeeld door de televisie buiten de deur te houden en een eigen krant te lezen. Een mens kan nu eenmaal niet uit de wereld stappen, zou de apostel Paulus zeggen (1 Kor. 5:10). Al is er niets mis mee om op bovengenoemde manier die invloed te temperen.
Tot op zekere hoogte ben je als kerklid kind van je tijd. Het is onvermijdelijk. Wij hebben in de Schrift met Gods eeuwige waarheid te maken. Maar al is de Schrift niet tijdgebonden, hij is ook niet tijdloos. Je merkt in welke tijd en cultuur de Bijbelboeken zijn geschreven. Helaas gaat een moderne hermeneutiek (aanpak van Bijbeluitleg) met die constatering op de loop. De constatering zelf is er echter niet minder waar om.
Hetzelfde is te zeggen over de gereformeerde belijdenisgeschriften. Ze zijn van blijvende waarde om de manier waarop ze Gods Woord naspreken. Maar ze hebben merkbaar een datum. In aanpak, in formuleringen en ook in gebruikte denkvormen. Zouden wij vandaag een nieuwe belijdenis opstellen, dan zouden wij dezelfde dingen anders zeggen.
Op een bepaalde manier laat het algemene denk- en belevingsklimaat zich bij alle gereformeerde belijders gelden, ook buiten de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Het vraagt om veel gebed en fijngevoeligheid om te mogen onderscheiden waarop het in de dienst van God aankomt (Fil. 1:9-10). En ook om kritisch op jezelf toe te zien, zonder daarbij te verkrampen. Dat laatste kan namelijk zomaar. Mogelijk ben je zo bang voor wat zich hier en nu aandient, dat je vlucht in vroeger, alsof alleen wat oud is, werkelijk goed is.
Tegelijk bewaart een kritische blik je voor het omgekeerde. Een houding waarbij je allerlei nieuwe ideeën zonder blikken of blozen voorziet van het etiket ”voortschrijdend inzicht”. Terwijl je eigenlijk alleen maar eigentijdse gedachten ‘ijkt’ aan bepaalde Bijbelteksten.
Kortom, wees je bewust van je tijdbetrokkenheid. Hoe moeilijk het ook is om over je eigen schaduw heen te springen. Zonder hulp van de Heilige Geest kom je hier niet ver.
Evangelicalisme
Een van de missers van dr. Dekker is dat hij geen aandacht geeft aan de invloed van de evangelische beweging binnen de GKV. Het evangelicalisme geeft een eigen kleur aan de ontwikkelingen bij de vrijgemaakten in vergelijking met die bij de synodaal gereformeerden, die niet op deze manier de invloed van het evangelicalisme ondergaan hebben.
Die invloed uit zich binnen de GKV niet alleen in de roep om het opwekkingslied. Het evangelicalisme wordt ook zichtbaar in afkeer bij sommigen van een prediking waarin plaats is voor zonde en schuldbesef. Te zwaar, te somber, heet het dan. Er komt een eenzijdige nadruk op Gods genade. Alsof zonde voor een kind van God een gepasseerd station is.
De openheid voor het evangelicale denken in de GKV heeft mijns inziens te maken met de eerder genoemde openheid voor de wereld om ons heen. Dan wordt het postmodern levensgevoel ook het levensgevoel van kerkmensen. Het evangelicale denken met zijn optimistische kijk op de mens sluit er naadloos bij aan. Zoals ook de nadruk op gevoel en beleving precies in dit plaatje past. Daarom durf ik te stellen dat de evangelicalisering binnen de GKV een signaal is van secularisering (verwereldlijking).
De aantrekkingskracht van het evangelicalisme blijft niet beperkt tot de GKV. Uiteraard niet, zou ik bijna zeggen. Ik schreef het al: als gereformeerde belijders krijgen we allemaal met het algemene denk- en leefklimaat om ons heen te maken. Je ademt het in op straat. Je krijgt het mee via de media en je opleiding. Ook wanneer je niet gereformeerd bent in het spoor van dr. A. Kuyper, krijgt het postmoderne levensgevoel voet aan de grond. Mogelijk verschillen de omvang en het tempo; het verhaal wordt er verder niet zo veel anders van.
Dat betekent dat kerkenraden binnen de brede gereformeerde gezindte te maken krijgen met gemeenteleden die zich laten overdopen. Of er klinkt de roep om evangelicale elementen in de liturgie. Ik zie het als signalen dat een postmoderne maatschappij klopt op de deur van de gereformeerde gezindte.
Bevinding
We zullen met elkaar moeten nadenken over de vraag hoe we aan postmoderne jongeren en ouderen het positief gereformeerd zijn kunnen overdragen. Niet om een bepaalde religieuze code te handhaven. Maar om ook vandaag de Heere te kennen en te dienen overeenkomstig Zijn Woord.
Daarbij kun je niet om de vraag heen of een te grote nadruk op de bevinding bij een deel van de gereformeerde gezindte niet evenzeer extra kwetsbaar maakt voor evangelicalisme als de openheid voor de cultuur dat doet binnen de GKV. Bevinding die een eigen leven gaat leiden en geen geloofsbevinding is, dat wil zeggen in je eigen leven terugvinden wat Gods Woord zegt, lijkt sprekend op het postmodern verlangen naar ervaring. Zo kunnen de uitersten elkaar de hand reiken.
Gespletenheid
Juist omdat niemand zich kan onttrekken aan de invloed van het huidig denk- en leefklimaat, is het goed om te waarschuwen voor een gespleten leven. Dan ben je in de kerk heel orthodox. Alles moet vooral bij het oude blijven. Tegelijk kan er in de dagelijkse leefstijl een stuk wereldgelijkvormigheid binnensluipen.
Want ook in crisistijd is er nog veel welvaart. En moeten inleveren betekent nog niet dat daarmee het materialisme –verlangen naar meer– verdwenen is. Een mensenhart blijft een weerbarstig ding. De genotzuchtige levensstijl om ons heen gaat ons en onze jeugd niet voorbij. Terecht kun je je zorgen maken over de omgang met alcohol en seksualiteit.
Die gespletenheid is niet van vandaag of gisteren natuurlijk. Al in de Bijbel wordt ervoor gewaarschuwd. Maar zeker in een postmoderne tijd krijgt die waarschuwing een extra accent. Het leven is geen eenheid meer, maar verbrokkelt.
Er is ook geen absolute waarheid meer die op alle levensterreinen geldt. Het gevaar van uitholling van het geweten ligt dan op de loer. Namelijk dat je deze gespletenheid niet meer als zonde voor God beleeft.
Zuil
Er is over deze thematiek meer te zeggen dan ik heb gedaan. Een zuil bijvoorbeeld kan de opmars van de secularisatie mogelijk vertragen, maar niet voorkomen. Ook dat lijkt me een les uit het boek van Dekker. Daarmee is nog niets gezegd over het voor of tegen van een zuil. Maar is de secularisatie eenmaal binnen de poort gekomen, dan kan de zuil maar zo van binnenuit uitgehold worden.
In ieder geval is duidelijk: de doorgaande revolutie stopt niet bij de GKV. In tegenstelling tot Dekker ben ik over die revolutie niet positief. Mijns inziens doet de brede gereformeerde gezindte er dan ook goed aan om zich te bezinnen op deze problematiek. Al is de achtergrond verschillend, we staan voor verwante problemen. En samen delen we de overtuiging dat Gods Woord richtinggevend is en blijft – ook in een postmoderne tijd.
De auteur is gereformeerd vrijgemaakt predikant te Smilde.