Ellen over biebmannetjes
Kattenvrouwtjes. Elk dorp en elke stad heeft ze, die alleenstaande dametjes op leeftijd die –teleurgesteld in mens en maatschappij– hun leven in dienst stellen van de zorg voor een bataljon katten. Hun doorgeslagen dierenliefde kent geen grenzen, hun particuliere dierenopvang vervangt elk ander menselijk contact. In mijn vroegere woonplaats leefde een meeuwenvrouwtje. Dagelijks trok ze krom als een hoepeltje door de straat, fiets in de hand, het stuur vol onduidelijke zakken vol oud brood, op weg naar het kanaal – voederen. Ze sprak met niemand en murmelde een taal die alleen zij en haar meeuwen begrepen. Een diepe treurigheid bekroop mij als ik haar zag en bekruipt mij opnieuw als ik weer eens hoor over een uit de hand gelopen kattenproject.
Geef mij maar de biebmannetjes. Met het kattenvrouwtje heeft het biebmannetje gemeen dat hij een eenzaam leven leidt. Het verschil is dat hij niet van katten houdt, maar van kranten en bibliotheken en z’n behoefte aan contact een beetje een gezellige kant op weet te dirigeren.
Bibliotheken zijn dan ook fijne plaatsen om je tijd door te brengen. De mijne heeft een ruime koffiehoek, die baadt in het daglicht dat door het glazen dak valt. Je krijgt cappuccino’s met een hartje van melk erin en je kunt er rustig werken of lezen of gedempt spreken met een bekende. Het zit er vooral in de ochtenduren vol biebmannetjes.
Het biebmannetje is een oudere man, gehuld in rommelige wol of fleece in aardetinten. Sandalen, een leesbril aan een koordje op de borst, een wollen sjaal in rood of grijs. Linnen tas. In tegenstelling tot het kattenvrouwtje is het biebmannetje relatief sociaal – al moet het niet te close worden allemaal en heel handig hoeft het er ook niet uit te zien. „Hé kerel, weer beter?” kan de ene biebman aan de andere vragen. Soms ontspint zich een minzaam gesprek over dotteren zus en ziekenhuis dat, soms volgt alleen een schielijke glimlach, tot ieders tevredenheid.
Er zijn ook biebmannetjes die een overmatige positiviteit uitstralen, gepaard aan een speciale voorliefde voor de puzzelpagina. Deze biebmannetjes worden vriendelijk gedoogd doch niet gestimuleerd. Vanmorgen zit er weer zo eentje tussen. Pompom, neuriet hij, terwijl hij een pen uit zijn linnen tas haalt en aan een sudoku uit het AD begint te knutselen. Kijk, wijst hij zijn buurman, hier moet een zes, ha! Nou, inderdaad, knikt buurbiebman beleefd. Hij duikt snel weer in zijn blad over wetenschap, natuur en techniek. Als dat uit is, ligt er nog een boek over computers klaar. En wie weet daarna nog een krantje, waarom niet. Hij schurkt zich nog eens behaaglijk in zijn wolletje. En morgen is er weer een dag.
Reageren? ellen@refdag.nl