Commentaar: Meer stageplaatsen creëren in mbo vraagt om maatwerk
Minister Bussemaker (Onderwijs) probeert meer grip te krijgen op het middelbaar beroepsonderwijs. Ze vindt dat het mbo te veel verschillende opleidingen aanbiedt en moet gaan schrappen. Daar heeft ze gelijk in. Het zijn er ruim 8000. Sommige studies zijn zo kleinschalig en specialistisch dat het uiterst twijfelachtig is of jongeren na het behalen van hun diploma passend werk zullen vinden. Een alternatieve baan is niet altijd even makkelijk en opleiden voor de werkeloosheid, daar zit niemand op te wachten.
De bewindsvrouw wijst nog op een ander probleem: het tekort aan stageplaatsen. Ze wil dat mbo-scholen niet meer studenten toelaten dan het aantal beschikbare plaatsen om praktijkervaring op te doen. Ook daar zit een zekere logica in. De combinatie theorie-praktijk is belangrijk bij een beroepsopleiding. Toch is deze oplossing van de minister te kort door de bocht.
Het gebrek aan stageplaatsen varieert sterk per opleiding, per school en per regio. Een mbo-college in Rotterdam met scheepswerven in zijn omgeving heeft andere mogelijkheden dan een mbo-school in Apeldoorn. Ook zegt het aantal beschikbare stageplaatsen op dit moment weinig over de situatie in de toekomst, zeker zolang er sprake is van een economische crisis. Bedrijven en instellingen kunnen nu nog ruimte hebben voor stagiairs, maar over een jaar niet meer.
Het omgekeerde komt ook voor. De bouwsector heeft het op dit moment moeilijk, maar over vijf jaar wordt er een tekort aan personeel verwacht. Ook voor een mbo-school geldt: regeren is vooruitzien, hoe lastig ook.
Minister Bussemaker signaleert een reëel probleem in het mbo, maar haar oplossing is te algemeen. Elk mbo-college moet in zijn eigen situatie nagaan welke mogelijkheden er zijn en welke maatregelen er moeten worden genomen om het aantal stageplaatsen te vergroten.
Een aantal scholen is daar al serieus mee bezig. Zij betrekken bedrijven en (zorg)instellingen in hun regio bij het vaststellen van het onderwijsprogramma, zodat studenten up-to-date worden opgeleid. Zij investeren in een goede relatie met stagebedrijven, bezoeken hun studenten geregeld op de werkplek en zorgen ervoor dat van beide kanten duidelijk is wat van de stage verwacht mag worden.
Niet onbelangrijk in dit verband is het imago van het mbo-college. Staat de school goed bekend? Zijn de studenten gewild als stagiairs vanwege hun kennis, motivatie, houding en bereidheid om hard te werken? Het lijken vanzelfsprekendheden, maar in de praktijk gaat het juist op deze punten nogal eens mis. Bedrijven en instellingen haken af omdat ze ontevreden zijn over de studenten die komen stagelopen.
Het mbo is met bijna 500.000 studenten een belangrijke onderwijssector. Zo’n 40 procent van de Nederlandse beroepsbevolking is mbo-opgeleid. Een vitale sector dus. Schrappen in het uit de hand gelopen aantal opleidingen zal de kwaliteit van het mbo ten goede komen. Beter letten bij het toelaten van studenten op de behoefte van de regionale arbeidsmarkt is verstandig. Het creëren van meer stageplaatsen vraagt om maatwerk per school.