Goudse woonark als spelonk van Adullam
Ze heeft één huisgenoot: Beauty. De 76-jarige Gerrie Koerts in Gouda deelt haar woonark met een grijze poes. „Hij is mijn maatje. Als er vreemd bezoek komt, vertrekt hij. Uit jaloezie. Ik heb Beauty gekregen als cadeautje omdat ik een poosje een vrouw in moeilijkheden heb opgevangen. De ark was voor haar als de spelonk van Adullam.”
Sinds 1980 woont Koerts op de 22 meter lange en 6 meter brede boot –„ik denk de grootste van Gouda”– aan de Kattensingel. Hoe ze hier gekomen is, is een verhaal apart, waar de praatgrage, pientere dame goed voor gaat zitten. „Toen ik 31 was, ging ik op mezelf wonen. Op een woonarkje. Niet deze. Een heel kleintje, in Moordrecht. Op een gegeven moment ging ik op zoek naar een bouwkundige die voor mij een grotere boot kon ontwerpen. Uiteindelijk kwam ik aan de Kattensingel in Gouda terecht. Op nummer 60 ontdekte ik hem. Bouwkundige stond er op z’n naamplaatje.”
Op zaterdagavond zat Koerts bij de vreemde man aan tafel. „Om twaalf uur was de tekening klaar. Hij vond het te laat voor mij om alleen naar huis te gaan, dus bracht hij me thuis. Ik dacht: Wat een aardige man. Heel bijzonder. De rekening bleef uit, ook al zo bijzonder.”
Een jaar later stond de bouwkundige ineens bij Koerts op de stoep. „Hij zag er ongelukkig uit. Ik vroeg: Wat is er gebeurd? Hij zei: Ik ben iets groots verloren: m’n vrouw. Hij kwam terug, bleef komen, nam me mee naar Scheveningen. We kregen verkering. In 1980 zijn we getrouwd. Hij was 61, ik 43.”
Een jaar later werd de man van Koerts ernstig ziek. „Hij zei: Als ik dát had geweten, was ik niet met je getrouwd. Ik reageerde: Natuurlijk wel, nu kan ik tenminste voor je zorgen. Dat heb ik gedaan. Tot het laatste toe. Hij is hier, op de woonboot, overleden.”
Koerts krijgt tranen in haar ogen. „Toen we trouwden, ging m’n man al twintig jaar niet meer naar de kerk. Hij had ruzie gehad met de kerkenraad. Maar hij is tot bekering gekomen. Z’n laatste woorden waren: Jezus Christus is gestorven, ook voor mij, ook voor mij.”
Na het overlijden van haar man ging Koerts kamers verhuren. „Ik heb studenten van de Driestar gehad, maar ook van de Erasmus Universiteit en de TU in Delft. Ze komen niet meer; ze vinden me zeker te oud geworden.”
Ondanks haar alleen-zijn woont Koerts met plezier op de ark. „Ik hou van het water; heb hier veel vrijheid. En ruimte. Ik heb vier slaapkamers.” Op zondag rijdt ze naar de hersteld hervormde gemeente in Driebruggen. „Ik ben daar lid geworden toen ds. De Vries er stond. Ik liep in die tijd erg te tobben met de vraag of een bedekte schuld ook een vergeven schuld is. Hij heeft mij een Bijbels antwoord gegeven.”
Dit is het derde artikel in een serie over woonbootbewoners.