Ook werden regels bedacht „die een reflex zijn op gebeurtenissen die het nieuws hebben gehaald, maar waarvan de effectiviteit en doelmatigheid kunnen worden betwijfeld”.

De Raad is ook niet altijd even tevreden over de voorbereiding van alle wetsvoorstellen. In een aantal gevallen stelde de Afdeling advisering van de Raad vast dat „de motivering van wezenlijke onderdelen van een wetsvoorstel verbetering behoefde”. Verder werd er ook op verschillende dingen teruggekomen die al in een vergevorderd of afgerond parlementair behandelingsstadium waren. Ook werden nog wetsvoorstellen voorgelegd waarvan bijkans al aan de uitvoering werd gewerkt. „Dergelijke situaties roepen vanuit het oogpunt van zowel legaliteit als democratische legitimiteit vragen op.”

De plaats van de overheid in de samenleving verandert, aldus de Raad. Er moet duidelijkheid komen over waar de burgers niet meer op kunnen rekenen. Tegenover de verminderde voorzieningen zal ook lastenverlichting moeten komen. Intussen moeten beleid en handelen van de overheid uitwerking geven aan rechtsgevoelens, fundamentele beginselen van recht en gemeenschappelijke waarden. „In een tijd waarin verandering van beleid en regelgeving vaak een hoge urgentie heeft vanwege financiële gevolgen, kan dat aspect licht uit het oog worden verloren”, waarschuwt de Raad.

De Raad van State benadrukt nog eens dat zijn twee taken, de wetgevingsadvisering en de bestuursrechtspraak, voldoende gescheiden worden uitgeoefend. Daarbij is het een groot voordeel de kennis en ervaring van beide afdelingen in huis te hebben. De combinatie is al lang in discussie.

De Afdeling advisering bracht in 2012 566 wetgevingsadviezen uit. De Afdeling bestuursrechtspraak deed 13.600 zaken af.