Intolerant in naam van de tolerantie
Niemand zal een bevoorrechte positie innemen in onze samenleving, want alle posities zijn gelijk. Immers, er is geen absolute waarheid.
Dat is echter wel de hoogste waarheid van de nieuwe opvatting van tolerantie. Die tolerantie verdraagt alles, behalve tegenspraak. Niet het hebben van absolute waarheden, maar juist het vergaande relativisme in ons land vormt de voedingsbodem voor tirannie.
Deze week werd in de Tweede Kamer het debat gevoerd werd over artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht, waarin smalende godslastering strafbaar wordt gesteld. Politici hebben rake dingen gezegd over de onzinnigheid om in dit verband te spreken van ”gelijke monniken”. Die zijn er helemaal niet in een situatie waarin blasfemie voor een ongelovige niet meer dan een slag in de lucht is, terwijl het voor een gelovige een klap in Gods aangezicht is. Deze argumenten werden gepareerd met het steeds herhalen van het dogma: ”neutraliteit is norm”.
Kanttekeningen
Reeds eerder verschenen er heldere analyses over deze kwestie in deze krant. Wie zich verder wil verdiepen in de achtergronden –het ontstaan van, de drijvende krachten achter– van wat de neoliberale of seculiere tolerantie heet, neme het boek ”The Intolerance of Tolerance” van D. A. Carson ter hand. Het is uitermate geschikt als overzichtswerk voor studenten om een keer door te ploegen, hetzij persoonlijk of op een studiekring. Het bevat leerzame lessen uit de geschiedenis van het denken voor het functioneren in het publieke domein van vandaag. Heel bescheiden spreekt de auteur van ”jottings” (losse aantekeningen), maar wie zich in het publieke debat mengt, doet er goed aan zich deze studie eigen te maken.
Het boek is ontstaan in de periode dat Carson over dit onderwerp een aantal openbare lezingen op Amerikaanse universiteiten gaf. Deze studie kan gezien worden als een vervolg op ”Christ and Culture Revisited” uit 2008. Centraal staat de verschuiving van de ”oude tolerantie” naar de ”nieuwe tolerantie”. Het gaat in onze tijd echt om een nieuwe vorm van tolerantie, zo betoogt Carson met recht en reden. Daarom kan er gemakkelijk spraakverwarring ontstaan wanneer we dit begrip zo uit de zeventiende eeuw overplaatsen naar onze tijd. De hedendaagse seculiere ”toleranten” zouden geen oog meer dichtdoen wanneer de opvattingen van bijvoorbeeld de vader van het klassieke liberalisme John Locke (1632-1704) over tolerantie nog altijd gezaghebbend zouden zijn. Naar Lockes oordeel kon er veel getolereerd worden, maar niet dat mensen rooms-katholiek of atheïst waren. Wel zien we dat er vanaf die tijd (in het voetspoor van de Franse filosoof René Descartes) scheiding gemaakt wordt tussen een objectieve publieke sfeer en een subjectieve private sfeer.
Tegenwoordig lijkt het summum van tolerantie –althans wat daarvoor door moet gaan volgens een bepaalde meerderheid in onze samenleving– alleen bereikt te kunnen worden wanneer religie totaal buiten het publieke domein blijft.
Onverschilligheid
Carson biedt veel in kort bestek en natuurlijk kun je dan niet aan alle details recht doen. Hij behandelt de plaats van tolerantie binnen het geheel van een morele visie, welke rol de verhouding tussen kerk en staat daarin had en heeft en hoe het huidige tolerantiebegrip uitgehold is door een vergaand relativisme dat leidt tot onverschilligheid en langs elkaar heen leven. Daarbij zijn het ontbreken van een helder waarheidsbegrip en een gedeeld maatschappelijk goed in de samenleving funest.
Heel mooi prikt Carson de ballon door van wat hij noemt de ”retoriek van de neutraliteit”, een ballon die door seculieren nogal eens opgelaten wordt. Hier is volgens de auteur sprake van de ”mythe van seculiere tolerantie”.
Het is jammer dan de schrijver niet consequent is in zijn typering van het verschil tussen ”oude” en ”nieuwe” tolerantie. De ene keer ziet hij beide als sociale gedragsregel, een ander keer maakt hij onderscheid tussen tolerantie als intellectueel uitgangspunt en als sociaal gewenst gedrag. Een derde keer onderscheidt hij tolerantie op het gebied van de moraal, de kennisleer en de religie. Dat roept in ieder geval vragen op, en ook daarover is het nuttig om verder te denken.
Arrogantie
Hoe dienen christenen dan hun plaats in te nemen in de moderne ”tolerante” maatschappij? Carson wijst hun ook daarin een weg. In het laatste hoofdstuk geeft hij tien aanwijzingen. Een paar van de belangrijkste noem ik. Stel het morele en kennistheoretische bankroet van de ”nieuwe” tolerantie en ook de arrogantie ervan aan de kaak. Stel de ogenschijnlijke neutraliteit en superioriteit van het secularisme beargumenteerd ter discussie. Daarbij merkt Carson terecht op dat het ontmaskeren van superioriteitsgevoelens bij anderen alleen geloofwaardig is wanneer we als christenen geleerd hebben wat ootmoed is. En als het over praktische aanwijzingen gaat, wat te denken van deze: ”Leef als een goed burger”? Daarmee heeft Carson een positieve deelname aan het maatschappelijke leven op het oog.
Verder is het volgens hem zaak onderscheid te maken tussen de werkelijkheid van de empirische diversiteit en het dogma dat alle verschillende opvattingen even goed zijn. Niemand durft te beweren dat de nazi’s even goed waren als de amish. Uiteindelijk kan er zonder een plaats voor de waarheid geen sprake zijn van werkelijke tolerantie.
Mooi is de aanwijzing aan het eind van Carsons betoog: „Verheug je in God en vertrouw op Hem.” Zo eindigt een pleidooi dat met allerlei historische, filosofische en theologische argumenten gevoerd wordt bij het hart.
Roeping
Al met al krijgt de lezer veel huiswerk mee; het stimuleert ook tot verdere studie. Het is mooi dat het wetenschappelijk bureau van de SGP, de Guido de Brès-Stichting, daar ook het nut en de noodzaak van inziet en opdracht gegeven heeft om nader onderzoek te doen naar tolerantie en gewetensvrijheid met het oog op het functioneren van de christen(politicus) in onze maatschappij.
De belangrijkste les uit dit boek is dat echte verscheidenheid in het publieke domein slechts mogelijk wordt gemaakt wanneer –naast alle andere stemmen– ook de heldere christelijke stem klinkt van trouw aan de Koning en Zijn Woord. Dat is ook de roeping van christenen. Het publieke domein wordt geterroriseerd wanneer in naam van de tolerantie niemand zou mogen zeggen dat een van de andere meningen onjuist is en wanneer dát standpunt als het enig legitieme wordt gezien.
Wanneer een samenleving tolerantie als ”superwaarde” heeft, is het gevaar niet denkbeeldig dat men in zijn eigen zwaard valt. Men ontbeert wat Carson noemt een ”matrix van moraal”. Men tolereert dan geen andere visie in naam van de tolerantie. Voor die opvatting is er ook een woord. Daar wijst de titel van dit boek op: intolerantie.
Boekgegevens
”The Intolerance of Tolerance”, D. A. Carson; uitg. Inter-Varsity Press, Nottingham, 2012; ISBN 978 1 84474 405 3; 186 blz.; £ 12, 99.