Commentaar: Stille Zaterdag
Orthodox-gereformeerden hebben nooit zo veel gehad met liturgische gebruiken en evenmin met het houden van bijzondere dagen. De kerkelijke kalender werd eeuwenlang maar in een sobere variant gevolgd. De vier adventszondagen en de zeven lijdenszondagen waren gangbaar, maar andere gedenkdagen hebben lang ter discussie gestaan.
In belangrijke mate komt dit doordat gereformeerden in ons land vooral onder de invloed van Calvijn niet zo veel moesten hebben van bijzondere gedenkdagen. Ze beschouwden die als resten van het rooms-katholicisme.
Pas de laatste decennia komt er binnen de gereformeerde orthodoxie aandacht voor de Stille Week, die valt tussen de laatste lijdenszondag en Pasen. Hoewel niet iedereen binnen de gereformeerde gezindte daarin meegaat, kan het op zichzelf niet verkeerd genoemd worden juist die week in het bijzonder stil te staan bij de kruisweg die de Heiland heeft afgelegd. Dat betekent overigens niet dat het met een spektakel moet gebeuren zoals deze week bij ”The Passion” in Den Haag. De Stille Week is vooral bedoeld voor stille overdenking van het lijden.
Vandaag is het Stille Zaterdag. Afgezien van het feit dat er op straat en in winkels vandaag weinig van die stilte te merken zal zijn, moet ook worden erkend dat kerken niet zo goed raad weten met die bijzondere zaterdag. Eigenlijk is het een zaterdag als alle andere. Drukte alom.
Het enige verschil is misschien dat er vanavond in verschillende plaatsen paasconcerten worden gegeven. Feitelijk wordt daarmee een voorschot genomen op de paasmorgen, waarop de opstanding van de Heere Jezus en daarmee de hoop op het nieuwe leven centraal staat.
In de vroegchristelijke kerk lag dit geheel anders. Daar leefde veel sterker het besef dat Stille Zaterdag de dag was waarop Jezus Christus in het graf lag. De dood leek overwonnen te hebben. Zo hebben de discipelen dat ook beleefd. Hun Leermeester was gestorven. Zijn vijanden waren erin geslaagd Hem het zwijgen op te leggen en menselijk gesproken zou Zijn stem nooit meer worden gehoord.
Daarom werd in de Vroege Kerk juist de zaterdag tussen Goede Vrijdag en Pasen doorgebracht met vasten en mediteren. Daar kreeg de stille overdenking van Jezus’ verblijf in het stille en kille graf alle aandacht.
In onze samenleving weten mensen geen raad met de dood. Maar christenen weten dat vaak ook niet. Nog onbegrijpelijker was het voor de discispelen dat hun Meester, die zij beslist zagen als de Zoon van de levende God, het had moeten afleggen tegen de dood. Niet alleen Zijn sterven, maar zeker ook Zijn liggen in het graf tekent hoe ver het oordeel over de zonde van de mens reikt. Christus’ begraven-zijn was nodig om een volkomen overwinning te brengen.
Het is dus zeker noodzakelijk om een dag stil te staan bij het feit dat de Heiland in het graf was. Wie dat heeft overdacht, zal op de paasmorgen met nog groter verwondering herdenken dat Jezus herrees. Hij overwon de dood voor Zijn volk. Alleen daardoor kan de gelovige zingen: „Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan.” Vandaag heel stil zijn, morgen hardop zingen.