Nachtvlinders vangen met stroop
Nachtvlinders. Voor de meeste Nederlanders zijn het onbekende insecten. De Vlinderstichting wil daar dit voorjaar verandering in brengen en roept ertoe op te gaan stropen.
De 5500 donateurs van de Vlinderstichting kregen onlangs een stevige, geplastificeerde zoekkaart in de bus. De uitnodiging op de voorkant is duidelijk: ”Zoek voorjaarsuilen van maart tot eind april”. Maar hoe vang je eigenlijk nachtvlinders en hoe herken je ze?
Bioloog Kars Veling van de Vlinderstichting vertelt met alle plezier meer over de actie. De afspraak voor een strooptocht is snel gemaakt, vrijdag 8 maart.
Aan het begin van de avond heeft de bioloog twintig bomen in een park even ten oosten van Culemborg besmeerd met een dik stroopmengsel: een rechthoek van zo’n 8 bij 12 centimeter, ongeveer op ooghoogte.
De tien aan het begin van het pad kregen een extra laag, terwijl Veling de tien volgende bomen links en rechts van het pad vandaag voor het eerst heeft ingesmeerd. „Ik ben benieuwd of het wat uitmaakt. Tot nu toe trof ik op de laatste paar bomen de meeste nachtvlinders aan.”
Opgeprikt
De belangstelling voor vlinders ontstond bij Veling tijdens de studie biologie in Utrecht. Tenminste, voor dagvlinders. Nachtvlinders spot hij pas sinds een jaar of vijf. Toen kwam er een goede gids uit met alle soorten die in België en Nederland voorkomen, vertelt Veling. Het zijn er niet minder dan 800. „Hierin staan de vlinders afgebeeld zoals je levende dieren ziet zitten. In eerdere boeken stonden ze afgebeeld met de vleugels uitgespreid. Zo worden ze opgeprikt.”
De bioloog is niet de enige die sinds de publicatie van dit boek het stropen heeft opgepakt, merkt Veling aan het aantal meldingen van nachtvlinders op websites zoals telmee.nl en waarneming.nl.
Om meer mensen enthousiast te maken voor deze hobby en om meer te weten te komen over de verspreiding de dieren in Nederland is de Vlinderstichting de actie gestart rond de zogeheten voorjaarsuilen. In de lente is een beperkt aantal nachtvlinders actief, weet Veling. Ideaal om het stropen op te pakken. Op de zoekkaart staan er tien: drie winteruilen (die ook in maart en april actief zijn) en zeven voorjaarsuilen.
Zaklamp
Op de wat druilerige, vrij zachte vrijdagavond vertelt Veling dat hij tot op dat moment alleen nog winteruilen heeft aangetroffen op de bestroopte bomen bij Culemborg. De bioloog vermoedt dat de lentevlinders door de lage temperaturen dit jaar wat later actief worden dan gebruikelijk. „Anderen hebben al wel voorjaarsuilen gezien. Mogelijk was het in die regio de afgelopen dagen iets warmer.”
Tegen halfnegen gaat hij met de journalist op stroperspad, gewapend met een zaklamp en een goede fotocamera. Bij het schijnsel van de lamp inspecteert Veling elke stroopvlek secuur. Waar de zoetigheid is uitgelopen, volgt hij het spoor tot onder aan de stam.
De eerste tien bomen die de bioloog eerder in de week al had besmeerd, leveren niets op. Bij de tien nieuw bestroopte bomen is het echter al snel raak: een zwartvlekwinteruil, ziet Veling aan de tekening op zijn vleugels. „Die heb ik hier nog niet eerder gezien.” Elders in Culemborg had hij deze soort de afgelopen weken wel aangetroffen.
Een paar bomen verder vindt Veling de soort die hij in dit parkje verwachtte te zien: de wachtervlinder. De dieren blijven rustig zitten in het schijnsel van de zaklamp. Ook de felle flits van de camera deert ze niet. Beginnende stropers kunnen daarom gemakkelijk met de zoekkaart ernaast vaststellen welke soort ze te pakken hebben of een foto maken en dat thuis uitzoeken.
Van opzij is de roltong, het ‘rietje’, waarmee de vlinder de zoetigheid opzuigt goed te zien. „In het begin vliegen ze soms nog weg. Maar als ze eenmaal goed aan het tanken zijn, blijven ze rustig zitten.”
Op de terugweg blijkt er inmiddels op de eerste tien bomen ook een wachtervlinder te zijn neergestreken. Daarmee komt de buit van deze ronde op drie zwartvlekwinteruilen en twee wachtervlinders. „Om 11.00 uur ga ik zeker nog eens kijken”, zegt Veling. Hij hoopt er dan nog meer aan te treffen.
www.vlinderstichting.nl voor het downloaden of bestellen van de zoekkaart voorjaarsuilen.
Strooprecept
Het basisrecept voor stroop is als volgt:
l 2 potten appel- of suikerstroop
l 1 kilo suiker
l bezinksel van een trappistenbier
l een scheutje wijn en/of vruchtenlikeur
Verwarm de stroop en los de suiker erin op. Als het mengsel wat is afgekoeld, kan het bierbezinksel worden toegevoegd. Is het mengsel te dik, dan water of appelmoes toevoegen. Te dik smeert niet prettig en te dun druipt de stroop langs de stam naar beneden. Meng vlak voor het smeren wat alcohol door de stroop. Dat verspreidt de geur van de zoetigheid beter. De beste nachten voor stropen zijn niet te koud, liefst wat vochtig en met weinig wind.