Bootbewoner Michiel Satink ziet de zon twee keer schijnen
Wit, oranje en bruin zijn de kleuren van de Hedias, de woonboot van journalist Michiel Satink in Zwolle. Waar de naam voor staat, weet hij niet. „Waarschijnlijk is het een afkorting van de namen van de vorige bewoners. Het is een goed gebruik dat je als nieuwe eigenaar de naam van de boot niet verandert.”
Satink woonde „antikraak” in een oud politiebureau in Zwolle. Zijn vriendin –„ik ontmoette haar op de laatste dag van 2004”– was op zoek naar een ander huis, „iets speciaals.” Het werd een ark. Satink, aangestoken door het watervirus, verkaste in 2007 van bureau naar boot. „Als je eenmaal op het water woont, wil je niet anders. Ik heb een vrijstaand huis voor de prijs van een rijtjeshuis. En als de zon schijnt, schijnt-ie twee keer door de weerspiegeling in het water.”
Over prijzen doet Satink niet geheimzinnig. „De ark kostte 40.000 euro, de vergunning om hier te liggen 100.000. Die is onbeperkte tijd geldig. Als ik hier ooit weg wil, moet ik eerst de vergunning zien kwijt te raken.”
De ark van Satink is 18 meter lang, bijna 4 meter breed. Aan boord bevinden zich een woonkamer, keuken, badkamer en slaapkamer. „Boven in de boot zit een kruipzolder en nog een tweede slaapkamertje, voor gasten. Erg groot is het allemaal niet, maar ruim genoeg voor mij en m’n vriendin.”
Satink kijkt naar buiten, naar het Almeloos Kanaal. „Het water is niet heel schoon, maar afgelopen zomer heb ik toch een paar keer een duik genomen. De overbuurman ging mee. En varen doe ik ook geregeld. Met de zeilboot naast de ark. Dat zijn voordelen van het wonen op het water.”
De journalist roemt z’n stek. „Ik zit als verslaggever veel op de rechtbank in Zwolle. Daar kan ik lopend naartoe. Het is soms alleen lastig met de post. Mijn adres is moeilijk te vinden, omdat straatnaam en postcode later aan de wijk zijn toegevoegd. Ik kreeg de krant over de post, omdat de bezorging dacht dat ik in het buitengebied woonde. Niet dus. De binnenstad van Zwolle is hier tien minuten lopen vandaan.”
Nadelen van een woonboot? „Die zijn er”, bekent Satink. „Ik heb geen tuin en een heel klein schuurtje dat schuin op de loopplank staat. Als er iemand voorbij komt varen, geeft dat soms behoorlijk lawaai. Verder heb ik vanaf de dijk veel inkijk, zeker in de winter als de struiken kaal zijn.”
Satink had vroeger niets met het water, nu des te meer. „Op m’n website noem ik mezelf journalist te water, hoewel weinig artikelen van mij over het water gaan. Maar ik vond het een leuke naam toen ik voor mezelf begon.” Hij droomt van een grotere ark, op dezelfde stek. „Over een paar jaar. Die ga ik zelf ontwerpen. De lengte blijft 18 meter, dat moet van de gemeente, maar hij wordt 2 meter breder. En er komt een verdieping op.”
Dit is het tweede artikel in een serie over woonbootbewoners.