Diepliggende frustraties
De Joden beheersen de wereld. Die beschuldiging viel zo’n zestig à zeventig jaar geleden te horen uit de monden van Hitler en zijn door fanatisme gedreven aanhangers.Inmiddels is Hitlers rijk allang te gronde, maar het antisemitisme is nog springlevend. Gisteren was het de Maleisische premier Mahathir Mohamad die deze stelling lanceerde in zijn openingstoespraak voor de islamitische wereldconferentie.
Hij riep alle moslims in de wereld op front te maken tegen de Joden, die nu al meer dan een halve eeuw Palestina bezetten. Daarbij was het vooral van belang om een goede strategie te bedenken. De Joden hadden immers hun invloedrijke positie vooral te danken aan het feit dat ze hun hersens gebruikten.
Nu heeft de Maleisische premier al vaker de wereldpers gehaald door zijn extreme uitspraken. Wellicht is dit ook de laatste keer dat we wat van hem horen. Eind deze maand legt Mahathir, na 22 jaar, zijn premierschap neer.
Toch is er reden om zijn woorden serieus te nemen. Zij geven ons een beeld van de diepliggende frustraties in de islamitische wereld. Het is voor islamieten een raadsel dat zij, aanhangers van het geloof dat alle waardevolle elementen van oudere godsdiensten in zich verenigt, in deze wereld zo’n ondergeschikte positie innemen.
Tot halverwege de vorige eeuw leefden de meeste moslims zelfs onder het koloniale gezag van de christelijke mogendheden. Maar ook na de dekolonisatie is er van een islamitische machtspositie in de wereld geen sprake. En dat terwijl de islamitische landen het grootste deel van de olievoorraden in handen hebben.
Een dergelijke combinatie van ideologische superioriteitsgevoelens en het feitelijk innemen van een inferieure positie, krijgt gemakkelijk een explosief karakter. Er bestaat dan immers een grote afstand tussen wat men is en wat men in eigen oog zou moeten zijn.
Op microniveau zien we dat voor ons in het onaangepaste gedrag van Marokkaanse jongeren in Amsterdam en elders. Van huis uit is hen bijgebracht dat de westerse maatschappij decadent en verwerpelijk is. Maar tegelijkertijd behoren zij tot de kansarmen in die maatschappij.
Dat leidt gemakkelijk tot agressief gedrag. Bijvoorbeeld tegen agenten die hen in toom willen houden of tegen vrouwen die door hun uitdagende kleding een symbool zijn van de westerse decadentie.
Op wereldschaal is er het islamitisch terrorisme, dat al herhaaldelijk heeft toegeslagen en met name in Amerika als een groot probleem wordt ervaren. Een monster met veel vertakkingen.
De snelle val van Saddam Hussein bevestigde duidelijk de militaire superioriteit van het Westen. Maar de moeizame opbouw van een nieuw Irak maakt wel duidelijk hoe groot de kloof is tussen de islamitische en Arabische wereld en het Westen.
Nu geldt ook hier dat het nooit verstandig is om al je potentiële tegenstanders op een hoop te drijven. De meer dan een miljard moslims in de wereld vormen lang geen eenheid en de bijna een miljoen moslims in Nederland zijn dat ook niet.
Het is en blijft van groot belang om met de meer gematigde krachten in de moslimwereld in gesprek te komen en te blijven en hen aantrekkelijke perspectieven te bieden. Dat geldt voor Nederland en op wereldschaal.
Mensen die een redelijk bestaan kunnen opbouwen en gunstige perspectieven voor zich zien, zijn meestal niet geneigd tot politiek extremisme. Die staan niet in de rij om mee te doen aan zelfmoordacties.
Maar het bestaan van de staat Israël kan niet ter discussie gesteld worden. En antisemitische uitlatingen van hier wonende islamieten kunnen ook niet geaccepteerd worden. Dat geldt ook voor allerlei vormen van vrouwonvriendelijk gedrag.