Onderwijs & opvoeding

Staphorster school ziet inspecteur als ”critical friend”

Afgeven op de onderwijsinspectie doet Jan Kuijers, directeur van de Prins Willem-Alexanderschool in Staphorst, niet. Maar slaafs navolgen evenmin. „De inspecteur is mijn ”critical friend”.”

Evert van Dijkhuizen
26 March 2013 21:42Gewijzigd op 15 November 2020 02:42
Jan Kuijers, directeur van de Prins Willem-Alexanderschool in Staphorst. Foto Dick Vos
Jan Kuijers, directeur van de Prins Willem-Alexanderschool in Staphorst. Foto Dick Vos

De School met de Bijbel, een van de vijf in het Overijsselse dorp, maakt graag eigen keuzes. Bijvoorbeeld als het gaat over de manier van lesgeven. Kuijers: „Veel scholen gaan op de moderne toer met ontwikkelingsgericht onderwijs of een variant van dalton-, montessori- of jenaplanonderwijs. Dat doen wij niet. Wij kiezen bewust voor klassikaal onderwijs als basis, met andere didactische werkvormen, zoals groepswerk, als aanvulling. Een mengvorm dus. Ik heb daar een eigen naam voor bedacht: neoklassikaal onderwijs.”

En dan komt Kuijers de inspecteur tegen op zijn weg. Hij lacht. „Ja, die vindt dat te eenzijdig. Dat mag. Als team laten we ons graag kritisch bevragen op onze keuze. Dat levert soms pittige gesprekken op. Maar wat uiteindelijk telt, zijn de leerresultaten. En die zijn op onze school bovengemiddeld.”

Nu het daarover gaat: de inspectie toetst scholen op opbrengstgericht onderwijs. Kuijers glimlacht: „Tja, alsof scholen ooit iets anders gedaan hebben dan opbrengstgericht werken. Beetje flauwekul natuurlijk, zo’n term. Overigens: opbrengstgericht werken is iets anders dan proberen hoog te scoren met de Cito-toets. De Cito-uitslag is een cijfer, niet hét cijfer.”

Lastiger wordt het als de inspecteur gaat toetsen op zaken die de identiteit van de school raken. Kuijers: „Ik denk aan de kerndoelen voor seksuele diversiteit. Die zijn nu nog redelijk vrij. Je moet er als school aandacht aan besteden. Hoe je dat doet, bepaal je zelf. Maar we schuren tegen de vrijheid van onderwijs aan. Eén stap verder en we hebben als christelijke en reformatorische scholen een probleem.”

Kuijers betrekt er een tweede voorbeeld bij: burgerschapskunde. „Uiteraard doet elke school daar iets aan. Je wilt je leerlingen opvoeden tot goede burgers. Voor ons is de Bijbel daarbij hét Boek. Daar staat heel concreet in hoe wij als mensen met elkaar moeten omgaan. De inspecteur vindt dat een te smalle basis. Hij respecteert onze keuze, maar ziet liever dat wij naast de Bijbel ook andere bronnen, bijvoorbeeld de Koran, aan het woord laten.”

Soms heeft de inspecteur gewoon gelijk, stelt Kuijers nuchter. „De resultaten bij Engels op onze school moeten beter. Daar schaam ik me niet voor. En de sociale omgang, met name in de bovenbouw, verdient meer aandacht. We zien nogal eens dat oud-leerlingen in het voortgezet onderwijs weinig respect voor leraren en elkaar tonen. Daar moeten we alert op zijn, vinden we zelf.”

Verantwoording

De inspecteur is altijd welkom op de Prins Willem-Alexander, benadrukt Kuijers. „Alleen al vanwege het feit dat de overheid zo veel geld in het onderwijs steekt. In ons geval 1 miljoen euro per jaar. Dan moet je bereid zijn verantwoording af te leggen. Daarnaast: de inspecteur houdt mij een spiegel voor. Hij is mijn ”critical friend”, die waardevolle adviezen kan geven. Ik laat me echter niet leiden door hypes. We hebben een schoolplan dat voor vier jaar wordt vastgesteld. Dát bepaalt onze keuzes. Niet wat er toevallig komt langswaaien.”

Verbeterpunten voor de inspectie heeft Kuijers ook. „Als ik iets wel op papier heb staan maar in de praktijk niet doe, krijg ik een plus. Andersom een min. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. En wat mij betreft mag de inspecteur soms best guller zijn met zijn beoordeling. Hij heeft de keuze uit de cijfers 1 tot en met 4. Als iets goed is, dan moet hij dat gewoon durven opschrijven. Ons onderwijs in groep 1 en 2, de vroegschoolse educatie, is van uitstekende kwaliteit. Daar staan we om bekend. Toch geeft de inspecteur een 3 op de schaal van 4. Die staat voor voldoende, in rapportcijfers een 6. Dat vind ik te mager.”

Waar Kuijers onder zucht, is de administratieve rompslomp in het onderwijs. „Een voorbeeld: ik vind het prima dat je als school voor leerlingen met een rugzakje, die een speciaal programma volgen, een handelingsplan moet schrijven. Maar laat het daarbij. Het is nu de tendens dat leerkrachten alle niveauverschillen in hun groep zwart op wit moeten vastleggen. Daar wordt niemand beter van en dat gaan we dus niet doen.”

Een ander verhaal is het leerlingvolgsysteem, benadrukt Kuijers. „Het is waardevol dat je elk kind door de hele basisschooltijd heen volgt in zijn ontwikkeling. Daar heb je geen grote verslagen voor nodig. Het vastleggen van de toetsresultaten is meestal voldoende.” Openhartig: „Ik heb zelf ook een hekel aan ellenlange verhalen op papier; ben meer een prater dan een schrijver.”

Niet zo spannend

Is de Prins Willem-Alexander een eigenwijze school? Kuijers: „Ik denk het wel, maar we zijn niet negatief ten opzichte van de inspectie. SGP-Kamerlid Bisschop is dat naar mijn mening wel. Hij kritiseert nogal stevig dat de inspectie toetst op criteria die nog niet wettelijk verankerd zijn. Zolang het echter om nuttige zaken gaat, vind ik dat niet zo spannend. Als ik het verhaal van Bisschop lees, lijkt het alsof de inspectie onrecht doet aan de scholen. Dat gevoel heb ik absoluut niet.”

Het manifest dat Bisschop op 5 december als sinterklaascadeautje aan de staatssecretaris van Onderwijs overhandigde, had wat Kuijers betreft niet gehoeven. „Het is te negatief over de inspectie. Ik vind het ook niet helemaal tactisch dat zo’n geluid juist vanuit de SGP klinkt. We moeten het reformatorisch onderwijs niet onnodig in opspraak brengen. Als we toch kritiek willen hebben, kunnen we beter onder ogen zien dat we als scholen te veel aan de leiband van het Cito lopen. Daar zit echt een knelpunt.”

Bezoek van de inspectie blijft spannend, maar Kuijers pleit tegelijk voor enige relativering. „De inspecteur vindt het niet meer van deze tijd dat wij de kinderen in de rij zetten als de schoolbel gaat. So what? Wij hebben goede redenen, vinden we zelf, om het wel te doen.”

Welk cijfer geeft Kuijers zijn inspecteur? „Een 8. Maar wel met een toevoeging. Tijdens zijn bezoek op school is de inspecteur vaak lovend. Vervolgens krijg ik zijn rapport onder ogen en is de toonzetting een slap aftreksel. Hij zegt: Ik wil jullie scherp houden. Prima, maar een compliment kan ook aanzetten tot betere prestaties.”

Dit is het tweede deel van een drieluik over het functioneren van de onderwijsinspectie. Volgende week dinsdag deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer