Opinie

Opvoeding kinderen vooral taak van moeder

De moeder is de eerst aangewezen persoon om haar kind op te voeden, stelt Ria Kieviet-Quist.

Ria Kieviet-Quist
25 March 2013 20:11Gewijzigd op 15 November 2020 02:40
„Juist het spelen draagt in een belangrijke mate bij aan de ontwikkeling van de intelligentie.”  Foto Fotolia
„Juist het spelen draagt in een belangrijke mate bij aan de ontwikkeling van de intelligentie.” Foto Fotolia

In de bijlage Puntkomma van 12-3 stond een artikel dat prikkelt tot tegenspraak. Een vragenstelster vroeg zich af of zij haar 3-jarige zoontje Jesse naar de reformatorische peuterspeelzaal zou brengen. Het antwoord van de pedagoog behelsde een ruime uitnodiging daartoe. Graag wil ik een ander geluid laten horen.

Zoals bekend stimuleert de overheid het om kinderen naar de peuterspeelzaal te brengen. Voorschoolse educatie kan inderdaad nodig zijn waar er sprake is van ontwikkelingsachterstanden. Bijvoorbeeld bij allochtone kinderen die het Nederlands onvoldoende beheersen. Ook de situatie van de moeder doet ertoe. Wanneer de moeder verslaafd is aan alcohol of drugs, lichamelijk of psychisch ziek is, of wanneer zij door haar man verlaten is en in eigen levensonderhoud moet voorzien, is het zonder meer nodig om te overwegen wat het meest in het belang is van moeder en kind. Met deze bijdrage richt ik me niet op deze moeders, maar op vrouwen die lichamelijk en geestelijk gezond zijn, overdag thuis zijn en van wie de echtgenoot overdag werkt.

Naar mijn mening is én blijft de moeder de eerst aangewezen persoon om haar kind op te voeden. Zij droeg haar kind onder haar hart. Na de geboorte gaf zij het –zo mogelijk– borstvoeding, waarmee de duurzame relatie met haar kind bestendigde. Haar Schepper wist wat Hij deed. Hij gaf haar alle eigenschappen mee om haar kind(eren) te kunnen opvoeden: liefde, tederheid, zorgzaamheid, wijsheid en hopelijk ook –uit genade!– Godsvreze. Hierdoor is ze heel goed in staat om fulltime voor haar kind te zorgen.

In haar huis kan zij een ware speeltuin creëren: er wordt met lego gespeeld, met boetseerklei. Er wordt getekend, geknipt, geplakt, geschilderd, buiten gespeeld. Ze is elke twee weken in de bibliotheek te vinden, waar ze het maximum aantal prentenboeken meeneemt om die thuis voor te lezen. Ze praat en zingt veel met haar kind en leest dagelijks voor uit de peuter- of kleuterbijbel.

Ze brengt normen en waarden bij die ze zelf van groot belang vindt. Ze gaat op ziekenbezoek en op visite bij haar vriendinnen. Natuurlijk gaat peuterlief mee, die speelt ondertussen met de kinderen van haar vriendin. Moeders die niet buitenshuis werken, zijn niet lui. Wie had dat eigenlijk gedacht? Ze zijn altijd ijverig, op zoek naar nieuwe dingen voor hun leergierige peuter.

Spelen

Op de peuterspeelzaal is de leidster gebonden aan allerlei regels. Ook de peuters zijn dat. Bovendien is een peuter helemaal nog niet in staat om samen te spelen. Hij is nog egocentrisch en speelt nog in z’n eentje. Daarom is hij qua leeftijd en behoefte niet toe aan een peuterspeelzaal. Juist een nog zo op zichzelf gericht kind heeft een moeder nodig die hem écht kent. Daar waar de leidster zich afvraagt wat die peuter nu toch zegt, weet moeder allang wat hij bedoelt, al voordat het kind uitgesproken is.

Zo kan het thuis de hele dag een ‘rommel’ zijn (overal ligt speelgoed), maar ’s avonds heeft de peuter (samen met moeder) alles weer opgeruimd. Het kind kan naar hartenlust spelen en dingen ontdekken. Juist het exploreren is in deze levensfase zo enorm belangrijk. Pas wanneer het kind in ruime mate heeft geëxploreerd, is het toe aan een opdracht.

Sinds het basisonderwijs (1985) een feit werd, is hier in groep 1 en 2 helaas veel minder tijd voor. Veel meer ligt de nadruk op het verwerven van kennis, waardoor het spelen in het gedrang komt. Juist het spelen draagt in een belangrijke mate bij aan de ontwikkeling van de intelligentie.

De arts-pedagoog Maria Montessori (1870-1952) wist het al. Ze onderscheidde verschillende gevoelige perioden waarin het kind vanuit zichzelf gemotiveerd is om zich te ontwikkelen en bepaalde vaardigheden te leren. De gevoelige periode voor het samen spelen is op z’n vroegst bij vier jaar. Daarvóór schiet je je doel voorbij, met als risico onverschilligheid, faalangst, boosheid of frustratie.

Hoe komt het toch dat ook in de gereformeerde gezindte veel moeders niet meer kiezen voor het fulltime moederschap? Heeft de tijdgeest ook grip op ons? Kiezen moeders voor parttime moederschap omdat je de zorg voor kinderen er even bij doet? Zien we nog dat moederschap roeping is en geen keuze?

Ik zou moeders willen uitdagen om voor de volle honderd procent moeder te zijn. Wanneer een moeder haar kind veel dingen aanbiedt, kunnen zij en haar man besluiten om het kind pas met vijf jaar naar school te doen – kinderen zijn pas met vijf jaar leerplichtig. Ze zal dan bemerken, dat haar kind niet achterloopt, eerder vóór.

Bovendien weet ik als juf uit ervaring dat er een groot verschil is in kwaliteit van peuterspeelzalen. Soms moeten kinderen eerst het verkeerde (knippen bijv.) afleren, alvorens het goede aangeleerd kan worden. Op de peuterspeelzaal, maar ook op school moet een kind zich sterk aanpassen aan de groep. Dit gaat altijd ten koste van de vrijheid en eigenheid van een kind. De peuter is daarvoor véél te jong en komt in de knel. Dat schaadt z’n ontwikkeling. En déze moeder wil dat niet.

Moeders, kies voor fulltime moederschap. Wat zal uw kind u daarvoor dankbaar zijn!

De auteur was werkzaam in het kleuteronderwijs, is gehuwd en fulltime moeder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer