Geen schot in overleg EU-grondwet
De presidenten en premiers van de huidige en toekomstige EU-landen zijn er tijdens hun top in Brussel niet in geslaagd vooruitgang te boeken in het beraad over de belangrijkste obstakels op weg naar een gemeenschappelijke grondwet.
De gedachtewisseling van donderdag droeg vooral een inventariserend karakter. Volgens sommige deelnemers voegde zij weinig toe aan het debat van twee weken geleden, toen de politieke leiders het startschot gaven voor wat heet de intergouvernementele conferentie (igc) over het beoogde constitutioneel verdrag. Premier Balkenende sprak na afloop van „een doublure.”
Diverse lidstaten, waaronder Nederland, manen Italië, dat tot eind dit jaar het voorzitterschap van de Unie bekleedt, nu snel de echte onderhandelingen op gang te brengen. Balkenende verwoordde het „algemene gevoelen” als volgt: „Als we doorgaan met dit soort sessies waarin een ieder alleen opsomt aan welke punten hij veel belang hecht, schieten we niet op. We moeten nu tempo maken.”
De regering in Rome wil in de tweede helft van november een alomvattend voorstel presenteren, kondigde minister van Buitenlandse Zaken Frattini aan. Op basis van dat document gaat zij intensief bilateraal overleg voeren. Wellicht belegt zij aan het eind van die maand een informele extra topontmoeting.
Zij streeft ernaar om op 12 en 13 december een compleet akkoord te bereiken, maar bijvoorbeeld de Zweedse premier Persson zette donderdag vraagtekens bij de haalbaarheid van dat tijdschema. Vanaf januari berust de regie over de werkzaamheden in de EU bij de Ieren.
Als het aan de Italianen ligt, zal de uiteindelijke tekst zoveel mogelijk aansluiten bij het ontwerp dat de voorbereidende conventie, onder aanvoering van de voormalige Franse president Giscard d’Estaing, in juni afrondde. Zij accepteren geen verwaterd compromis.
Zo blijven zij voorkeur houden voor het beperken van de omvang van de Europese Commissie tot vijftien stemgerechtigde leden. Een ploeg met minder mensen kan slagvaardiger opereren, redeneren zij. Nederland steunt die opvatting. Veel van de overige kleinere EU-partners dringen er echter op aan dat alle lidstaten permanent vertegenwoordigd zijn in het betrokken college.
Een andere heikele kwestie zijn de spelregels voor de stemmingen in de vergaderingen van de ministers. Spanje en Polen eisen in dit verband meer invloed dan aan deze beide naties tot nu toe in het vooruitzicht is gesteld. Ook over dit onderwerp vielen in Brussel geen beslissingen.
Er werd wel besloten dat de ministerraden waar plannen voor wetgeving aan de orde komen, na de inwerkingtreding van de grondwet voortaan in de openbaarheid plaatsvinden. Frattini gaf hoog op over dit vrijwel enige concrete resultaat van de herfsttop. „Een forse stap voorwaarts naar transparantie”, concludeerde hij in een toelichting.