Knagende onzekerheid bij pluimveehouders
Anderhalve maand nadat Nederland vogelpestvrij is verklaard, heeft ongeveer de helft van de twintig pluimveehouders in Renswoude de stallen weer gevuld met kippen. Bij de overige kippenhouders zijn de schuren nog altijd leeg. „De voortdurende onzekerheid knaagt”, aldus voorman Jan Wolleswinkel. Vrijdag geeft hij uitleg over de stand van zaken tijdens een werkbezoek van de SGP aan Rens-woude.
Al op de dag waarop het vervoersverbod voor kippen werd opgeheven, liet pluimveehouder Wim Verbeek vanuit Duitsland 8000 zwartgeveerde hennen aanvoeren. Alweer een maand scharrelen ze rond in de schuren van zijn bedrijf aan de Utrechtseweg in Renswoude. „De aankoop was meer geluk dan wijsheid”, aldus de kippenhouder. „Maar het is voor mij wel een uitkomst. Nu kan ik weer heerlijk thuis aan de slag en hoef ik de komende winter niet bij een loonwerker in dienst te gaan.”
De kippenhouder zal vrijdagmiddag een delegatie van SGP-politici uit de Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden op zijn bedrijf rondleiden. Dat gebeurt in het kader van een werkbezoek van de SGP aan de Gelderse Vallei onder het motto ”Het landelijk gebied: Uw zorg? Onze zorg!” Voor vanavond staat een openbare bijeenkomst in Renswoude op het programma. Daar zal onder anderen kamerlid Van der Vlies het woord voeren.
Tijdens het werkbezoek wordt teruggeblikt op de vogelpestepidemie, die in maart dit jaar in Renswoude uitbrak. Ook het bedrijf van Verbeek moest toen worden geruimd. „Een aangrijpende gebeurtenis”, aldus de kippenhouder. Wat hem betreft zijn er uit de crisis wel enkele lessen te trekken. De eerste is dat er bij een onverhoopte nieuwe uitbraak van het virus sneller moet worden gehandeld. „De ruimingen duurden te lang. Er gingen soms dagen overheen voordat de kippen van een verdacht bedrijf werden vergast. Ondertussen stonden de ventilators wel aan. Daarmee bleef het risico aanwezig dat het virus zich via de lucht zou verspreiden.”
Ook de straal waarbinnen bedrijven geruimd worden, moet volgens Verbeek worden vergroot. „Het ruimen moeten sneller en massaler. Volgens mij was het beter geweest om binnen een zone van 3 kilometer op één dag alle kippen te ruimen. Op die manier hadden we mogelijk voorkomen dat we voortdurend achter de feiten aan holden.”
Verbeek heeft zijn stallen inmiddels weer gevuld met Duitse kippen. Maar bij ongeveer de helft van zijn collega’s in Renswoude zijn de schuren nog steeds leeg. De herstart van de bedrijfsvoering is voor hen problematisch, vooral vanwege onduidelijkheid omtrent de landelijke en de provinciale regelgeving.
Volgens voorzitter J. T. Wolleswinkel van het Nederlands Overlegplatform Pluimveehouderij (NOP) willen veel pluimveehouders af van de legbatterij en overschakelen op welzijnsvriendelijke stallen, waarin de kippen meer vrijheid hebben en eventueel zelfs naar buiten kunnen. Dat vraagt niet alleen om verbouwingen en aanpassing van de schuren, maar ook om wijzigingen in onder meer de milieuvergunningen. „Meer bewegingsvrijheid voor de kippen leidt tot meer geurhinder en meer ammoniak”, aldus Wolleswinkel.
De kippenvoorman wijst erop dat het van groot belang is dat het reconstructieplan snel door de provincies Utrecht en Gelderland wordt geregeld. Het plan moet voorzien in een evenwichtigere spreiding van boerenbedrijven op het platteland en een reductie van de ammoniakuitstoot en de stankoverlast. Er ligt een concept klaar, maar daarmee is een bedrag van 400 miljoen euro gemoeid. Omdat minister Veerman heeft aangekondigd dat de bijdrage van het Rijk minder zal zijn dan aanvankelijk werd gehoopt, moet het plan worden bijgeschaafd.
Wolleswinkel: „Het plan moet nu snel op tafel komen. Ik vind dat de Tweede Kamer erop moet toezien dat het in de eerste helft van 2004 gereed is. Dan weten de boeren eindelijk waar ze aan toe zijn. Zij moeten helderheid hebben over de vraag wat wel en wat niet kan. Anders blijft de onzekerheid aan de pluimveehouders knagen.”