Schoonfamilie kan splijten of verbinden
Een slechte relatie met ouders en schoonouders legt een bom onder het huwelijk, waarschuwt contextueel hulpverlener Jaap van der Meiden. „Loyaliteit is een cruciaal begrip.”
Veel huwelijksproblemen hebben volgens de contextueel therapeut uit Ede te maken met de verstandhouding met de familie. „Man en vrouw komen beiden uit een gezin waaraan ze nauw verbonden zijn. Dat is loyaliteit. De partners bouwen samen aan een nieuw gezin. Meestal gaat dat gelukkig goed, maar juist als de loyaliteiten botsen kan dat tot ruzie en relatieproblemen leiden.”
De oorzaak van veel relatieproblemen is dat partners met een verkeerde verwachting van zichzelf of van de ander het huwelijk zijn begonnen, zegt Van der Meiden. „Dat heeft alles te maken met hoe je zelf bent opgegroeid en bent opgevoed. Als een zoon een autoritaire vader had, zal hij het misschien anders, beter willen doen. Maar de appel valt meestal niet ver van de boom. Dat levert frustratie op, die zich makkelijk uit in verwijten tegen de ander.
Loyaliteit speelt ook een rol als de man zich thuis niet gelukkig heeft gevoeld, maar zich bij zijn vrouw en haar familie wel heel erg thuis voelt. Het risico is dat de man zijn eigen familie negeert en op afstand zet. Maar de verbondenheid met en de loyaliteit aan zijn familie zijn nooit uit te bannen. Die draagt hij levenslang met zich mee. De relatie met ouders is voor iedereen van eminent belang. Er kan een moment komen dat de man uiteindelijk toch meer afstand neemt van zijn vrouw en haar familie.”
Bom
Het kan ook zijn dat een partner de schoonfamilie niet accepteert. „Als een man het zijn vrouw moeilijk maakt om loyaal te zijn aan haar ouders, legt hij een bom onder zijn huwelijk. Partners moeten elkaar de ruimte geven om loyaal te zijn aan de ouders. Zo niet, dan brengt dat wrijving met zich mee en stiekem gedoe. Als een man negatief doet over zijn schoonouders, wordt hij voor zijn partner onbetrouwbaar. Zij moet op de man kunnen rekenen.”
Een goed huwelijk heeft alles te maken met goede communicatie, zegt de Edese hulpverlener. „Iemand zei over communicatie: „Je hebt geluk als het goed gaat.” Dat laat zien dat er ontzettend veel valkuilen zijn. De grootste is dat partners denken te begrijpen wat de ander bedoelt, zonder door te vragen of dat ook zo is. Beter is het om door te vragen, om helder te krijgen wat de ander bedoelt en dan pas te reageren.”
Treffend is het voorbeeld van een vrouw die merkt dat haar partner de belofte om een klusje te doen heeft verbroken. „De man is op zijn werk en haalt een bosje bloemen voor zijn vrouw omdat ze vijftien jaar samen zijn. Hij komt de keuken binnen met het boeket bloemen en de vrouw roept direct: Denk je me zo te kunnen afpoeieren? Ze pakt de bloemen en gooit ze in de prullenbak. Het gevolg is de hele avond ruzie. De man had met zijn bloemetje heel andere bedoelingen dan de vrouw dacht te weten. Als partners niet goed naar elkaar luisteren, gaan ze zelf interpreteren wat de ander zegt.”
Erkenning
De manier waarop kinderen zijn opgevoed speelt een cruciale rol in de relatie tussen (schoon)ouders en kinderen, zegt Van der Meiden. „Van groot belang is dat een kind vertrouwen krijgt van zijn ouders dat het op eigen benen kan staan. Daardoor ontwikkelt het zelfvertrouwen. Kinderen hebben veel erkenning nodig. Als vader en moeder hun kind laten merken of zelfs letterlijk zeggen dat het een ”nietsnut” is of een ”foutje”, krijg het kind een basaal gevoel van onzekerheid. Erkenning is voor de geestelijke en emotionele ontwikkeling net zo belangrijk als voedsel voor de lichamelijke ontwikkeling.”
Gebrek aan erkenning ontstaat ook als vader en moeder een verkeerd verwachtingspatroon van zoon of dochter hebben. „Een vader kan bijvoorbeeld zijn zoon op allerlei manieren onder druk zetten om timmerman te worden, terwijl de jongen een baan als hovenier veel mooier vindt. Vanuit loyaliteit aan zijn vader zal de zoon mogelijk timmerman worden, maar misschien speelt zijn teleurstelling daarover wel door in zijn huwelijk. Maar zou hij tuinman worden en dus de erkenning van zijn vader missen, dan bestaat het gevaar dat hij die bevestiging bij partner of kind zoekt. In beide gevallen pakt een verkeerd verwachtingspatroon dus slecht uit.”
De druk die ouders, ook als het gaat om school- en opleidingskeuze, hun kind daardoor opleggen, heeft niet zelden te maken met feit dat zij via hun zoon of dochter iets willen bereiken wat ze zelf nooit voor elkaar hebben gekregen. „Zulke ouders zijn in hun kind op zoek naar erkenning voor zichzelf. Die erkenning zoeken ze dan bij hun eigen kind, dat ze daarom moeilijk kunnen loslaten. Die houding kan kinderen belemmeren in de groei naar volwassenheid. Krampachtig vasthouden van zoon of dochter is niet in het belang van het kind, maar meestal eigenbelang.”
Claimende moeders
Een voorbeeld is volgens Van der Meiden het fenomeen claimende moeder. „Voor haar is het grootbrengen van kinderen een levenstaak geworden. Als ook de jongste uitvliegt, kan ze dat ervaren als een verlies van haar identiteit. Het moederschap bepaalt voor deze vrouw nog steeds haar identiteit. In zo’n geval kan de moeder haar (toekomstige) schoondochter ook als concurrent gaan zien.
Dat brengt de schoondochter in een lastig parket. Als zíj haar schoonmoeder op haar bemoeienis aanspreekt, kan ze in conflict komen met haar eigen man, omdat die in een loyaliteitsconflict komt tussen zijn moeder en zijn vrouw. Voor wie moet hij kiezen? Beter is het als de zoon het gesprek met moeder aangaat en het krachtig opneemt voor zijn eigen vrouw.
Als ouders het niet eens zijn met de partnerkeuze van hun kind, moeten ze daarover niet gaan bakkeleien, maar de keuze van hun kind accepteren. Ook al is dat niet altijd gemakkelijk. Als ze hun kind te veel claimen, leggen ze eigenhandig een bom onder dat huwelijk. De bom van gespannen loyaliteit.”
Kerkkeuze
In het verlengde daarvan leidt bijvoorbeeld ook de kerkkeuze van kinderen soms tot problemen met (schoon)ouders. „Veel ouders verwachten dat hun kind trouwt in dezelfde kerk als waar het is opgegroeid en daar ook blijft. Ook reformatorische ouders hebben de neiging om, als kinderen een andere kerkkeuze maken, levenslang te blijven roepen dat het een verkeerde beslissing is geweest.
Zo gebeurt het dat ouders om die reden wegblijven bij de doopdienst van hun kleinkind. Dat is onverstandig, ook een tikkeltje achterbaks, en zet de relatie onnodig onder druk. Beter is het als ouders in de relatie met hun kinderen blijven investeren. Daarvoor moeten ze soms een extra mijl gaan. Daardoor blijft er een basis om in een gesprek uit te leggen waarom de kerkkeuze van zoon of dochter niet de hunne is, maar dat ze toch graag de dienst willen bijwonen. Dan hoef je het niet met elkaar eens te zijn, maar blijf je als ouders en kinderen wel verbonden. Want het verlangen van ieder mens is ten diepste toch om die verbondenheid te blijven ervaren.”
„Ouders leggen met claimgedrag mijnenveld”
De hervormde emeritus predikant ds. J. Belder schreef recent het boekje ”Schoonfamilie is ook familie”. Hij gaat onder meer in op gespannen familieverhoudingen, miscommunicatie, wantrouwen, angst en het behoren tot verschillende kerkverbanden. Hij doet een aantal praktische suggesties om impasses te doorbreken en te werken aan een betere onderlinge verstandhouding. Twee passages uit het boek:
„Toen Jaap en Martha trouwden deden zijn ouders nog steeds geen enkele stap terug. Jaap leek niet te zijn opgewassen tegen hun dirigerend wensenpakket en verwachtingspatroon. Toegeven leek het makkelijkst. Jaap ging de weg van de minste weerstand. En zo bleef hij keurig lopen aan de leiband van vader en moeder. Intussen raakte hij verstrikt in tegenstrijdige loyaliteiten. Martha voelde zich op de tweede plaats komen. Als zij daarover bij Jaap klaagde, werd hij korzelig en boos. Hij voelde zich tussen twee vuren in staan. Hij wilde alle partijen te vriend houden en kreeg met beide steeds meer conflicten.
Jaap moet hieraan een einde maken door zijn prioriteiten te verleggen naar zijn vrouw. Anders raakt Martha alleen maar verder op de achtergrond. Jaap wil de kool en de geit sparen, maar uiteindelijk verliest hij alleen maar. Hij zal moeten kiezen, óf voor zijn ouders, óf voor Martha. Hij mag niet langer toelaten dat twee partijen tegen elkaar worden uitgespeeld.”
„Een mijnenveld wordt gelegd door ouders met sterk claimgedrag. Zij eisen hun kinderen, aangetrouwde en zelfs kleinkinderen met een haast onverzadigbare honger voor zich op. Het is alleszins redelijk dat ouders hun kinderen en kleinkinderen regelmatig zien en niet slechts op een enkele verjaardag. Maar er zijn grenzen. Dat geldt ook voor de soms stilzwijgende verplichting om je bijna dagelijks per telefoon te melden. Kinderen hebben ook recht op hun eigen huwelijks- en gezinsleven. Het riekt naar manipulatie, zo niet jaloezie, als je de liefde van kinderen en kleinkinderen afmeet aan de hoeveelheid tijd die ze bij jou doorbrengen. Er kan een grond van waarheid in zitten, maar ook dán is het raadzaam na te gaan waarom zij zich zo weinig laten zien.
Wee de ouder die zijn kind schuldgevoelens aanpraat en oplegt. Zijn bewegingsruimte voortdurend kleiner maakt. Stel geen onredelijke eisen en drijf elkaar niet tot wanhoop. Dat doe je als je nooit eens echt tevreden kunt zijn, alleen maar liefde en aandacht vraagt en nauwelijks teruggeeft. Bemoei je niet ongevraagd met problemen in het gezin van je kind. En al helemaal niet met meningsverschillen tussen de partners. Ouders moeten beseffen dat hun ouderschap een afspiegeling is van Gods Vaderschap. Dan zullen we de loyaliteit van ons kind voor zijn ouders niet op de proef stellen.”
”Schoonfamilie is ook familie”, ds. J. Belder; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2012; ISBN 978 90 336 32778; 96 blz.; € 9,95.