Onderwijs & opvoeding

Geert van Istendael schreef een geschiedenis van België voor kinderen (en hun ouders)

De Vlaamse schrijver Geert van Istendael schreef samen met vriend Benno Barnard een geschiedenis van België voor kinderen. „Verdraaid, kinderen mogen toch wel weten waar het over gaat in dit land?”

Mark Wallet
21 March 2013 20:56Gewijzigd op 15 November 2020 02:37
Geert van Istendael. Foto ANP
Geert van Istendael. Foto ANP

Zoals alle Belgische schoolkinderen was het zoontje van schrijver Benno Barnard op 11 november vrij. Maar waarom hij op die dag zijn schooltas in de hoek van de kamer mocht laten liggen? De jonge Barnard kon er enkel in onwetendheid zijn schouders over ophalen. Toen, besloot vader Barnard, was het tijd voor actie.

Want bij veel Nederlanders mogen de schouders eveneens beschroomd omhooggaan, maar 11 november is in België niet zomaar een dag. Het land herdenkt dan het einde van de Eerste Wereldoorlog en die staat bij de zuiderburen met reden te boek als de Grote Oorlog. De strijd trok diepe, diepe sporen in België – vrijwel iedere stad en ieder dorp heeft zijn monument voor de gevallenen. Niet zelden liggen er verse bloemen bij.

Vader Barnard nam contact op met collega-schrijver Geert van Istendael om een offensief tegen het tanende historische besef van de Belgische jeugd te starten. Zo ontstond ”Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders)”, dat sinds eind vorig jaar in de boekhandels ligt.

Of dat ook boeiend is voor Nederlandse kinderen (en hun ouders)? De geschiedenis van België en Nederland lopen deels parallel, dus ja, maar interessanter is nog dat de zorgen van vader Barnard en zijn vriend Van Istendael ook hier leven. Gouden tijden en zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis: ze zijn voor veel jongeren totaal onbekend. Vind je het gek, mopperen de Barnards van Nederland. Op school krijgen de leerlingen maar mondjesmaat historische kennis mee.

Geert van Istendael knikt, is al evenzeer ontstemd over het niveau van het geschiedenisonderricht op Belgische scholen. „Maar verdraaid, kinderen mogen toch wel weten waar het over gaat in dit land, hoe het in elkaar zit”, moppert hij in een Brussels café. „Met al dat themagerichte onderwijs krijg je het probleem dat veel jongeren niet eens meer weten dat Napoleon voor de Eerste Wereldoorlog komt. Die kinderen kunnen misschien van alles op internet opzoeken, maar zonder basiskennis kun je die feiten niet plaatsen. Dat is het punt.”

Uniek

Van Istendael wenkt de ober en bestelt zijn avondmaaltijd – het is halftien ’s avonds en zijn dag was lang. „Voor het Reformatorisch Dagblad maak ik echter graag tijd vrij”, verklaart de Belg even later boven de tartaar. Van Istendael schreef in zijn boek ”Mijn Nederland” een lang hoofdstuk over de krant: een type christelijke pers die volgens de schrijver „uniek in Europa” is. „Zelden las ik zoiets vreemds als deze krant”, schrijft hij er over. Maar tegelijkertijd steekt hij zijn waardering voor de producties niet onder stoelen of banken.

„Ik vind het een van de beste kranten in het Nederlands taalgebied, zo niet de beste”, bezweert Van Istendael, op zijn praatstoel. Hij houdt van de achtergrond van de krant, „van dorpen in Nederland met vijf kerken.” Hij is zelf niet meer kerkelijk betrokken, maar hekelt het ideologieloze, platte levensbesef dat hij onder brede lagen van de bevolking constateert. „We leven in een cultuur waar het economisch levenspatroon in alle sferen des levens is doorgedrongen”, zegt hij. „Ik ben sterk voor een ideologische, religieuze, sociaal-ethische correctie in de samenleving.”

Kennis van de geschiedenis kan daar volgens hem eveneens bij helpen. De Vlaamse schrijver heft zijn vinger: „Wie de geschiedenis niet kent is overgeleverd aan de machten van het moment. En de vrije markt is een kracht die door alles heen dendert.” Hij veegt wat geknoeide Ommegang gerstenat van tafel, recht zijn rug: „Let op een formulering als: je moet investeren in een relatie.” Hij proeft het woord „investeren” nog eens en trekt een vies gezicht.

Alles mag momenteel economie zijn, maar geschiedenis leert nu juist dat er altijd alternatieven bestaan, doceert Van Istendael. „Een van de meest verwerpelijke slogans ooit vind ik de uitspraak van de Britse premier Thatcher: „Er is geen alternatief.” De geschiedenis leert echter dat alles wat nu is, niet noodzakelijk zo hoeft te zijn. Er zijn altíjd alternatieven: het was vroeger soms ook anders. Dat is de kritische functie van geschiedenis.”

U schreef met Barnard best een taai boek voor kinderen, met weinig plaatjes en veel, heel veel tekst, jaartallen, feitjes. Het tegendeel van een gemiddelde geschiedenismethode.

„Ik snap niet waarom boeken voor kinderen zo overdreven veel plaatjes moeten bevatten. Het lijkt wel alsof we na zo veel eeuwen alfabetisering kinderen willen afleren te lezen. Het is ook ongelooflijk neerbuigend om te denken dat kinderen niet willen lezen. Laat ze dat zelf ontdekken. Wie zijn die volwassenen die denken dat ze dat voor kinderen moeten bepalen? Kijk trouwens ook eens naar het succes van Harry Potter. Er zijn kinderen van negen die die boeken lezen, honderden bladzijden tekst.”

U schuwt ook geen moeilijke termen als ”successieoorlog.”

„Natúúrlijk moet je die woorden gebruiken, en uitleggen. Je moet nieuwsgierigheid wekken. Als ik mijn kleinzoon voorlees, vraag ik soms: Snap je dit, of dat? Ik sta soms versteld van wat hij allemaal al weet en anders leg ik het uit. Kinderen hoeven trouwens ook niet alles te begrijpen.”

Hij refereert aan de kerk van zijn jeugd, waar het credo nog in het Latijn werd gezongen. „Credo in unum Deum. Patrem omnipotentem…”, begint hij zacht te zingen. „Ik vond dat als kind al prachtig. Kinderen hebben een hang naar mystiek, het prikkelt de nieuwsgierigheid. Waarom zouden we hun dat misgunnen?”

Ziet u een verband tussen de verregaande ontzuiling in België en tanend historisch besef? In de kerk kwamen kinderen als vanzelf in aanraking met traditie en (Bijbelse) geschiedenis.

Van Istendael denkt even, schudt dan zijn hoofd. „Het speelt misschien mee, maar ik denk toch dat het zo simpel niet ligt. Er is meer aan de gang, zoals die economisering van alles. Hier in België zijn de vakbonden altijd sterk geweest, maar wat je nu ziet is dat zelfs die onder een kapitalistische geest zijn geraakt. Ook de katholieke! Dat is ontzuiling binnen de zuil.”

Hoe reageren kinderen op uw boek?

„Het is inmiddels aan de derde druk toe: het is dus goed ontvangen. Geregeld houd ik lezingen over het boek en zie daar dan kinderen die eigenlijk al in hun bedje hadden moeten liggen. Blijkbaar slaat het dus ook bij jonge kinderen aan.”

Hij komt op dreef. „De geschiedenis is vol van lekkere, sappige, verhalen. Vertellen dus! Achter de verwaarlozing van geschiedenis zit onderhuids de gedachte: die mensen van toen waren toch ook aartsdom. Maar je kunt ook eens kijken naar wat ze allemaal bereikt hebben. Bach, Mozart, en ze hadden er geen computers bij nodig. Kinderen kijken daarvan op.”

U schuwt een scheutje politiek niet in uw boek. Gelijk aan het begin toont u zich een pleitbezorger van het ene België. „Wij geloven dus dat er echt Belgen bestaan.”

„We hebben bewust gekozen voor een geschiedenis van België en niet van Vlaanderen. Vergeet trouwens niet dat twee derde van de Vlamingen helemaal geen einde aan België wil. Dat blijkt uit alle serieuze opiniepeilingen.”

Hoe ziet u de toekomst van België?

„De hele geschiedenis van België is er een van moeilijk nabuurschap. Wij weten zodra we ons huis verlaten: de ergerlijke ander is daar. Daar moet je oplossingen voor vinden. We hebben dat echter altijd vredelievend en democratisch gedaan. Ik ben geen Belgisch patriot, maar we hebben hier genoeg grondstof voor een paar burgeroorlogen. Kijk, Nederland heeft katholieken en protestanten. Bij gebrek aan de laatste hebben wij de Walen. Het is een oefening in samenleven.”

Lukt dat samenleven echter nog wel? Bij de laatste verkiezingen is een partij groot geworden die streeft naar een zelfstandig Vlaanderen.

„Ik ben niet verbaasd over de zege van de N-VA. De partij heeft in Bart De Wever een bijzonder capabele voorman. Ik schrijf het succes echter meer toe aan een antipolitiek sentiment dan aan een anti-Belgisch. In België heerst er, meer dan in Nederland, een oud wantrouwen tegen de politiek. Het is de N-VA tot nu toe gelukt het imago te behouden van jongens met de schone handen.”

U hebt weleens gedagdroomd van de Benelux als eenheidsstaat.

„Dat is natuurlijk geen realistisch perspectief. Als ideaal vind ik de Benelux als eenheidsstaat echter nog altijd mooi. Ik betreur dan ook de scheiding van België en Nederland in 1830, maar ik geloof niet dat we na 183 jaar nog bij elkaar komen.” Relativerend: „Al lig ik van de breuk ’s nachts nu ook weer niet te zweten in mijn bed.”

Het is inmiddels ver na kinderbedtijd. Buiten het café, op het Martelaarsplein, wacht Vrouwe Vrijheid, met aan haar voet de Belgische leeuw met de verbroken kettingen van de slavernij in zijn klauwen. Het is het monument ter ere van de afwerping van het Nederlandse juk in 1830. Reden waarom de jonge Barnard ook op 21 juli vrij is van school. Maar dat zal hij inmiddels wel weten.

Een geschiedenis van België voor nieuwsgierige kinderen (en hun ouders), Benno Barnard en Geert van Istendael; uitg. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2012; ISBN 978 90 450 4549 8; 320 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer