De voormoeders van Willem J. Ouweneel
Iedereen in onze contreien stamt –statistisch gezien– af van Karel de Grote. Dus ook van Clotilde van Bourgondië, Brunhilde van de Visigoten en Bertrada van Loon, om zomaar wat vrouwen uit die vroege eeuwen te noemen. Veel liefhebbers van genealogie hebben die karolingische afstamming trouwens voor zichzelf ook bewezen.
Zo ook Willem Ouweneel, die geheel geïntrigeerd raakte door de gedachte – tenminste, als je afgaat op zijn boek ”Een snoer van vrouwen”. Hij ontdekte de verbindingslijn die liep van zijn overgrootmoeder, Grietje Hoogenboezem, naar de middeleeuwse Aleid van Henegouwen, bastaarddochter van de Hollandse graaf Jan II van Avesnes.
Heb je eenmaal de aansluiting met zo’n hoogadellijke familie gevonden, dan gaat het snel: via Margaretha van Constantinopel en Eleonora van Aquitanië en nog zo wat prinsessen helemaal tot in de diepste oudheid: Cleopatra en Hekabe naast Hagar en Sara, en uiteindelijk Eva – die in dit boek Chawwa heet. Die alleroudste verbindingslijnen mogen dan weinig meer met harde en betrouwbare geschiedschrijving te maken hebben (zoals de auteur ook erkent), ze blijven intrigerend.
Het resultaat van Ouweneels inspanningen is een merkwaardig boek. Meer dan 400 bladzijden, vol met korte levensbeschrijvingen van bekende en onbekende vrouwen uit het verleden. De ambitie is hoog: de auteur wil niet alleen „de eenheid van de mensheid” laten zien aan de hand van dit „snoer van parels”, hij pretendeert daarmee ook een kleine „samenvatting van vooral de geschiedenis van Europa en het Midden-Oosten” te geven.
Eigen verre voormoeders staan via allerlei lijnen in verbinding met koninklijke families, vandaar dat zelfs de prinsessen Máxima en Mathilde een plekje in dit boek krijgen. Maar eerlijk gezegd: als lezer raak je in ”Een snoer van vrouwen” snel de draad kwijt in al die namen en feiten. Ook al probeert de auteur met boeiende details sprekende portretten te maken, ook door de vrouwen een eigen stem te geven in een klein stukje fictie dat aan hun geschiedenis voorafgaat. In die zin heeft Ouweneel een mooi bladerboek gemaakt, dat genoeg historische informatie biedt.
Niettemin klemt de vraag: wat voegt het precies toe dat al die vrouwen met elkaar en met de auteur in verbinding staan? Leuk voor de zeven kleindochters aan wie het boek is opgedragen, maar niet voor iedereen. Of het moet zijn dat je ineens ontdekt dat je, net als de auteur, afstamt van de Dordtse regentendochter Janette van Nuyssenburgh. Dan wordt het interessant. Toch is die genealogische kant van het boek ook weer te weinig onderbouwd om écht waardevol te zijn voor genealogen: je mist de noten en de bronnen.
Zodoende lukt het Ouweneel niet om met zijn familiewereldgeschiedenis een bredere probleemstelling aan de orde te stellen, zoals Geert Mak, Judith Koelemeijer of Suzanna Jansen (die een veel duidelijker vraagstelling hebben, met bijbehorende beperkingen). Hij doet ook geen poging om het verschijnsel familiegeschiedenis te problematiseren, zoals Marijke Hilhorst of Nelleke Noordervliet.
Weliswaar maakt hij de keuze voor één bepaalde thematiek –vrouwen in de geschiedenis– maar daarbij komen vragen die bijvoorbeeld de vrouwengeschiedenis de afgelopen eeuw heeft opgeworpen, nauwelijks aan bod. De auteur voegt zich slechts in de lange rij van enthousiaste genealogen die iets willen met hun boeiende materiaal, en dan vergeten dat de lezer niet vanzelfsprekend even geïnteresseerd is in die verbindingslijnen.
Boekgegevens
”Een snoer van vrouwen. Honderd grootse vrouwen door de geschiedenis heen”, Willem J. Ouweneel; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2013; ISBN 978 94 6153 233 6; 425 blz. € 24,95.