Beperkte solidariteit tussen generaties
Belangentegenstellingen tussen de generaties zijn in onze samenleving reëel aanwezig. Maar iedereen hoopt oud te worden. Toch is het niet verstandig om een te hoge claim te leggen op de solidariteit tussen de generaties.
Twee zetels kreeg de ouderenpartij 50Plus bij de Kamerverkiezingen van vorig jaar. Een opzienbarend succes was dat niet. In 1994 kwam het Algemeen Ouderen Verbond (AOV) in één klap met zes zetels in de Tweede Kamer. En zijn concurrent, de Unie 55+, wist ook nog een zetel te veroveren. Het AOV viel echter al spoedig, tot vermaak van de omstanders, in allerlei stukken en brokken uiteen. Na verloop van tijd zaten er vijf ouderenpartijen in de Tweede Kamer. Geen wonder dat bij de daaropvolgende verkiezingen geen van hen terugkeerde.
Het perspectief voor Henk Krol en zijn 50Pluspartij is een stuk positiever. In sommige peilingen staan ze zelfs op 17 of 24 zetels. Nu kun je beter de verkiezingen winnen dan hoog staan in de peilingen, zoals vorig jaar de SP en de PvdA hebben ervaren. Maar onmiskenbaar is er thans een markt voor een specifieke ouderenpartij.
Bezuiniging op AOW
Twintig jaar geleden was er grote onvrede over bezuinigingen op de AOW. Daarnaast kondigde de aftakeling van het CDA zich aan. Die partij verloor bij de Kamerverkiezingen van 1994 niet minder dan twintig zetels. Veel rooms-katholieke CDA-kiezers op leeftijd stapten over naar het AOV.
De welvaartsgroei in de daaropvolgende jaren maskeerde tijdelijk het probleem van de vergrijzing en de hoge kosten die zij veroorzaakte. Inmiddels is de omvang en de urgentie van die problematiek wel tot iedereen doorgedrongen.
De gemiddelde levensduur is immers niet onbelangrijk gestegen, de zorgkosten voor ouderen (”cure and care”) stijgen nog veel sneller. Bovendien is de naoorlogse geboortegolf inmiddels aan zijn pensioen toe. Maar overheid en pensioenfondsen worstelen met forse tekorten. Hoe moet dat opgelost worden?
Geen wonder dat steeds vaker gesproken wordt over een generatieclash. De belangen van ouderen en jongeren botsen met elkaar. Voegt dat in de komende decennia een nieuwe dimensie toe aan het sociaal-politieke strijdperk?
Waarden en belangen
Uiteenlopende waarden en belangen liggen vanouds ten grondslag aan allerlei politieke en maatschappelijke discussies en conflicten. In het verleden was de tegenstelling tussen christelijke en niet-christelijke partijen van groot belang. Met de secularisatie van de maatschappij en de sterke terugloop van de christendemocraten is de betekenis van deze dimensie aanzienlijk verminderd.
Daarnaast is er de tegenstelling tussen rijk en arm, bovenmodaal en benedenmodaal of hoe men het maar noemen wil. Door de omvangrijke welvaartsstijging en de sociale wetgeving is de scherpte van die tegenstelling aanzienlijk afgevlakt, maar zij is altijd nog wel een realiteit. Overigens verhindert dat liberalen en socialisten niet om samen een regeringscoalitie te vormen.
Van toenemend belang is tegenwoordig de tegenstelling tussen hoger en lager opgeleiden. Iemands onderwijsniveau is in hoge mate bepalend voor zijn maatschappelijke loopbaan. Vandaar de sterk toegenomen belangstelling bij ouders voor de schoolkeuze en de schoolprestaties van hun kinderen. Opleidingsniveau hangt zelfs samen met de te verwachten levensduur.
Iemands opleidingsniveau werkt ook door in zijn wereldoriëntatie. Niet voor niets wordt de tegenstelling tussen kosmopolieten (hoog opgeleid) en nationalisten of lokalisten (lager opgeleid) wel gezien als een nieuwe scheidslijn in de politiek. Die manifesteert zich onder meer in de houding ten aanzien van buitenlanders en met name ook ten opzichte van de EU.
De tegenstelling tussen allochtonen en autochtonen is door de massale immigratie van de laatste halve eeuw onmiskenbaar relevant geworden. Ook al willen sommigen die woorden niet meer gebruiken, daarmee is de afstand tussen beide categorieën nog niet verdwenen.
Met elkaar verknoopt
Ten slotte zijn er de tegenstellingen tussen de generaties. De categorie 65-plussers heeft vaak een andere levensoriëntatie, heeft een ander toekomstperspectief en heeft andere belangen dan de jongeren of de leeftijdsgroep daar tussenin. Ouderenpartijen hebben daarbij de neiging om de leeftijdsgrens van hun doelgroep te verlagen. Vroeger had je de Unie 55+, nu is het al 50Plus. Op die manier kun je pretenderen zo ongeveer de helft van de volwassen bevolking te vertegenwoordigen.
Overigens draagt de tegenstelling tussen de generaties toch een wat ander karakter dan de eerder genoemde scheidslijnen. De verschillende generaties zijn nu eenmaal meer met elkaar verknoopt. Iedereen is jong geweest en iedereen wil ook wel oud worden. De meeste ouderen onderhouden nauwe contacten met mensen van andere generaties. Al waren het alleen al hun kinderen en kleinkinderen.
Bij de eerdergenoemde maatschappelijke tegenstellingen is er lang niet altijd sprake van dergelijke bruggen. Ook al verschillen veel christenen weinig van niet-christenen en onderhouden ze over en weer intensieve contacten, dat geldt niet voor allemaal. In ieder geval vormen de refo’s met hun zuilorganisaties daarop een uitzondering.
Hogere en lagere inkomensgroepen hebben vaak hun eigen leefwereld. Ze wonen meestal niet in dezelfde straat en buurt. Sociaal niveau wordt veelal van de ene generatie op de andere doorgegeven. Datzelfde geldt van het onderwijsniveau. Meer dan voorheen hebben beide huwelijkspartners tegenwoordig een vergelijkbaar niveau qua opleiding.
Voorheen vormde de kerk een belangrijk circuit waarin hoger en lager opgeleiden, welvarenden en mensen met een minimuminkomen, elkaar ontmoetten. Door de ontkerstening hebben de kerken tegenwoordig ook als sociale ontmoetingsplaats veel aan betekenis verloren.
Aan de beperkte en veelal stagnerende integratie van allochtonen en autochtonen (zeker van islamitische allochtonen) behoeven we verder geen woorden vuil te maken.
Verhoudingen onder druk
Dat alles neemt niet weg dat de sterk stijgende kosten van AOW, pensioen, medische zorg voor ouderen, verzorgings- en verpleeghuizen, thuiszorg en wat dies meer zij, de verhoudingen tussen de generaties onder druk zet. Is er sprake van een groeiende welvaart, dan zijn de stijgende kosten van de vergrijzing misschien nog wel in te passen. Is de bevolkingsopbouw zodanig dat een grote groep in de productieve leeftijd een betrekkelijk kleine groep ouderen moet onderhouden, dan gaat het ook nog wel. Maar zo is de huidige situatie niet. Dus moet er op alle fronten bezuinigd worden.
Geen wonder dat veel ouderen het idee hebben dat ze in de knel komen. Staken kunnen ze niet. Carrière maken op de arbeidsmarkt is ook niet aan de orde. Met het ouder worden neemt hun lichamelijke kwetsbaarheid toe. Voor demonstraties en andere oproerigheden worden ze daarom ook minder geschikt. Vandaar dat hun stemrecht overblijft als hun voornaamste wapen in de strijd om het bestaan.
Zo kon twintig jaar geleden, toen de problematiek van de vergrijzing nog lang niet zo zwaar woog als nu, het AOV in één klap zes zetels veroveren. Thans rekent Henk Krol voor zijn 50Pluspartij op nog veel grotere successen. De andere partijen doen er daarom goed aan de oudere kiezer aan zich te blijven binden. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dat zal waar zijn. Maar voor het heden geldt dat je vooral de oudere kiezer niet kwijt moet raken.
Vergrijsd CDA
Partijen als SGP en ChristenUnie kunnen er hopelijk op rekenen dat de ouderen in hun achterban beseffen dat er in de politiek meer aan de orde is dan specifieke ouderenbelangen. Het CDA met zijn sterk vergrijsd kiezerskorps is wat dat betreft het meest kwetsbaar. Ook de oudere CDA-kiezer heeft niet meer zo veel principiële binding aan zijn partij.
Van de 75-plussers stemde vorig jaar ruim 20 procent CDA. Als het aan hen lag kregen de christendemocraten zo’n 33 zetels in plaats van de huidige 13. Eigenlijk zou het CDA heel geschikt zijn om zich te profileren als de partij waar de belangen van ouderen bij uitstek veilig zijn. Het min of meer christelijke karakter van de partij sluit ook goed aan bij de levensoriëntatie van de ouderen, die meestal nog wel iets hebben met kerk en godsdienst.
Solidariteit tussen de generaties is een belangrijke waarde, niet alleen voor christendemocraten. Maar tegelijkertijd geldt dat je die solidariteit niet te ver moet oprekken. Dan knapt het elastiek dat de verschillende bevolkingsgroepen omspant. Dan groeit het maatschappelijk protest van jongeren, gezonden en werkenden tegen de steeds maar stijgende lasten die hun worden opgelegd. Hogere eigen bijdragen zijn onvermijdelijk om het beroep op de solidariteit van de gemeenschap binnen de perken te houden.
Recent was er commotie over de eigen vermogensbijdrage in de AWBZ-zorg. Dat is ook een moeilijke kwestie. Vroeger hadden we ook zoiets en het was mooi dat dat kon worden afgeschaft. Mensen die hun geld hebben opgemaakt blijven immers buiten schot. Anderzijds geldt: waarom zouden anderen moeten bijdragen aan de verzorging van vermogende bejaarden? Mede vanwege het eigenwoningbezit is die categorie betrekkelijk groot. Het meeste vermogen in Nederland zit nu eenmaal bij de ouderen.
Dat hun pensioen gekort zou worden, lag tot voor enkele jaren geheel buiten het gezichtsveld van de gepensioneerden. Bovendien gingen zij ervan uit dat pensioenen steeds aangepast zouden worden aan de inflatie. Ook dat is nu vaak niet zo en op termijn kost dat hun meer aan koopkracht dan die incidentele kortingen.
Erbij horen
In traditionele samenlevingen worden de ouderen geacht de wijsheid in pacht te hebben. Hun levenservaring is waardevol in een samenleving waarin niet veel verandert. Destijds werden de meeste mensen niet oud. Zij die een hoge leeftijd bereikten waren dan ook eerbiedwaardig.
In de moderne samenleving is dat allemaal anders. Ouderen zijn niets bijzonders meer. Bij allerlei moderne ontwikkelingen, zeker in de digitale wereld, lopen ze vaak hopeloos achter. Opa en oma moeten soms door hun kleinkinderen geïnstrueerd en bijgepraat worden.
Tegelijkertijd profiteren ouderen ook van het hoge welvaarts- en voorzieningenniveau in de moderne maatschappij. We kunnen het ons veroorloven een omvangrijke groep niet-werkenden een betrekkelijk comfortabel leven te laten leiden. In primitieve samenlevingen werden in geval van hongersnood ouderen hulpeloos achtergelaten omdat zij toch niets meer konden bijdragen aan het voortbestaan van de groep.
In de huidige situatie is het gewenst om het groeiende aantal senioren te laten merken dat met hun belangen gerekend wordt en dat zij er helemaal bijhoren. Politieke partijen zouden dat ook tot uitdrukking moeten brengen op hun kandidatenlijsten en in de samenstelling van hun fracties.
In de Tweede Kamer die vorig jaar gekozen werd, zat één 65-plusser. Dat is wel een magere vertegenwoordiging van de ruim 20 procent van de kiezers die tot die leeftijdscategorie behoren. Op die manier maakt men het de ouderenpartij 50Plus te makkelijk.