Afscheid van „tussenpaus” ND-hoofdredacteur Bergwerff
In gereformeerd vrijgemaakte kring speelde hij als hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad twintig jaar een belangrijke rol. Zaterdag treedt Peter Bergwerff terug. Een gesprek met een „tussenpaus”, die zegt niet echt vrijgemaakt te zijn. „We moeten terug naar de kerk van alle eeuwen en plaatsen. Een christelijke krant is daarbij slechts een instrument.”
In zijn woning in Voorthuizen zit Bergwerff een beetje onderuit in zijn ruime leunstoel. Met zijn uilenbrilletje, stoppelbaard en sjaaltje oogt hij meer als een sociale wetenschapper dan als een manager. Toch is hij dat wel degelijk. Sinds 1993 is hij hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad (ND). In 2003 werd hij tevens directeur van de christelijke krant en sinds enkele jaren is hij ook directeur van het moederbedrijf Nedag.
Bergwerff laat zich niet gemakkelijk in een vakje stoppen. „Ik ben een beetje non-conformistisch, kom eigenlijk uit de jarenzestigcultuur met dat hippiegedoe. Ik had ook toen een zekere dwarsigheid –niet de meerderheid achternalopen–, maar ik was tegelijkertijd serieus kerkelijk betrokken.”
Zijn antwoorden formuleert de scheidend hoofdredacteur weloverwogen. Vaak zijn ze beschouwend. Hij plaatst zaken graag in een historisch, maatschappelijk of kerkelijk perspectief. Hij wil evenwichtig en grondig zijn. „In de commentaren die ik schreef vond ik dat erg belangrijk. Als ik aan zo’n stukje begon dacht ik bij het gekozen onderwerp nogal eens: zo zit het. Maar dan ging ik het uitzoeken en dan bleek vaak dat de werkelijkheid complexer, genuanceerder was. Ik vond het belangrijk om de lezers mijn overwegingen mee te geven.”
Bij christelijke journalistiek moet je streven naar eerlijkheid in je beschrijving, vindt Bergwerff. „Geen enkel medium is objectief. Je kijkt door een bril, dat is onvermijdelijk. Onze krant kijkt vanuit christelijk perspectief tegen de wereld aan. Daarbij hoort dat je recht moet doen aan je naaste en de werkelijkheid eerlijk moet beschrijven.”
Redactiesecretaresse
Bergwerff komt uit Loosduinen, bij Den Haag. Hier werd hij in 1950 als nakomertje geboren in een gereformeerd vrijgemaakt gezin met vier kinderen. „Mijn ouders waren mild. Zij gingen er niet vanuit dat er maar één ware kerk was: de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Zij hadden veel contact met anderen.”
Als kind had Bergwerff al iets met tekst. Hij schreef graag opstellen en verhalen en maakte een familiekrantje. „Mijn grootste ideaal was bij een krant werken. In mijn ogen was er toen maar één krant: het Nederlands Dagblad.”
Eind jaren zestig solliciteerde Bergwerff bij het ND. „Ik zat nog op het gymnasium. Er was een vacature voor redactiesecretaresse. Ik dacht: als ik maar eenmaal binnen ben dan kan ik misschien wel journalist worden. Maar het ging niet door. Het ND belde mijn vader en zei dat ik eerst de middelbare school moest afmaken. Wel werd ik via een ND-redacteur die ik een beetje kende vrij snel daarna correspondent voor Rotterdam. Dat vond ik mooi werk. Zo heb ik grote reportages geschreven over rellen rond allochtonen.”
Studeren wilde Bergwerff niet. „Ik was een beetje dwars. Studeren zag ik als een vorm van materialisme, want op die manier kon je hogerop komen. Daar verzette ik mij tegen. Bovendien had ik al een poosje verkering en wilden we gaan trouwen. Daarom heb ik in het wilde weg een baan gezocht en kwam ik terecht op het directiesecretariaat van een octrooibureau in Den Haag.”
Grote verbazing
Eind 1972 belde toenmalig ND-hoofdredacteur Jongeling. Hij vroeg of Bergwerff nog „aspiraties” had om bij de krant te komen. „Er was een kerkredactie, die bestond uit één persoon. Maar die schreef alleen over de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Dat was immers de enige kerk. Nu wilden ze ook nieuws van andere kerken en groeperingen in de krant. Of ik dat wilde gaan doen. Ik zei: „Graag, meneer Jongeling.””
In maart 1973 ging Bergwerff aan de slag. Het was een prachtige en boeiende tijd. Hij bezocht veel bijeenkomsten en vergaderingen in binnen- en buitenland. „Ik kreeg verschillende goede contacten met gelovigen uit andere kerken en groeperingen.”
Van 1988 tot 1992 was Bergwerff bij het moederbedrijf Nedag hoofdredacteur en directeur van een persbureautje voor de verkoop van kerknieuws. Na vier jaar bleek het geen succes te zijn en kwam hij weer terug bij het ND op de redacties Bijlagen en Opinie. Maar dat veranderde snel. Eind 1992 ontstond er bij het ND een groot conflict. Er kwam een commissie van goede diensten om een oplossing te zoeken en die vroeg Bergwerff tot zijn „grote verbazing” hoofdredacteur te worden. In 2003 werd hij ook directeur van het ND en sinds een paar jaar is hij directeur van heel Nedag.
Welk type leidinggevende bent u?
„Ik ben conflictmijdend, een polderaar. Ik zal heel ver gaan om conflicten en problemen op te lossen door gesprekken te voeren. En dat is geen pre voor een leider, zeggen managementgoeroes. Als je lang de neiging hebt om het conflict uit de weg te gaan, dan kan er iets gaan etteren. Dat duurt totdat je in een situatie komt van tot hiertoe en niet verder. En dan is het ineens voorbij. Dan heb je een stevige confrontatie.
In mijn leven heb ik conflicten gehad. Ik heb zelfs mensen weggestuurd, onder anderen de zojuist benoemde nieuwe hoofdredacteur Sjirk Kuijper.” En dan lachend: „Later is het tussen ons wel weer goed gekomen hoor.”
In uw periode als hoofdredacteur is de gereformeerd vrijgemaakte kring sterk ontzuild. Hoe ging u daarmee om?
„Wij opereren bij het ND net als bij het RD natuurlijk in een krachtenveld. Wij zitten, denk ik, in een soort overgangsfase. Ik heb nog heel sterk die verzuilde periode meegemaakt. Maar de afgelopen twintig jaar heb ik daar gaandeweg steeds meer afstand van genomen. En we staan nu om het zo te zeggen in de ruimte. Ik vind dat een verademing, maar de keerzijde is dat er ook verwarring en onzekerheid is welke kant de orthodox gelovigen de komende jaren op moeten gaan.
Nieuwe generaties moeten een eigen weg zoeken. Dat zie je de hele kerkgeschiedenis door. Als ze dat met wijsheid doen, houden ze rekening met hun verleden en proberen ze het goede daaruit mee te nemen. Dat heb ik ook altijd met vallen en opstaan geprobeerd.”
Recent bleek uit een onderzoek van de godsdienstsocioloog prof. dr. Gerard Dekker dat de secularisatie onder de vrijgemaakten doorwerkt en leidt tot allerlei vernieuwingen. Gaan ze daarmee de Gereformeerde Kerken achterna?
„Dat geldt niet formeel. De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt onderschrijven nog steeds de Drie Formulieren van Enigheid. Maar moderne theologische inzichten doen onderhuids in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt wel opgeld. De overeenkomst met de Gereformeerde Kerken is dat een subjectief waarheidsbegrip steeds belangrijker wordt. Maar het verschil met de gereformeerden is dat bij hen het verstand centraal staat. Professor Kuitert stelt dat alles van boven van beneden komt. Bij de vrijgemaakten komt daarentegen het gevoel centraler te staan. Wat ik voel is waar. Er is dus wel een soortgelijke ontwikkeling als bij de gereformeerden.”
Hoe moeten christenen in de wereld staan?
„Een aantal jaren geleden besefte ik dat het constantijnse tijdperk –de periode in de kerkgeschiedenis waarin de kerk een bevoorrechte positie had– nu echt definitief voorbij is. Dat was een ingrijpende ervaring. Wij willen graag zelf wat doen voor Gods Koninkrijk in deze wereld. Wij zijn zo sterk gestempeld door het maakbaarheidsdenken van het neocalvinisme van Abraham Kuyper. Daar zit een licht theocratische gedachte achter: we moeten de samenleving veroveren voor Jezus Christus. Daarom hebben we ook verzuilde organisaties opgericht.
Maar ik ben er gaandeweg steeds meer van overtuigd dat het denken over iedere vorm van theocratie, hoe bescheiden ook, een doodlopende weg is. Door het religieuze cultuuroptimisme van Kuyper en ook van Schilder voel ik mij niet aangesproken. Ik voel mij meer thuis bij Augustinus, Luther en Kohlbrugge. Vooral die laatste is voor mij een belangrijk ijkpunt.” Met stemverheffing: „Weg met onze heiligingskrukken, weg met onze menselijke werkzaamheid.”
Vrijgemaakten hebben de afgelopen jaren vrij radicaal een einde gemaakt aan de zuilvorming, constateert Bergwerff. „Eigenlijk zie je in reformatorische kring tot op zekere hoogte nog wel iets van vertraagde zuilvorming, maar dat is nu ook gaandeweg aan het afkalven.
Ik denk dat we als christenen in onze samenleving langzamerhand in een situatie terechtkomen die onze natuurlijke habitat is, namelijk die van vreemdelingen in een vreemd land. Dat is ook in lijn met wat het Nieuwe Testament zegt. Deze constatering moet niet leiden tot lijdelijkheid. We zijn Zijn schepselen, we zijn hier in Gods wereld geroepen om te functioneren. Maar we moeten niet doen alsof dit ons vaderland is.
In mijn commentaren in de krant heb ik geprobeerd er mijn lezers de ogen voor te openen. Als ik voor een aantal mensen een steuntje in de rug ben geweest door hen terug te verwijzen naar de Heere God, dan ben ik blij. Soms krijg je weleens van die reacties van voor mij vaak onbekende mensen. Grotere waardering kun je mij eigenlijk niet geven.”
Welke rol had u zelf als hoofdredacteur in de ontzuiling van de vrijgemaakten?
„Tijdens mijn loopbaan is de kerkidee van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt langzamerhand afgebroken. Toen ik bij het ND binnenkwam was dat de kerk. Ik ging vrijmoedig schrijven over andere kerken en gelovigen. Dat werd door sommigen scherp afgewezen. Ik heb met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt als institutie weinig. Ik neem er geen afstand van, ben er graag lid, maar ik ben niet echt vrijgemaakt. Gods kerk is breder dan de vrijgemaakten. Daarom was ik ervoor dat bij het ND ook mensen van andere denominaties konden komen werken.
Als ik zo terugkijk voel ik mij een soort tussenpaus. Ik stond tussen twee perioden in: die van de verzuiling en nu de weg naar de toekomst. Dat levert je kritiek op: voor de een ga je te hard en voor de ander niet hard genoeg. Waar het mij echter om gaat is dat we niet moeten werken aan een nieuw koninkrijksideaal, maar dat we de werkelijkheid van ons leven en werk in relatie moeten brengen met Gods Woord.
Hoe staat u als christen in het leven?
„Het leven van een christen moet worden gestempeld door in een levend besef te leven voor het aangezicht van God: coram Deo. Godsdienst is geen onderdeel van je leven, maar heel je leven. Dat doe je met vallen en opstaan. Ten diepste weet ik –en ik zeg het heel voorzichtig– mij een geliefd kind van God. Ik zeg dat met grote schroomvalligheid en dat niet uit valse bescheidenheid. Het is zonde en genade. Dat is voor mij altijd de grote levensstrijd geweest tot op de dag van vandaag. Ik ben geen happy-clappy-gelovige. Ik heb meer met jullie kringen dan je denkt. Het geloof is voor mij geen verbondsautomatisme, maar een rustig vertrouwen om met God te leven.”
En nu wacht het pensioen?
„Officieel stop ik vandaag als directeur en hoofdredacteur. Niet dat ik met pensioen ga. Dat doe ik pas in december 2015. Tot die tijd blijf ik nog voor de krant schrijven. Ik denk aan opiniërende verhalen, nieuwsanalyses, een column en misschien buitenlandse reizen. En wat ik ook heel graag doe is grote interviews. Je probeert dan echt wat uit iemand te halen.
Als het gaat om de toekomst van het ND dan denk ik dat er behoefte zal blijven aan een medium dat probeert de werkelijkheid in relatie te brengen met de Schepper, Regeerder, Onderhouder en Verlosser van onze werkelijkheid. Of dat zal gebeuren onder de naam Nederlands Dagblad weet ik niet. Vooralsnog wel, maar of dat zo blijft? Ik hoop dat mijn opvolgers een vernieuwingsslag maken. Misschien gebeurt dat in samenwerking met het Friesch Dagblad, het RD, misschien met anderen. En dat niet vanuit het motief om te redden wat er te redden valt, maar om als medium christenen te helpen te leven als een vreemdeling in een vreemd land.”
Van een vrijgemaakte naar een christelijke krant
Het Nederlands Dagblad behoorde oorspronkelijk tot de gereformeerd vrijgemaakte zuil. In 1944 was er een scheuring in de toenmalige Gereformeerde Kerken in Nederland. Onder leiding van onder anderen prof. dr. K. Schilder stapte een groep eruit en vormde de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. De aanleiding voor de breuk was onder meer verschil van inzicht over de betekenis van de doop en het verbond.
De synodalen hadden in de Tweede Wereldoorlog onder de naam Trouw een eigen krant opgericht. De vrijgemaakten kwamen met hun eigen tegenhanger: Reformatie Stemmen. Dat ontwikkelde zich tot het Nederlands Dagblad. Vanaf de jaren tachtig en negentig is het ND zich op een breder christelijk publiek gaan richten. In de ondertitel werd daarom de aanduiding ”gereformeerde krant” vervangen door ”christelijke krant”.
In 1992 maakte het Nederlands Dagblad zich los van de bijzondere band met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Dat betekende dat ook mensen die lid zijn van een ander kerkgenootschap bij het ND kunnen werken. Ze moeten wel de beginselverklaring van de krant onderschrijven, waarin sprake is van een nadrukkelijke verwijzing naar de Drie Formulieren van Enigheid.
Van 1948 tot 1974 was het latere GPV-Tweede Kamerlid Piet Jongeling hoofdredacteur. Hij werd opgevolgd door zijn schoonzoon Jurn de Vries. In 1993 werd Peter Bergwerff hoofdredacteur. Tien jaar later werd hij tevens directeur van Nedag Uitgevers (ND, uitgeverij De Vuurbaak en callcenter Telecall). Zijn opvolgers, hoofdredacteur Sjirk Kuijper en uitgever Rinder Sekeris, zijn per januari aangetreden en nemen het stokje vandaag over.
De oplage van het Nederlands Dagblad groeide van 30.000 halverwege de jaren negentig naar ruim 32.000 in 2006. Daarna begon de oplage van de krant langzaam te dalen naar circa 25.500 nu.