Het wordt nu menens bij het sociaal overleg
DEN HAAG – Al wekenlang vindt er achter de schermen volop overleg plaats tussen werkgevers en vakbonden over de contouren van een sociaal akkoord. Officieel zijn de onderhandelingen pas vrijdag begonnen.
De voorbereidende informele gesprekken hebben voldoende aanknopingspunten opgeleverd om een volgende fase in te gaan. Partijen zien blijkbaar perspectieven om eruit te komen.
De bedoeling is dat nu eerst de werkgeversorganisaties en de vakbeweging onderling zakendoen. Als zij het eens zijn, leggen zij hun plannen voor aan het kabinet. De kans op een afwijzende reactie van die zijde lijkt klein. Premier Rutte en zijn ploeg zoeken immers breed draagvlak voor een beleid om de economische crisis het hoofd te bieden. Overeenstemming in de polder zal veel waard zijn.
Een heet hangijzer voor de bonden zijn de voornemens om de WW fors te versoberen. De regering wil een beperking van de uitkeringsduur en versoepeling van het ontslagrecht. Vaststaat dat de vakbeweging zich alleen zal laten verleiden tot het sluiten van een sociaal akkoord als er op dit onderdeel van de beoogde hervormingen concessies worden gedaan.
Vrijdag mengde ook president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) zich in de discussie. Hij vindt dat het nu niet de tijd is om het ontslagrecht rigoureus aan te pakken. „Ik zie het argument van de timing”, zegt hij in een interview met het FD, met verwijzing naar de recessie en de stijgende werkloosheid. En verder merkt hij op: „Ik wil ook oog hebben voor de sociale vangnetfunctie van het ontslagrecht.”
Verder geeft hij in overweging om onderscheid te maken tussen ouderen en de nieuwe generatie. Ouderen komen moeilijk weer aan de slag als zij hun baan kwijtraken. Zonder in details te treden, oppert hij invoering van „een soort ingroeimodel waarin we de toekomstige ouderen niet meer dezelfde hoeveelheid ontslagbescherming laten opbouwen als de huidige oudere generatie.”
De werkgevers op hun beurt hebben grote moeite met onder andere de eventuele invoering van een quotum voor arbeidsgehandicapten: 5 procent voor alle bedrijven met 25 werknemers of meer, luidt het voorstel. Ondernemers vrezen dat dit, hoewel er sprake zal zijn van een aanvulling op het loon vanuit de overheid, aanzienlijke kosten voor hen meebrengt, bijvoorbeeld doordat betrokkenen extra begeleiding nodig hebben. Zij wijzen ook op het ziekte-risico van deze mensen.
In de onderhandelingen moet blijken of een uitruil op diverse gebieden mogelijk is, zodat alle partijen voldoende van hun wensen terugvinden in een deal.