„Puur en eenvoudig leven”
Titel:
”Berg van de Ziel”
Auteur: Gao Xingjian
Uitgeverij: Meulenhoff, Amsterdam, 2003
ISBN 90 290 7120 6
Pagina’s: 510
Prijs: € 29,90. In het najaar van 2000 ontving de Chinees Gao Xingjian de Nobelprijs voor literatuur. Op dat moment was niets uit zijn oeuvre in het Nederlands voorhanden. Pas een jaar later verscheen een verhalenbundel in vertaling. Sinds afgelopen voorjaar is ook Gao’s hoofdwerk, de roman ”Berg van de Ziel”, in het Nederlands beschikbaar.
Een Nobelprijs krijg je niet voor niets. Wie begint te lezen in ”Berg van de Ziel”, zal al snel beseffen niet met een doorsnee boek te maken te hebben. Het telt meer dan 500 pagina’s en bevat een groot aantal filosofische en religieuze overwegingen. Maar ook talloze volksverhalen en herinneringen. Het lijkt soms wel of Gao met zijn gedachten over het leven, over religie, vrijheid en gebondenheid steeds weer opnieuw begint. ”Berg van de Ziel” is niet een roman waarin je de ontwikkeling van een thematiek kunt aanwijzen, stapsgewijs kunt traceren. Het is eerder een steeds weer opnieuw ondernomen mijmering over basale vragen. Kennelijk is het stelselmatig ontwikkelen van een bepaald inzicht typerend voor de Europese romantraditie, hoewel dat natuurlijk ook niet voor honderd procent opgaat. Hoe dan ook, het vraagt wel iets van de concentratie van de lezer om in dit dikke boek toch stug door te lezen.
Gao laat de hoofdpersoon van zijn roman (die hij eigenlijk zelf is) een reis maken door het zuiden van China. De reis voert door tamelijk onbekende gebieden. Daar ontmoet hij allerlei mensen en wordt hij geconfronteerd met talloze rituelen en gebruiken die het leven van de veelal arme bevolking omlijsten. Behalve een portret van een onbekend deel van China, biedt Gao dus ook een zoektocht naar wat deze mensen drijft. Zijn eigen vragen hangen hiermee samen. Hij heeft van artsen gehoord ongeneeslijk ziek te zijn (wat later op een misverstand bleek te berusten) en door de staat wordt hij gewantrouwd vanwege zijn schrijverij. Beide factoren dragen ertoe bij dat de hoofdpersoon sterk gefocust is op de aard van het bestaan, op de waarde ervan.
Eenvoud
Twee zaken zijn heel bepalend voor de vele overwegingen en voor de verhalen uit deze roman: liefde en dood. Kenmerkend is het verhaal dat Gao hoort van dorpsbewoners over een mooi meisje dat verdronk bij een bron. Het ultieme geluk, de schoonheid van een jonge vrouw en de alles vernietigende aanwezigheid van de dood. Tussen die twee polen bevindt zich het leven en Gao probeert zich daar een thuis te creëren. Het meest essentiële gebeuren hierin is het contact met de ander, met een vrouw. Duidelijk wordt hoe complex ook dit ligt. Eenzaamheid is een fundamentele factor in de relaties uit ”Berg van de Ziel”; geluk is niet zomaar voor het grijpen in de romanwereld van Gao.
Toch is het Gao’s drijfveer het ”ware leven” te vinden. Daarmee doelt hij niet op een leven met God, zoals de christelijke traditie leert, maar op de eenvoud van het leven, zoals het zich onmiddellijk en puur aan hem voordoet. Toen de artsen longkanker bij hem hadden geconstateerd, had hij het leven in zekere zin al losgelaten. Toen de diagnose onterecht bleek, kreeg hij het leven weer terug: „Het leven was daardoor voor mij weer heel fris en nieuw geworden. Ik had die vervuilde omgeving (van de stad, red.) al veel eerder moeten verlaten en naar de natuur moeten gaan op zoek naar dit soort van ware leven.”
Even verderop schrijft Gao over dit ware leven en over de irrelevantie van ”waarheid”: „De waarheid kan onmogelijk bewezen worden, en dat hoeft ook niet, daar mogen al die verdedigers van de waarheid van het leven zich het hoofd over breken, het belangrijkste is het leven. Wat waar is, is alleen maar dat ik hier zit voor dit vuur, in die door vettige rook zwartgeblakerde kamer, en dat ik de dansende vuurglans in zijn ogen zie; het enige dat echt is, ben ikzelf, wat echt is, is alleen mijn gewaarwording van dit ene moment, dat kun je niet aan een ander beschrijven. Onder het dek van wolken en mist buiten zijn de groene bergen slechts vaag zichtbaar, het geruis van een snelstromend beekje ergens weerklinkt in je hart, en dat is genoeg.”
Deze passage is een van de sleutels waarmee je Gao’s wereld kunt ontsluiten. In de verhalenbundel ”Kramp” (2001) ligt de nadruk ook op de gewaarwording, terwijl verhelderende reflectie afwezig is. Gao zal juist die reflectie misleidend vinden, want „wat echt is, is alleen mijn gewaarwording van dit ene moment.”
Communisme
Deze overwegingen zijn niet los te zien van het communisme in China. Gao groeide op in het maoïstische China, waar de werkelijkheid van het mensenbestaan voorgebakken was in standaardleuzen, voorschriften en aanbevolen vreugden van communistische signatuur. Dat is de ”waarheid” van China. Gao wilde al vroeg onder die rode terreur wegkruipen. In zijn roman neemt hij dan ook radicaal afstand van de ”waarheid”, door waarheid principieel als onbewijsbaar te bestempelen en eigenlijk ook als irrelevant. Gao wil uitgaan van of uitkomen bij de pure, eenvoudige ervaring of gewaarwording.
Dit verband wordt impliciet gelegd in het verhaal van een student die erfelijkheidsprocessen bestudeerd had. Deze student vertelt aan Gao zijn bevindingen: „Het leven is iets wonderlijks”, zei hij, „een louter toevallig fenomeen. Hoeveel mogelijkheden er zijn om het ene chromosoom achter het andere te plaatsen, dat kun je uitrekenen. Maar hoe bij die specifieke gelegenheid de stukjes terechtkomen in de baarmoeder, kun je dat met zekerheid voorspellen?” De student had dus het leven bestudeerd zoals het zich voordoet, los van een ideologisch kader. Zijn werk werd dan ook afgewezen: „Toen hij zijn afstudeerscriptie af had, bleken de conclusies die hij had getrokken af te wijken van de mening van de opleidingsvoorzitter die hem begeleidde. Dus had de partijsecretaris die aan de opleiding verbonden was hem opgezocht om eens een hartig woordje met hem te spreken. Hij had de secretaris voor het hoofd gestoten, en toen hadden ze hem na zijn afstuderen naar een fokstation in de grote Hinggan-bergen in Binnen-Mongolië gestuurd om herten te fokken.” Zo is de spanning van het totalitaire regiem voortdurend aanwezig in deze roman.
Zoals gezegd zijn de overwegingen en beschouwingen die vaak terloops ter sprake komen eindeloos. In het bestek van een recensie valt de zaak dan wat schamel uit. Gao heeft zo veel meer te vertellen wat terdege overwogen zou moeten worden. Hoewel er vanuit christelijk-levensbeschouwelijk oogpunt heel wat vragen te stellen zijn, bijvoorbeeld bij de boeddhistische onderstroom in zijn werk, blijft staan dat zijn roman voortkomt uit een basale laag van de menselijke ervaring. Dat geeft iets universeels aan het boek. De klasse waarmee Gao hier als verteller te werk gaat, maakt dit boek hoe dan ook tot een belangrijk werk.