Beleggen als noodzakelijk kwaad
Het accent in deze rubriek wordt steeds gelegd op beurs en economie. Onderwerpen waarover mensen nooit raken uitgepraat en uitgeschreven. Er zijn zo veel valkuilen en misleidende reclames in de wereld van het geld dat informatie hierover zeker de moeite waard is.
In de artikelen probeer ik steeds een voorzichtige toon aan te slaan. Geen concrete adviezen, maar meer aandachtspunten en achtergronden. Ik herinner me dat een ervaren adviseur bij zijn pensionering zei dat hij het vak net een beetje begon te leren. Dat maakt een mens bescheiden.
Steeds meer mensen zijn de laatste decennia aan het beleggen geslagen. Hiervoor zijn diverse met elkaar samenhangende redenen aan te wijzen. Door de toegenomen welvaart kwamen steeds meer mensen aan sparen toe. Ook het feit dat de gezinnen kleiner werden en dat het aantal tweeverdieners toenam, speelt een rol. Dan wordt luchtiger met risico’s omgesprongen.
De toegang tot informatie is bijzonder gemakkelijk geworden. Het nieuws van de gehele wereld en actuele beursontwikkelingen rollen uit verschillende bronnen uw deur binnen. Banken hebben de handel in aandelen gestimuleerd. De overheid gaf aan dat mensen zelf voor hun oude dag moesten gaan sparen.
Te midden van deze ontwikkelingen deed de beurs het uitstekend. Koersstijgingen waren hoger dan gemiddeld. Van alle kanten klonk het dat met aandelen betere rendementen konden worden behaald dan met obligaties of andere spaarvormen. Alom werd vernomen dat ook pensioenfondsen meer risicodragend gingen beleggen. Dan wil iedereen toch meedoen.
De steeds toenemende vraag deed aandelen tot ongekende hoogten stijgen. Met name fondsen uit de nieuwe economie deelden in de algemene feestvreugde. Door de te grote toevloed van geld investeerden bedrijven ongelimiteerd in dezelfde sector.
We hebben de gevolgen gezien. Na de droom een kil ontwaken. Door de ontstane overcapaciteit werd de basis gelegd voor een recessie. Tot nu toe zijn de consumentenbestedingen zeer redelijk op peil gebleven, maar tegelijkertijd is de schuld van de Amerikaanse consument tot een recordhoogte gestegen.
Of de economie onder zulke omstandigheden weer snel aan kan trekken, betwijfel ik. Dezelfde analisten die zeiden dat er geen recessie zou komen, beweren nu dat de recessie weer voorbij is. Wie gelijk krijgt? De tijd zal het leren.
Eens heb ik gezegd dat ik zou schrijven hoe het speculatieve, het risicomijdende en het middenstuk van de beleggingsportefeuille opgebouwd kon worden. Het laatste stuk werd door mij niet ingevuld in verband met de toegenomen twijfel of aandelen op een termijn van tien jaar bijna altijd een hoger rendement laten zien dan andere vormen. In de situatie waarin de markt verkeerde vond ik zo’n artikel onverantwoord. Achteraf is dat een juiste beslissing geweest.
De effectenbeurs vervult in ons economisch bestel een onmisbare rol. Op de beurs ontmoeten vragers en aanbieders van kapitaal elkaar: overheid, banken, pensioenfondsen en particulieren. Voor veel bedrijven is de aandelenbeurs het middel bij uitstek om op een goedkope manier aan noodzakelijk risicokapitaal te komen. Dit geldt voor bedrijven in geldnood, zoals KPN, maar ook voor bedrijven die op een financieel gezonde basis andere bedrijven willen overnemen.
Het alternatief is bij de bank een krediet opnemen. Maar deze vorm is duur in vergelijking met het aantrekken van nieuw aandelenkapitaal. Dit maakt beleggen noodzakelijk. Het is ook een goede zaak wanneer werknemers via optieregelingen aandelen in hun bedrijf kunnen verkrijgen. Dat verhoogt de betrokkenheid bij de onderneming.
Niet voor iedereen zal het beleggen in aandelen acceptabel zijn. De persoonlijke omstandigheden zijn daarbij bepalend. Ik zet wel vraagtekens bij mensen die grote vermogens op een spaarrekening stallen omdat ze geen risico willen lopen. Is het angst voor verlies of principe die deed besluiten het geld in een zweetdoek te verbergen?
Het is dit jaar 400 jaar geleden dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd opgericht. Het eerste aandeel ter wereld! Het risico van de handel op Indië kon immers niet op enkele schouders worden gelegd.
Het beleggen in aandelen werd ook toen een volkssport. Men ging driftig aan het speculeren. Na vijf jaar was de waarde van de VOC-aandelen verdubbeld. Ik veronderstel wel dat slechts de financieel draagkrachtige bovenlaag van ons land hieraan deelnam.
Ik heb bij de predikanten Smijtegelt in zijn ”Catechismus” en bij Brakel in zijn ”Redelijke Godsdienst” gezocht of zij iets zeggen over de aandelenhandel. Zij stonden in plaatsen waar de VOC kantoren had en zullen zeer zeker bekend zijn geweest met de speculatieve handel. Deze zeer summiere steekproef leverde me niets op. Ik ben niets over de handel in aandelen tegengekomen. Wel waarschuwingen tegen geldgierigheid, oneerlijkheid en het wijzen op de plichten van milddadigheid.
Verder heb ik gekeken in de partijredes van ds. G. H. Kersten die in de jaren rond 1929 werden uitgesproken. In dat jaar eindigde een beurseuforie in een drama dat de hele wereld in een crisis heeft gestort. We komen wel opmerkingen tegen over de economie en de crisis, maar geen afkeurend woord over de handel in aandelen. Uit dit zwijgen leid ik af dat beleggen normaal werd geacht voor de categorie van de bevolking die daaraan deelnam.
Er zijn enige ingezonden brieven in de krant verschenen waarin werd gesteld dat beleggen in aandelen in bijbels licht absoluut ongeoorloofd was. Als het gaat om een waarschuwing tegen geldgierigheid dan ben ik het met de intentie van inzenders eens. Als iets de wortel van alle kwaad wordt genoemd, mogen we daar niet zo maar aan voorbijgaan. Maar het is onjuist om die waarschuwing tot beleggen te beperken.
Kom ik eerlijk aan mijn geld? Wat is het doel van mijn vermogen? Dat zijn vragen die zeker zo belangrijk zijn als de vraag hoe ik mijn geld bewaar. Het mijden van risico acht ik geen bijbels begrip.
De auteur is werkzaam bij Bezemer, Clements en Schipper Vermogensbeheer.