Landbouwbeleid EU op de schop
BRUSSEL – Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie gaat op de schop. Hoe ingrijpend de veranderingen uitpakken zal pas in juni duidelijk zijn. Woensdag sloeg het Europees Parlement (EP) zijn piketpaaltjes.
Voor de eerste keer in de geschiedenis mag het EP meebeslissen over de nieuwe landbouwwetgeving. De andere partijen in de onderhandelingen –die naar verwachting tot juni doorgaan– zijn de raad van landbouwministers en de Europese Commissie.
Vanmiddag stemde het EP over honderden amendementen op de plannen die Europees commissaris Ciolos (Landbouw) in 2011 lanceerde. De uitkomst van de stemming was bij het sluiten van deze krant nog niet bekend.
Tijdens het voorbereidende debat dinsdag leek het erop dat de meerderheid van het EP zal kiezen voor een beperkte afzwakking van de plannen van Ciolos. Dat betekent onder meer dat boeren de ”vergroening” (waarbij een deel van de landbouwgrond verplicht als natuur wordt bestempeld) flexibeler mogen invullen.
Voorzitter Albert Jan Maat van boerenorganisatie LTO Nederland vindt dat de grootste winst, omdat Nederlandse boeren hiervoor hoge kosten zouden moeten maken. „De ecologische braaklegging lijkt langzaam maar zeker aan de moderne tijd te worden aangepast. Landbouwgrond is te waardevol om niets mee te mogen doen.”
Zeker is dat Nederlandse boeren de komende jaren aanzienlijk minder subsidies ontvangen. De top van EU-leiders besloot vorige maand de Europese begroting te korten, wat rechtsreeks doorwerkt in de landbouwsubsidies. Volgens voorlopige cijfers van de Europese Commissie levert Nederland over de komende zeven jaar 16 procent van zijn landbouwbudget in. Die vermindering is hoger van die van omringende landen zoals Duitsland (14 procent), Frankrijk (11 procent) en het Verenigd Koninkrijk (10 procent).
Toch valt de schade volgens Maat mee: de Europese Commissie zette twee jaar geleden in op 30 procent inkrimping.