„Kabinet haalt veel binnen met akkoord”
Het kabinet heeft volgens het kroonlid van de Sociaal-Economische Raad R. Linschoten goede zaken gedaan in het najaarsakkoord. „Het kabinet heeft niet veel geboden en heeft er wel veel voor teruggekregen.”
Volgens Linschoten bevat het loonakkoord een aantal open einden. „Mijn eerste reactie is dat er nogal wat voorwaardelijke dingen aan dit akkoord zitten.”
Het dinsdag gesloten akkoord wordt inmiddels vaak vergeleken met het veelgeprezen Akkoord van Wassenaar. In 1982 sloten de werknemers- en werkgeversorganisaties onder druk van het eerste kabinet-Lubbers in Wassenaar een overeenkomst. Een parallel tussen deze afspraken is echter moeilijk te trekken, zegt hoogleraar arbeidsrecht E. Verhulp. „In Wassenaar ging het alleen tussen werkgevers en werknemers. Nu is het veel meer het kabinet dat iets moet doen in ruil voor loonmatiging.”
„Het bijzondere is dat de overheid zegt met allerlei ingrepen te willen komen en dat die als onderhandelingsgeld worden gebruikt”, aldus Verhulp. Hij vraagt zich af wat de werkgevers in ruil voor de vergaande loonmatiging hebben moeten inleveren.
Hoogleraar I. Asscher-Vonk aan de Universiteit van Tilburg prijst het akkoord van dinsdag. „Een overeenkomst tussen de werkgevers en de werknemers is de enige manier om maatregelen voor economisch herstel door te voeren. In Nederland zijn we in het verleden alleen uit de problemen gekomen door dit soort akkoorden.”
W. Salverda, onderzoeker aan het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS), vindt een loonakkoord „sterk achterhaald.” „Als de lonen worden gematigd, blijven de bestedingen achter, die juist op dit moment erg laag zijn in Nederland. Bovendien hebben werkgevers minder reden om te investeren in nieuwe machines als arbeidskrachten goedkoop zijn. Dat is slecht voor de verbetering van de arbeidsproductiviteit.”
Ook de vakorganisatie RMU is overwegend positief over het gesloten akkoord. Woordvoerder Chr. Baggerman noemt het een belangrijke mijlpaal. „Het ademt de geest uit van werk boven inkomensstijging, al beseffen wij terdege dat het betekent dat de koopkracht van mensen in 2004 wordt aangetast.”
Belangrijk is echter dat de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven verbetert, aldus Baggerman. De RMU vindt het wel jammer dat de zogenaamde partnertoets bij de WAO wordt geschrapt. Ook is de vakorganisatie geen voorstander van de levensloopregeling.
„Dit is niet eerder voorgekomen. Het lijkt nog het meest op het akkoord van 1993, toen de partijen een oproep deden tot een uiterst beperkte loonstijging.” Dat zegt T. Wilthagen van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek.