Cultuur & boeken

Spotlight: Mediteren in de lijdenstijd

De meditatie voor de lijdenstijd kent een lange traditie. Maar hoe doe je dat eigenlijk in de praktijk, mediteren?

Enny de Bruijn
11 March 2013 15:34Gewijzigd op 15 November 2020 02:25
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

Eén boekje met teksten van Matthew Henry, één met teksten van Charles Spurgeon. Allebei dragen ze dezelfde ondertitel: ”49 overdenkingen voor de lijdensweken”, en allebei zijn ze volgens hetzelfde recept samengesteld: neem een bekende onomstreden predikant uit het verleden, knip een aantal mooie stukjes van ongeveer 500 woorden uit zijn werk, zorg dat de tekst steeds netjes afgerond wordt, en presenteer het geheel vervolgens als dagboekje. Niets mis mee, maar ook niet heel opmerkelijk.

Dergelijke teksten hebben dan ook een ander doel dan verrassen: ze willen de lezer stichten en helpen bij het mediteren. Maar het is nog niet zo eenvoudig om te beoordelen welke boekjes daarvoor nu het meest geschikt zijn.

De vraag is allereerst of hedendaagse lezers nog wel weten hoe dat precies moet, mediteren. Veel mensen leiden immers een totaal ander en veel jachtiger bestaan dan hun middeleeuwse, zeventiende-eeuwse of negentiende-eeuwse voorouders. Ze weten dat ze af en toe iets goeds moeten lezen, dus nemen ze ’s ochtends of ’s avonds even een boekje ter hand, lezen snel een of twee bladzijden en gaan weer over tot de orde van de dag. De hapklare brokjes uit de meeste dagboeken en andere bundeltjes zijn precies kort genoeg.

Maar mediteren zoals de oude kerkvaders, monniken, reformatoren, mystici en piëtisten dat deden, is een heel ander verhaal. Wie is zich nog bewust van de manier waarop je daarbij te werk hoort te gaan? Niet: lezen en dan meteen weer achter je computer kruipen, maar: lezen en dan –onder het werken met je handen, eten koken, buiten lopen of wat dan ook– de tekst voor jezelf herhalen, herkauwen, er in je hart mee bezig zijn. Proberen te begrijpen wat er bedoeld wordt, wat de tekst jou persoonlijk te zeggen heeft en hoe die boodschap verbonden is met de praktijk van je eigen leven. Lezen, overpeinzen, bidden – die drie horen bij elkaar.

Onovertroffen is wat dat betreft het beroemde gedicht van Revius, ”’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten”. Hij laat zijn lezers precies zien hoe het moet, hoe je de Bijbeltekst kunt lezen, overdenken en er uiteindelijk mee in gebed kunt gaan. Eerst schildert hij als het ware de geschiedenis uit de Bijbel –Jezus aan het kruis, omringd door vijandige Joden en Romeinen–, daarna onthult hij de betekenis ervan en maakt hij een persoonlijke toepassing.

Wat daar op Golgotha gebeurt, zegt hij, heeft een diepere dimensie dan zichtbaar is: dit lijden geeft de geschiedenis zin, en tegelijkertijd ben ik er direct bij betrokken omdat het ook voor mij is, voor mijn zonden. Dat zorgt voor schuldbesef, verdriet, nederigheid en uiteindelijk ook liefde en dankbaarheid. Dat hele scala aan emoties helpt de dichter én de lezer om uiteindelijk aan de voet van het kruis terecht te komen.

Iedere geschreven lijdensmeditatie, in dichtvorm of in proza, zou de lezer op die manier bij de hand moeten nemen en voordoen hoe hij het beste de beschreven gebeurtenissen kan overdenken en ermee tot zichzelf inkeren. Het lijkt eenvoudig, maar dat is het niet. Veel teksten blijven óf steken in een afstandelijke beschrijving (zodat de lezer moeite heeft om persoonlijk betrokken te raken) óf ze gaan al te ver in het oproepen van emoties (zodat de lezer te veel met zichzelf bezig is, zwelgt in zondebesef of in al te menselijk verdriet om dat vreselijke lijden).

Een preek die met woorden uiterst bloederige taferelen schildert, werkt in feite niet anders dan een crucifix met doornenkroon, bloed en smartelijke gezichtsuitdrukking. Beide vormen van aanschouwelijk maken van de kruisweg zijn gericht op pure emotie, hoe meer hoe liever. Niet dat er iets mis is met emotie, maar als het bereiken daarvan een doel op zichzelf wordt, heeft dat risico’s.

Aan de andere kant kunnen meditatieve teksten ook te afstandelijk zijn, te veel gericht op het verstand en te weinig op het hart. De lezer krijgt waarheden en wetenswaardigheden te verwerken, maar blijft zelf buiten schot – en dat kan al evenmin de bedoeling zijn. Het gaat dus om de wisselwerking tussen object en subject, tussen algemeen geldige waarheid en persoonlijke beleving dankzij, het belangrijkste van al, de werking van de Geest in het hart.

Dat de ene tekst geschikter is voor meditatie dan de andere, heeft daarom niet alleen met de woorden, maar ook met de geestesgesteldheid en de persoon van de lezer te maken. Voor de een werken voorspelbare gedachten het beste, de ander heeft juist onverwachte woorden en beelden nodig. De een houdt van expliciete toepassingen, de ander wil handvatten om zelf verder te denken. De een heeft behoefte aan de zeventiende-eeuwse taal van een ‘oudvader’, de ander aan zo begrijpelijk mogelijk hedendaags Nederlands.

Maar misschien is juist wat we mooi vinden niet geschikt voor ons. Een opmerkelijk voorbeeld: een enthousiast lid van een christelijk koor had grote moeite om de tekst van een van Bachs Passionen te zingen: ”Weg, weg mit dem, kreuzige ihn!” Dat was niet hoe zij de zaak beleefde, en in eerste instantie vond ze het dan ook een vreselijke tekst. Maar ze werd er wél door aan het denken gezet: kan ik me voorstellen dat ook ik dat zou roepen, ”Kruis Hem”?

In het licht van dat alles is het niet eenvoudig om meditatiebundels te beoordelen. Het gaat immers niet om de tekst op zichzelf, maar om de tekst in combinatie met de biddende lezer. Wat Spurgeon en Matthew Henry betreft: bij beiden hoef je niet bang te zijn voor al te onverwacht taalgebruik. Beiden richten zich sterk op Bijbeluitleg – daar wreekt zich een beetje dat deze stukjes niet als losse meditaties geschreven zijn, maar eigenlijk deel uitmaken van een groter geheel: een preek of een Bijbelverklaring. Beiden lukt het desondanks om af en toe persoonlijk te worden en de lezer een vraag ter overdenking mee te geven. En verder zeggen de beide auteursnamen genoeg.


”Voor ons geslacht. 49 overdenkingen voor de lijdensweken”, Matthew Henry; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2013; ISBN 978 90 336 3420 8; 104 blz.; € 9,95.
”Leer mij Uw lijden recht betrachten. 49 overdenkingen voor de lijdensweken”, C. H. Spurgeon; uitg. Den Hertog, Houten; ISBN 978 90 331 2526 3; 110 blz.; € 10,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer