„Veel zendingswerkers hebben op momenten dat het werk onmogelijk leek, daadwerkelijk gevoeld dat er op dat moment door het thuisfront werd gebeden”, vervolgde Van Schoonhoven.

De Evangelische Zendingsalliantie (EZA), die in 1973 werd opgericht en dit jaar haar veertigjarig jubileum viert, organiseert in samenwerking met andere zendingsorganisaties ieder jaar een thuisfrontcommissiedag (TFC-dag), waar ondersteuners van zendingsarbeiders bij elkaar komen voor uitwisseling en toerusting. De TFC-dag 2013 met het motto ”In contact…” werd door zo’n 400 belangstellenden bezocht.

Tijdens de dag was er een keur aan workshops, alle gerelateerd aan onderwerpen die met zending –voornamelijk met ondersteuning van zendingswerkers– te maken hadden. Er waren professionele adviseurs aanwezig en tal van organisaties hadden een stand op het zogeheten kennisplein, voor het geven van voorlichting en het verstrekken van informatie.

De hoofdspreker op de TFC-dag was Boudewijn van Schoonhoven, de nieuwe directeur van de wereldwijde zendingsorganisatie CAMA (Christian and Missionary Alliance). Van Schoonhoven groeide op in Colombia als zoon van een ontwikkelingswerker en woonde twaalf jaar in het Midden-Oosten. Daar was hij via de zendingsorganisatie Wereld-
Evangelisatie voor Christus (WEC) in Syrië en Jordanië werkzaam. In zijn lezing ”In contact…!?!” ging hij vooral in op de zendingswerkers in een dip. „Zij moeten door hun achterban worden ondersteund.” Aan de hand van enkele voorbeelden uit het leven van Paulus toonde hij aan hoe belangrijk ondersteuners zijn in het leven van zendingswerkers. „Waar was de apostel Paulus geweest zonder ondersteuners? En hoe ver zou hij gekomen zijn als hij zonder helpers was geweest?”

Van Schoonhoven wees naar Epafroditus, die vanwege diens ondersteuning voor Paulus van zo’n grote waarde was. „Je zou Epafroditus een vertegenwoordiger van de thuisfrontcommissie uit de gemeente van Filippi kunnen noemen. Paulus was geen eenling in zijn zendingswerk en ook hij moest een beroep doen op een achterban voor een fondsenwervingsactie ten behoeve van de noodlijdende gemeente in Jeruzalem.”

Elke zendeling overkomt het weleens dat hij ermee wil stoppen, „maar de meesten zijn geneigd dit voor zichzelf te houden, want als zendeling ben je immers de crème de la crème.” Volgens Van Schoonhoven moeten juist dan de zendingswerkers, in plaats van materieel gesponsord, geestelijk opgebeurd worden. „In 2 Korinthe 3 en 4 staan zulke mooie bemoedigingen voor zendingswerkers die in een dipje zitten.”

De spreker wees verder op de bemoediging die uitgaat van Jezus’ aangezicht. „Dat gezicht is nog veel stralender dan dat van Mozes toen hij van de berg afdaalde. Jezus’ gezicht behoeft nooit te worden bedekt. Een zendingswerker in moslimlanden weet dat moslims een geweldige eerbied voor Mohammed hebben, maar als hij gewoon maar over de glorie van Jezus begint te vertellen, valt de glorie van Mohammed vanzelf in het niet. We hoeven Jezus nooit op te poetsen, vertel maar gewoon wie Hij is. Wij behoeven geen enkel punt achter te houden, omdat Jezus geen minpuntjes kent. Want alles aan Hem is heerlijk.”

Met verwijzing naar het thema besloot Boudewijn van Schoonhoven: „Blijf in contact met God en blijf in contact met je achterban, zodat mensen uit de hele wereld in staat worden gesteld in contact met God te komen.”

In workshops gingen de deelnemers in op deelonderwerpen rond zending, zoals de contacten met de achterban, het gebruik van sociale media, de specifieke problematiek van gesloten landen en de speciale aandacht voor ”mission kids”, de kinderen van zendingswerkers.