Toch dialoog
Voorzitter H. Mahawat Khan van een moslimorganisatie zei een paar dagen geleden dat „moslims murw zijn gebeukt” door de anti-islamitische stemming in Nederland. Hij weigert zijn achterban nog op te roepen om „ordelijk in dialoog te gaan” met de Nederlandse samenleving. En meneer Khan is niet de eerste die zich laat verleiden tot dergelijke uitlatingen. Begin september onthulde dr. W. Shadid, hoogleraar interculturele communicatie in Tilburg en Leiden, dat „allochtonen dagelijks blootstaan aan negatieve berichtgeving.”Khan heeft een grote mond. Zo komen zijn woorden althans op heel wat Nederlanders over. Zelfs indien de voorzitter gelijk heeft, is zijn uitspraak niet verstandig. Veel moslims distantieerden zich na 11 september 2001 van islamitisch geweld. Tal van westerlingen hebben dat met dankbaarheid genoteerd. Maar als een prominente volgeling van Mohammed nu de oproep tot gesprek met op hetzelfde kleine plekje grond levende mensen uitdrukkelijk nalaat, leidt dat snel tot negatieve beeldvorming. In deze zin: „Zie je wel, die moslims zijn helemaal niet vredelievend.”
Ontleent Khan de bevoegdheid om harde woorden te spreken aan de groei van de islam? Mensen die hun macht zien groeien, geven gemakkelijk een grote mond. Het Centraal Bureau voor de Statistiek berichtte al eerder dat Nederland op 1 januari 2002 niet minder dan 890.000 moslims telde. In zeven jaar nam het aantal toe met 260.000. Als zich deze aanwas zou voortzetten, zou Nederland in 2023 wel 2,5 miljoen moslims tellen. En in 2050 circa 10 miljoen. Natuurlijk verlopen de dingen niet op deze manier. Interne conflicten binnen een subcultuur hebben altijd een remmende invloed. De macht van het getal biedt trouwens geen garantie voor wijsheid. Mahawat Khan deed dom door niet juist op te roepen tot dialoog.
Er zijn concrete feiten die niet gunstig zijn voor het beeld van moslims. In islamitische landen stellen schoolboekjes het christendom nog altijd voor als een „onvolkomen voorloper van de islam.” Tijdens een conferentie in het Spaanse Granada, begin juli, riep een radicale moslim zijn geloofsgenoten over de hele wereld ertoe op in plaats van westerse betaalmiddelen -zoals dollar, pond en euro- weer de gouden dinar te gaan gebruiken. Dat is de oorspronkelijk in Mekka gangbare munt.
De Duitse kardinaal Karl Lehmann waarschuwde eind september tijdens een najaarsvergadering van de Duitse rooms-katholieke bisschoppen in Fulda voor moslimfundamentalisme. Hij zei dat „de militante islam ook in Duitsland een bedreiging is voor het vreedzaam samenleven.” In Nederland is het beeld van moslims voor velen -inderdaad- ook niet positief. In de cijfers over criminaliteit komen allochtonen er niet goed af. En menigeen vereenzelvigt -ten onrechte -buitenlanders en moslims.
Moslims kunnen op al zulke feiten gekwetst reageren. Zij kunnen dreigen het gesprek met de rest van de samenleving te beëindigen. Zoals Mahawat Khan dat deed. Verstandiger is om juist reden te zien méér met elkaar in dialoog te gaan. Om de geconstateerde beeldvorming te corrigeren. Want Nederlanders -autochtonen en allochtonen- moeten wel samen verder in één land.
Velen in de wereld weten zich soms „murw gebeukt” door het geweld van moslims. De ook door de islam als profeet erkende Joodse Zaligmaker zegt dan niet dat christenen -waar het althans de onderlinge verhoudingen van mensen met hun medemensen betreft- moeten antwoorden met tegengeweld. Maar met liefde. Daarom is het antwoord op Mahawat Khan een vraag: Ga toch door met het gesprek. En die reactie vormt tevens een aansporing aan Nederlanders om moslims niet te negeren. Er zit niets anders op: toch dialoog.