Moments musicaux
Nr. 1, presto. Kinderen raken elkaar nogal eens frontaal. Let maar op. Je herkent dit type situatie op het schoolplein wel. Twee kinderen staan niet ver van elkaar hartverscheurend te huilen. Allebei hebben ze de handen voor het gezicht. Als je eraan komt snellen, denk je in eerste instantie: Oei... wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? In bepaalde gevallen hebben beide kinderen ongeveer evenveel pijn. En soms heeft het ene kind nauwelijks ergens last van. Uit loyaliteit doet het dan uiteraard net alsof het bij hem of haar ook allemaal nog erg-veel-zeer doet. Het plezierige van dit presto is dat niemand het bedoeld had. Hopelijk. Enne, volgende keer adagio graag.
Nr. 2, espressivo. Met de tong kun je van alles, waaronder uitsteken. Feitelijk is dit, als je het hebt over de negatieve kant van de tong, een weinig schade aanrichtende actie. Maar goed, het kan vervelend zijn, zeker als de tong op exact het goede moment en op precies de juiste manier wordt uitgestoken. Sommige kinderen worden er gewoon onbedwingbaar kwaad van. Die zouden er weleens meer op mogen bijten.
Nr. 3, lamentato. Ach, wat kunnen kinderen in nood zijn dankzij de leerstof. Bij het zien hiervan kan zelfs de leerkracht in conflict komen met het tempo waarin de leerstof ingewerkt moet zijn. We stemmen toch niet af op een kind met formulieren en eindstrepen en prognoses en leeftijds- equiva-hoe-heet-het-ook-alweer, maar met ons oog en ons hart. Een metselaar leert misschien wel op een heel ander moment tot 10 tellen dan een schoolmeester. Wat dit betreft is het speciaal onderwijs nog steeds het allermooiste onderwijs dat er bestaat.
Nr. 4, rondo. Een van m’n knaapjes moet zo oeverloos vaak naar de wc dat ik, als hij juist weer eens terugkomt, soms vraag of hij nu helemaal leeg is. Maar ja, dat kan hij niet weten. Zegt hij. Maar of er dan niks meer kwam? Nee, dat niet. Nou, dan ben je toch helemaal leeg? Dat weet hij niet. Toch laat ik hem enigszins zijn gang gaan, want straks zijn we echt oeverloos.
Nr. 5, con spirito. Zeg niet tegen je leerlingen dat hun batterijtje een beetje op lijkt. Dat raad ik dringend af. Je geeft het kind een briljant excuus voor de komende weken. En bovendien heeft de leerling tegen wie ik dat in december per ongeluk zei, sinds die tijd ook erg goed door wanneer het batterijtje van zijn meester op is. Niet doen dus. Dan kun je hun nog beter een dropje geven. Of een pasteitje.
Nr. 6, maestoso. Zo hebben we als leerkrachten dag aan dag een prachtig vak. Want hoewel het het op een na zwaarste beroep is (mijnwerker is nummer één), blijft het gewoon onbedwingbaar leuk om een groepje kinderen te leiden, te leren, te plagen, te corrigeren, kortom: alle verdere werkwoorden behalve degene die niet van toepassing zijn.