Historische jeugdroman over Karel de Grote
Keizer Karel de Grote (768-814) was de veroveraar van een groot rijk, steunde de kerk, gaf een impuls aan de cultuur en bouwde een politiek systeem op waardoor een groot rijk kon worden bestuurd. Maar hij had ook duistere kanten.
Over hem schreef Agave Kruijssen de historische jeugdroman ”De keerzijde van de keizer”. Het is niet Kruijssens eerste boek dat zich in de middeleeuwen afspeelt. Waar eerdere romans over Gelre en Holland zich in de hoge middeleeuwen afspelen, gaat ”De keerzijde van de keizer” over wat de Engelsen de ”Dark Ages” noemen. In die periode was keizer Karel een lichtpuntje. Echter wel een met duistere kanten.
Theodoric, ofwel Tjerk de Fries, is een bastaardzoon van Karel de Grote. Zijn moeder, een Saksische vrouw, geeft hem een heilige missie. Hij krijgt de opdracht een terroristische aanslag te plegen op Lodewijk, de nieuwe keizer. Tjerk wordt naar het hof gestuurd en komt in dienst van Einhard, de biograaf van Karel de Grote. Tjerk krijgt de taak om mensen op te zoeken die keizer Karel gekend hebben en hun verhaal op te tekenen. Zo ontstaat er een raamvertelling. Tjerk krijgt steeds andere verhalen te horen, waarbij elke keer een andere persoon aan het woord is. Bekende vertellingen zoals het Roelandslied, Karel ende Elegast en de vier Heemskinderen passeren de revue.
Het boek komt pas laat op gang en wordt nergens echt spannend. De verhaallijn over Tjerk zelf wordt niet sterk uitgewerkt, maar dient wel als kapstok waar alle veroveringen van Karel aan kunnen worden gehangen: zowel de politieke als de amoureuze.
De auteur laat feit en fictie kunstig door elkaar lopen. De legendarische Roelant en Elegast zijn bijvoorbeeld net zo springlevend als vader Peppijn of de geleerde Einhard, van wie we zeker weten dat ze echt hebben bestaan: „Roelant was een geweldige man, tenminste dat wordt verteld… één man wil ik hier nog noemen: Elegast, een vazal van het allereerste uur.” Achter in het boek geeft Kruijssen keurig rekenschap van deze waarheid en verdichting.
Doop of dood
Het centrale thema is de oorlog tegen de Saksen en de harde wijze waarop Karel zijn zin doordreef. Hieraan refereert ook het ”keerzijde” uit de titel, dat de aanslag moet legitimeren. In deze oorlog werd Karel ”gladius Dei” of het zwaard Gods genoemd. Er werden slagen geleverd, landerijen gebrandschat, eden gezworen, goden afgezworen, gijzelaars genomen. Ten slotte kreeg wie dan nog in leven was de keuze tussen doop of dood.
Het hoofdverhaal is weliswaar zwak, maar de vertellingen zijn lezenswaardig en kunnen historisch gezien door de beugel. Op wat kleinigheidjes na. Wie bijvoorbeeld de paus in Rome opzoekt, moet naar de Sint-Jan van Lateranen en niet naar de Sint-Pieter. En om te zeggen dat Lodewijk de Vrome zo vroom was is ook niet echt handig. Knap is dat de historische gegevens op een speelse wijze functioneren, mede daardoor is het een leesbaar boek.
Het taalgebruik is misschien een beetje fors, maar staat in geen verhouding tot alle bloederige geschiedenissen die worden verhaald. Wat ook zeer te prijzen is, is dat het een niet geschoolde lezer makkelijk gemaakt wordt zich in die verre eeuw te verdiepen: kaarten, lijst van personages, stambomen. Hierdoor biedt het boek een heel leesbaar kijkje achter de schermen van de grote politiek, waarin allerlei volken door de Karolingers werden aangevallen, zoals de Longobarden, de Denen, de Saksen en moslims in Spanje. Dit laatste was overigens geen succes en zou Roelant, als hij echt had geleefd, zijn leven kosten.
Boekgegevens
”De keerzijde van de keizer”, Agave Kruijssen; uitg. Lannoo, Tielt, 2012; ISBN 978 94 014 0170 8; 399 blz.; € 16,99.