SP-Kamerlid Jansen en zijn PVV-collega Fritsma beschuldigden de bewindsman ervan dat hij de Tweede Kamer onjuist en onvolledig had geïnformeerd.

Aanleiding voor het debat was een rapport van de Amsterdam School of Real Estate over effecten van huurverhogingen. In dat rapport staat dat de vraag naar huurwoningen met bijna 10 procent afneemt als de huurprijs stijgt. Volgens Jansen had Blok dat rapport in december al naar de Kamer moeten sturen, toen het gereed was, en niet pas vorige week vrijdag.

PVV-Kamerlid Fritsma verbaasde zich erover dat er twee versies in omloop zijn, één waarin staat dat het ministerie de opdrachtgever is en één waarin dat niet staat.

Minister Blok legde uit dat het rapport niet is geschreven in opdracht van zijn departement, maar dat er alleen subsidie ter beschikking is gesteld. Zelf las de minister het rapport pas dit weekeinde.

Dat er twee versies in omloop zijn, is volgens de bewindsman verklaarbaar. De eindverantwoordelijke, prof. Conijn, had geschreven dat het rapport in opdracht van het ministerie is opgesteld. Dat was niet juist en daarom is op verzoek van de bewindsman die zinsnede eruit gehaald.

Coalitiepartners VVD en PvdA stonden van meet af aan achter Blok. Volgens hen is de verklaring van Blok helder en valt hem niets te verwijten. Volgens de PvdA’er Monasch had Jansen van het rapport kunnen weten en heeft hij gewoon iets gemist.

SP-Kamerlid Jansen noemde de lezing van de minister onwaarschijnlijk. Maar hij kan niet aantonen dat Blok het rapport wel kende. Daarom diende hij uiteindelijk geen motie van wantrouwen in.