Dat blijkt uit de vrijdag gepubliceerde Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Cybercrime is voor het eerst in de monitor opgenomen. De onderzoekers rekenen daaronder ook pesten op internet. Een kwart van de cybercrimeslachtoffers heeft met dit verschijnsel, dat zich ook uitstrekt tot bedreigingen, te maken gehad.

Het grootste deel van de slachtoffers van computercriminaliteit - de helft - werd geconfronteerd met hackers (inbrekers op computer, smartphone, e-mail of website). Verder had een kwart te kampen met aan- of verkoopfraude, waarbij je bijvoorbeeld iets online bestelt en het nooit geleverd krijgt.

Slechts een klein deel was via internet slachtoffer van identiteitsfraude. Hierbij valt te denken aan iemand die op naam van een ander de boel financieel bedot, bedreigingen uit of op een datingsite gaat. Over het algemeen hadden vooral jongeren te maken met cybercrime. Zij zitten relatief veel op internet.

Uit de Veiligheidsmonitor kwam verder naar voren dat bijna 20 procent van de Nederlanders vorig jaar slachtoffer werd van ‘traditionele’ vormen van veel voorkomende criminaliteit, zoals geweld, vermogensdelicten en vandalisme. Ten opzichte van 2011 is dit nauwelijks veranderd, maar gekeken naar de langere termijn is wel sprake van een licht dalende trend.

Een derde van de Nederlanders voelt zich wel eens onveilig. Dat is niet veranderd ten opzichte van 2011. Overigens blijkt deze beleving niet altijd overeen te komen met de slachtoffercijfers. Zo was een hoger aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt te zien in de politieregio’s Limburg-Zuid, Flevoland en Utrecht, terwijl hier het aantal slachtoffers niet hoger is dan gemiddeld in het land.