Rol slachtoffer in strafzaken wordt te groot
De rol van het slachtoffer in strafzaken dreigt zo groot te worden dat de essentie van het strafrecht wordt aangetast, meent mr. dr. Nico Kwakman. Een strafproces is een zaak tussen overheid en verdachte en dat moet zo blijven.
In 2005 kregen slachtoffers van misdrijven en nabestaanden spreekrecht. Zij mogen sindsdien tijdens de rechtszitting vertellen welke gevolgen zij hebben ondervonden van het misdrijf. Dat voorziet in een behoefte, al was het maar de opluchting om het verhaal eens te doen.
De druk van de publieke opinie, die meer solidariteit eist met het slachtoffer, leidt er echter toe dat de politiek de rol van slachtoffers in het strafprocesrecht steeds verder wil uitbreiden. Zo is sinds september ook spreekrecht gegund aan bijvoorbeeld ouders van jonge kinderen.
Staatssecretaris Teeven wil daarnaast het spreekrecht inhoudelijk oprekken. Hij vindt zelfs dat het slachtoffer centraal moet staan in het strafproces. Alsof de verdachte nu wel lang genoeg de hoofdrol heeft gespeeld.
Dat gaat er echter aan voorbij dat het in het strafproces primair gaat om een ”rechtsstrijd” tussen het openbaar ministerie en de verdachte, en niet om een rechtsstrijd tussen slachtoffer en verdachte. Dat beschermt de verdachte tegen mateloosheid.
Het kabinet heeft al eerder aangekondigd dat de rol van het slachtoffer in strafzaken moet worden uitgebreid en onderzoekt nu hoe en waar dat kan. Zo wordt onderzocht of een strafproces in tweeën moet worden gesplitst, waarbij de rechter eerst een uitspraak doet over de schuld van de verdachte en vervolgens de straf aan de orde komt, met daarin nadrukkelijk een rol voor de slachtoffers.
Zo’n grotere rol kan daarnaast bijvoorbeeld gestalte krijgen in een veel uitvoeriger statement, waarbij slachtoffers ook hun oordeel geven over de gang van zaken in het strafproces, of de straf die de verdachte verdient. Dat is een verontrustende tendens, want als de geest eenmaal uit de fles is, krijg je hem er niet meer in. Het spreekrecht kan nog wat worden uitgebreid, maar de grens ligt bij uitlatingen over de strafmaat. Dat gaat wat mij betreft te ver. Het wekt de indruk dat de rechter daar iets mee kan, terwijl dat niet zo is. Dat leidt niet alleen tot teleurstelling bij het slachtoffer, maar ook tot aantasting van het gezag van de rechter. Want als de rechter geregeld anders beslist dan het slachtoffer voorstelt, ontstaat al snel de indruk dat het slachtoffer onvoldoende serieus wordt genomen.
Een strafproces is ervoor bedoeld om op de meest gewetensvolle manier een verdachte te berechten. Om mateloosheid in te dammen, wraakgevoelens te kanaliseren. Het is goed dat de zorg voor slachtoffers van delicten als een publieke verantwoordelijkheid wordt beschouwd. Maar zij kunnen alleen een rol vervullen in het strafproces als daarmee de functies en de uitgangspunten van het strafprocesrecht geen geweld wordt aangedaan.
Dat het slachtoffer nog meer rechten krijgt, is alleen maar toe te juichen, maar niet ten koste van de waarborgen voor de verdachte.
De auteur is universitair docent straf(proces)recht aan de Rijksuniversiteit Groningen.