„Christelijke student worstelt met porno”
TILBURG – Van de mannelijke christelijke studenten doet of deed 94 procent aan zelfbevrediging. Verder heeft 90 procent ervaring met het kijken naar porno en houdt 13 procent zich daar meerdere keren per week mee bezig.
Dat blijkt uit onderzoek van dr. J. van Dijk van Tilburg University. Via vragenlijsten verzamelt hij al jaren gegevens over christelijke studenten en seksualiteit. Hij ondervroeg zo’n 1500 leden van christelijke studentenverenigingen.
Volgens Van Dijk ervaren de studenten hun gedrag zelf als een probleem, maar is er vaak sprake van een verslaving die ze niet kunnen doorbreken. Dat blijkt uit het feit dat 79 procent van de mannen die zichzelf bevredigen, tevergeefs geprobeerd heeft ermee te stoppen. Dat geldt ook voor 87 procent van de mannelijke christenstudenten die porno kijken. Daarom zou verslavingszorg prioriteit moeten krijgen.
Van de vrouwelijke studenten houdt of hield een kleiner aantal zich bezig met zelfbevrediging (59 procent) of porno (30 procent). Veel studenten die worstelen met hun bezigzijn met porno en zelfbevrediging praten daar zelden of nooit over, zo blijkt uit het onderzoek.
Zaterdag presenteert Van Dijk nog meer onderzoeksgegevens. Dat gebeurt tijdens een studiedag in Utrecht van het (S)expert Netwerk, een Facebookgroep waarin christelijke wetenschappers, hulpverleners, jongerenwerkers en anderen in gesprek raakten over de problematiek.
Volgens de Tilburgse psycholoog is de situatie onder lager opgeleide jongeren waarschijnlijk nog minder rooskleurig dan onder de studenten. Van lager opgeleiden is bekend dat ze eerder seksueel actief worden dan hoger opgeleiden en ook gemakkelijker het slachtoffer worden van negatieve seksuele ervaringen.
Mannelijke studenten uit de Gereformeerde Gemeenten die zichzelf bevredigen voelen zich daar minder prettig bij dan PKN’ers, vrijgemaakten, Nederlands en christelijk gereformeerden en evangelischen. Dat kan volgens Van Dijk het gevolg zijn van het normatieve kader: als een kerk zelfbevrediging negatiever beoordeelt, zullen studenten zich er sneller onprettig bij voelen. Het leidt er overigens niet toe dat ze vaker proberen ermee te stoppen.
Bij porno zijn er volgens Van Dijk geen verschillen tussen de denominaties: studenten uit alle kerken kijken er ongeveer even vaak naar (alleen bij vrouwelijke baptisten ligt het percentage hoger dan bij anderen), voelen zich er even vaak onprettig bij en proberen even vaak om ermee te stoppen. Het ontbreken van verschillen bij dit onderwerp zal volgens de onderzoeker een gevolg zijn van het feit dat alle denominaties gelijk zijn in hun afwijzende oordeel over het bekijken van porno.