Jeanne d’Arc blijft fascineren
„Ze zei dat ze zich wilde voegen naar alles wat de kerk had beslist. Ze herhaalde dat ze niet meer aan haar visioenen en openbaringen wilde vasthouden, aangezien de geestelijken hadden verklaard dat er geen geloof aan gehecht zou moeten worden, maar dat ze zich volledig aan de heilige moederkerk en aan de rechters zou onderwerpen.”
”Ze” is ”de maagd”, de beroemdste vrouw uit de middeleeuwen: Jeanne d’Arc. Het is 24 mei 1431 en de plaats is Rouen. Het citaat komt uit Daniel Hobbins ”Jeanne d’Arc. Het proces”. Op de omslag staat: ”Jeanne d’ Arc zelf aan het woord, zoals opgetekend tijdens het proces”. Inderdaad geeft het boek de officiële processtukken weer en daarin staat wat Jeanne heeft gezegd. Af en toe, want meestal zijn de rechters aan het woord en wordt haar reactie samengevat.
Voor velen is Jeanne een fascinerende vrouw: eenvoudig, rebels, moedig, gelovig, zelfbewust, nationalistisch. Als dertienjarig meisje hoorde voor het eerst stemmen van de heilige Catharina, Margaretha en van de aartsengel Michael. Ze bleef deze horen tot en met het proces, toen ze „ongeveer negentien” was.
Die stemmen waren altijd vrij duidelijk geweest, de zes vrije jaren en de bijna vijf maanden van haar proces, tot aan 24 mei 1431. Op die dag moest ze kiezen: of volharden of toegeven dat ze fout zat. Hield ze vol, dan zou ze volgens haar rechters op de brandstapel lichaam en ziel verliezen, maar herriep ze haar opvattingen dan zou ze levenslang krijgen en haar ziel kunnen redden. Ze koos voor het laatste, maar kwam daar binnen een week op terug. En dus belandde ze op de brandstapel in het centrum van Rouen. Binnen dertig jaar werd haar proces nietig verklaard.
Visioenen
Zo veel als er bekend is over de laatste periode van haar leven, zo weinig staat er vast over haar jeugd. „De verdachte is afkomstig uit de stad Greux; haar vader is Jacques d’Arc en haar moeder Isabelle. (…) In haar kindertijd is Jeanne niet onderwezen in het geloof of de beginselen ervan. In plaats daarvan raakte ze door het onderricht van zekere vrouwen bekend met tovenarij”, aldus het proces.
Hobbins geeft in zijn inleiding allerlei voorbeelden van tijdgenoten van Jeanne, vrouwen die stemmen hoorden en zich in sommige gevallen tot de koning zelf wendden. Wat Jeanne van hen onderscheidt is de combinatie van profetes en militair. Ook Jeanne ging naar de koning, kreeg het voordeel van de twijfel en mocht meestrijden in de oorlog tegen de Bourgondiërs en de Engelsen. Eerst mocht ze een beetje de kunst afkijken, toen kreeg ze het commando over een klein onderdeel en later over een leger van duizenden militairen.
Telkens streed ze in de voorste linies, want haar stemmen gaven aan wat er zou gebeuren. Ook dat er aan het krijgsgeluk een eind zou komen. Dat was toen de aanval op Parijs mislukte en haar later bij Compiègne de pas werd afgesneden en ze in handen van de vijand viel. Meteen vroegen de inquisitie en pro-Bourgondische geestelijken en de universiteit van Parijs om haar uitlevering. Ze kon dan een geestelijk proces krijgen onder leiding van de bisschop van Beauvais, Pierre Cauchon. Vooral Cauchon realiseerde zich dat hij de kans van zijn leven kreeg om de inmiddels internationaal befaamde maagd te berechten en sloot een verbond met de inquisitie. Het proces was volgens de regels van die tijd fair, volgens Hobbins. Jeanne werd uiteindelijk tot de brandstapel veroordeeld voor twee zonden.
Uniek in de geschiedenis zijn de omvang van de processtukken en het aantal door notarissen geparafeerde afschriften van het origineel. Tegenover de ongeletterde maagd stonden 131 theologen en juristen. Wie de verslagen leest, ontkomt bijna niet aan bewondering voor de jonge vrouw die zolang stand hield en het waagde om soms snedige antwoorden te geven. Zelfs toen men haar de folterwerktuigen liet zien, hield ze vol. Pas toen de brandstapel een feit was, capituleerde ze voor enkele dagen.
Wie Jeanne beter wil leren kennen, kan niet om deze tekst heen, maar uiteindelijk blijft zij toch een raadsel. Ook al stond bij Cauchon de schuldvraag of de bewijslast niet centraal, feit is dat haar antwoorden keurig lijken te zijn weergegeven en dat ze kansen genoeg had om er met een celstraf van af te komen.
Volgens Hobbins moet haar definitieve kritische biografie nog worden geschreven. Er zijn nog veel vragen te stellen: Hoe zouden wij nu, in 2013, over haar oordelen? Misschien is het een idee als ook eens een christelijke psycholoog meekijkt. Zoals bij Luther, toen Erik Erikson in zijn ”Young man Luther. A psychiatrist’s view” voor een verrassend perspectief wist te zorgen.
Jeanne d’Arc. Het proces, Daniel Hobbins; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 468 1247 1; 295 blz.; € 19,95.