Onderzoek sociale wetenschappers spiegel voor de theologie
Onderzoek door sociale wetenschappers naar de gereformeerde gezindte heeft niet als doel haar wezen te verklaren, maar wil de theologie een spiegel voorhouden, stelt Anneke Pons in een reactie op dr. W. van Vlastuin.
Recent is er een netwerk gevormd van wetenschappers en organisaties binnen de gereformeerde gezindte. Dit netwerk heeft zichzelf ten doel gesteld nieuw onderzoek te starten naar de cultuur van de gereformeerde gezindte in haar samenspraak met de culturele omgeving van de huidige samenleving. Dr. W. van Vlastuin plaatste in een artikel in deze krant (15-2) kritische kanttekeningen bij dit initiatief, omdat de gereformeerde gezindte volgens hem geen sociologische, maar een geestelijke entiteit is. Hij pleit daarom voor een profetische bezinning, waarbij het licht van Gods Woord de leidraad is. Hoewel deze bezinning onmisbaar is, lijkt dr. Van Vlastuin voorbij te gaan aan de verbindingen die de gezindte heeft met het aardse leven en aan de opdracht om niet alleen te bidden maar ook te werken. Werk dat altijd op een onvolmaakte manier gebeurt, ook in de gereformeerde gezindte.
Haar identiteit is namelijk niet alleen praktisch gezien aards en op veel manieren verbonden aan de omliggende cultuur, het ligt ook in de lijn van de calvinistische theologie om het leven volgens Bijbelse principes vorm te geven. Heel duidelijk pleitten Nederlandse verdedigers van de gereformeerde theologie voor participatie in de samenleving vanuit een christelijk perspectief. De praktische uitwerking hiervan is dat de eigen identiteit op allerlei manieren in aanraking komt met de cultuur om zich heen en zich daartoe ook zal moeten verhouden. Van een puur geestelijke identiteit is dus zowel theologisch als praktisch gezien geen sprake.
Het vormgeven van die christelijke identiteit is in overeenkomst met de gereformeerde traditie zowel een belangrijke verantwoordelijkheid als een grote onmogelijkheid. De spagaat waarin een christen met deze onmogelijke verantwoordelijkheid terechtkomt, maakt hem afhankelijk van Gods gave van wijsheid en inzicht. Gods leiding is nodig om in de middellijke weg van menselijke inspanning de christelijke identiteit uit te leven. Door de nadruk te leggen op de noodzaak van de goddelijke gave, heeft dr. Van Vlastuin mijns inziens echter te weinig oog voor die menselijke verantwoordelijkheid.
De onontkoombare onvolmaaktheid om christelijk te leven vraagt behalve een aanhoudend gebed om verlichting door Gods Geest ook kritische reflectie. Immers, reflectie is een van de machtigste menselijke middelen om je bewust te blijven van de onvolmaaktheid in de eigen identiteit.
Dr. Van Vlastuin ontkent deze noodzaak niet, maar stelt dat reflectie alleen binnen de theologie kan plaatsvinden. Als de theologie als (tevens onvolmaakte) vormgever van de reformatorische identiteit echter het alleenrecht krijgt tot reflectie op die identiteit, blijven er blinde vlekken bestaan. Daarnaast kan de binding met de geleefde identiteit door leden van de gereformeerde gezindte verloren gaan. De theologie is immers een wetenschap die zich vooral bezighoudt met het kritisch doordenken van een openbaringsgeloof en weinig met systematisch onderzoek naar de praktijk van alledag.
Onderzoek naar de dagelijkse praktijk is bij uitstek de kwaliteit van de sociale wetenschappen. Hoewel ook sociale wetenschappers hun onderzoek verrichten vanuit een bepaalde identiteit, is men zich in de lijn van socioloog Max Weber steeds meer bewust van de onmogelijkheid om religieuze waarden wetenschappelijk te verklaren.
De meerwaarde van sociaal wetenschappelijk onderzoek ligt dan ook niet in het bepalen van de normen, maar in het systematisch in kaart brengen van de manier waarop normen en waarden functioneren in het leven van mensen. Daarnaast kan het vanuit de expertise op het gebied van sociale ontwikkelingen verbindingen leggen met andere ontwikkelingen in de maatschappij.
Sociaal wetenschappelijk onderzoek is onmisbaar voor de theologie, omdat het haar een spiegel kan aanreiken. Systematisch onderzoek naar de manier waarop de reformatorische identiteit wordt vormgegeven in bijvoorbeeld het mediagebruik is van cruciaal belang om überhaupt een theologische reflectie en profetische bezinning te kunnen starten. Als men zichzelf niet in een heldere spiegel van de werkelijk beleefde identiteit met al haar onvolkomenheden kan zien, is er niets zinnigs om je op te bezinnen. Uiteraard blijft ook de sociale wetenschap een onvolmaakte, menselijke bezigheid en is Gods leiding, net als in de theologie, onmisbaar. Desalniettemin kan zij de theologie aanvullen en van de noodzakelijke input voorzien. Twee weten immers meer dan één.
De auteur volgt de researchmaster ”Sociology of Culture, Media and the Arts” aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is betrokken bij de onderzoekgroep virtuele zingeving van de Vrije Universiteit in Amsterdam.