Van postzegels verzamelen word je niet rijk
NIJVERDAL – Hoewel het filatelistengilde vergrijst, is de schare postzegelverzamelaars nog altijd aanzienlijk. Ontmoetingsplaatsen zijn vooral de veilinghuizen. Willem Leopardi, zelf geen verzamelaar, exploiteert in Nijverdal zo’n postzegelveilinghuis.
„In iedere familie is nog wel een oom of verre neef die postzegels verzamelt”, vertelt Leopardi (62). „Maar het loopt wel hard terug.” Toch redt hij zich nog prima. „Als je in golfbewegingen gelooft, kun je ervan uitgaan dat de postzegels vast wel weer eens hot zullen worden.”
Onlangs hield Leopardi zijn 183e veiling. „Ik organiseer zes veilingen per jaar. In de aanloop naar de veiling brengen mensen hun postzegels in of word ik gevraagd door nabestaanden van overleden verzamelaars om een collectie te taxeren. Dan maak ik de catalogus en houd ik kijkdagen. Ten slotte zijn hier de veilingdagen waarop belangstellenden hun slag kunnen slaan.”
Leopardi is beëdigd taxateur. „Dat is belangrijk. Het is een waarborg dat je niet door iemand met verkeerde bedoelingen wordt beetgenomen. Taxaties doe ik gratis. Natuurlijk hoop ik dat mensen dan met mij in zee gaan, maar ook als ze dat niet doen krijgen ze een betrouwbare waardebepaling van hun collectie.”
De naam Leopardi klink Italiaans. Zijn voorvaders kwamen inderdaad uit Italië, maar Leopardi zelf komt „gewoon uit Leiden”. Net na de oorlog vestigde zijn ouders zich daar. Na de mulo, hbs en dienstplicht doorliep hij in 1972 als een van de eersten de heao commerciële richting in Amsterdam. „Daarna belandde ik in Twente. Daar werd een assistent-makelaar in postzegels gevraagd die helemaal blanco was, geen scharrelaar die met collecties rommelt en de beste stukken voor zichzelf houdt. Dat zat bij mij wel goed, want ik had nooit iets met postzegels gehad.”
Leopardi geniet nog altijd volop van zijn vak, maar er zijn ook schaduwkanten. „Dan komen nabestaanden bijvoorbeeld bij je met de verzameling van hun vader. Je bladert de albums door en dan moet je hun zeggen dat ze maar een paar honderd euro waard zijn. Dan vallen ze bijna van hun stoel. Die kinderen zagen hun vader een leven lang onder de lamp zitten met een pincet en een vergrootglas. Tja, dan móét het natuurlijk wel een kapitaal waard zijn. Soms best aandoenlijk.”
Leopardi bezoekt ook andere veilingen, vooral in Duitsland. „Ik ga daar kijken in opdracht van mensen die iets speciaals zoeken. De zegels kopen doen tussenpersonen, want als je herkend wordt, weten ze dat je iets zoekt en dat jaagt de prijs als een speer omhoog. Het blijft een wonderlijke handel. De vraag is bepalend voor de waarde, maar ook of de zegel postfris is (ongebruikt, zonder stempel en onbeschadigd) en hoeveel er ooit van gedrukt zijn telt mee.”
Het is ook erg leerzaam, aldus Leopardi. „Wie verzamelt rond een thema verzamelt ook heel wat kennis rond de zegels. Je kunt bijvoorbeeld zegels sparen met bloemen, geschiedenisthema’s of belangrijke personen erop. Verzamel je postzegels van Ben Gurion, dan pak je de ontwikkeling van de staat Israël mee. Verzamelaars van Hitlerzegels weten alles van de opkomst en de ondergang van het Derde Rijk. Persoonlijk vind ik de zegels van de Engelse koloniën met de Edwards en de Georges het mooist. Die worden wereldwijd ook veel verzameld.”
Leopardi vindt het jammer dat jongeren geen postzegels meer verzamelen. „Het komt eigenlijk nooit voor dat zoons de verzameling van hun vader overnemen. Zo’n verzameling is altijd sterk persoonsgebonden. Beleggen in postzegels is ook geen optie meer. Het is nog steeds geen weggegooid geld, begrijp me goed, maar je wordt er niet rijk van. Je moet het doen voor je plezier.”