Bas Ramselaar: Ik zing het liefst tijdens de eredienst
In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Vandaag dirigent Bas Ramselaar.
Zijn sonore basstem moet dirigenten als muziek in de oren klinken. Ze zullen echter tevergeefs bij Bas Ramselaar aankloppen. De zanger zette in 2005 resoluut een punt achter zijn solocarrière. Door te dirigeren en te doceren, volgt hij tegenwoordig weer de stem van zijn hart.
Praten over muziek en grossieren in beelden om zangtechnieken te verhelderen, gaan Bas Ramselaar prima af. De goedlachse zanger doet niets liever dan zijn passie voor muziek overdragen.
Tijdens de terugblik op de twee donkere jaren in zijn leven zoekt hij soms naar woorden. In 2005 ziet hij zich genoodzaakt alle concertafspraken in zijn bomvolle agenda af te zeggen. De concertzanger, die in binnen- en buitenland optreedt, zit ineens thuis, in zijn hoekwoning in Amersfoort. Om de problemen het hoofd te bieden, zoekt hij de stilte van een voormalig klooster. Een enkele keer met zijn vrouw en hun drie kinderen.
Ramselaar begeeft zich uiteindelijk op het dirigentenpad. Zijn vrouw, de sopraan Marjon Strijk, zet haar solocarrière voort. Ramselaar: „De drie pubers houden ons gelukkig met beide benen op de grond. Hun aanwezigheid relativeert de stress rond sommige concerten.”
1. In elk mens schuilt een goede zanger.
„Ieder mens kan zingen met de stem die God hem gaf. Sommigen moeten dat ontdekken. Ik las hierover ooit een prachtige passage in ”Het leven van Frank Rozelaar” van de 19e-eeuwse schrijver Lodewijk van Deyssel. Op een dag merkte de hoofdpersoon van het boek dat hij aan het neuriën was: „Ik neurie. Hoe lieflijk is het menschelijk instrument waarmede geneuried wordt. Ik weet het nu, waarom dit mij de liefste muziek is. Het is omdat het gemoed zelf hier de viool is die speelt.” Zo volgde mijn oudste leerling, een bariton van 82 jaar, pianolessen, tot hij er rond zijn veertigste achter kwam dat zijn stem een prachtig instrument is. Natuurlijk bestaan er verschillen. Een beroepszanger heeft meer talenten gekregen. Tegelijkertijd mag iedere stem er zijn. Het is zó jammer als leerkrachten weinig geduld hebben om kinderen die brommen bij te schaven en hun uiteindelijk vragen hun mond te houden. Ik vind dat discriminatie.”
2. Een dag niet gezongen, is een dag niet geleefd.
„Haha, ik kan in een vakantie best een paar weken mijn mond houden. Dat is toch heel gezond? Sommige beroepszangers die zichzelf willen profileren, hangen dag en nacht de zanger uit en praten bijvoorbeeld bewust met een diepere stem. Wees jezelf, denk ik dan. Zingen vormt slechts een onderdeel van het leven. Ik heb er geen behoefte aan om mijzelf als musicus te profileren. Als zanger voer ik meestal religieuze teksten uit. Mede daarom zing ik het liefst solo in de kerk, waar mijn bijdrage een onderdeel van de lofprijzing in de eredienst is. Op de tweede plaats komt het lidmaatschap van een vocaal ensemble. Het optreden op een groot podium eindigt op de derde plek.”
3. Het valt niet mee om je als solist altijd in het keurslijf van dirigenten te wringen. Daarom ben ik zelf op de bok gaan staan.
„Klopt, dat soleren brak mij op. Ik heb vrij veel dirigenten meegemaakt die hun koor en orkest op een vreselijke manier aanpakten. Ze knepen musici de keel dicht, stonden autoritair op de bok of wilden alleen maar zichzelf profileren. In mijn optiek is een dirigent een intermediair, iemand die één groot instrument van levende mensen bespeelt. Je moet zangers en instrumentalisten juist de vrijheid geven om muziek te kunnen laten ontstaan.”
4. Zanger zijn is mentaal veeleisend. Het werk als solist heeft mij leeggezogen.
Zoekend naar woorden: „Ja, uiteindelijk wel. Ik ben flink overspannen geweest. In 2005, in de week voor Pasen, ging het niet meer en moest ik alle concerten afzeggen. Het podium boezemde mij geen angst in. Wel zorgde het gevecht om mijzelf met mijn stem te zijn, voor steeds grotere spanningen. Ik heb mij in de 24 jaar dat ik solo zong vaak in moeten houden. Het werd steeds lastiger om een kameleon te zijn. Daarnaast reed ik soms met plaatsvervangende schaamte naar huis na een matig concert met een slecht geleid amateurkoor. Het prima honorarium nam dat ontevreden gevoel niet weg. Ik had veel moeite met de professionele muziekcultuur, met de opgeblazenheid van sommige uitvoeringen door beroemde ensembles. Het is toch erg wanneer mensen ten diepste niet naar Bachs Matthäus Passion komen luisteren, maar een concert gebruiken om te netwerken en een goed glas wijn te drinken? Zoiets vind ik strijdig met de gezongen teksten. Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ik op het podium mijn kunstje stond te doen.”
5. Stoppen met zingen was de moeilijkste beslissing in mijn leven.
„Nee, het was de beste stap ooit en een grote bevrijding. Ja, echt waar. Eigenlijk heb ik met mijn besluit alleen maar vrienden gewonnen. Ook in het vak. Enkele keren per jaar treed ik nog als solist op. Kortgeleden nog met Nico van der Meel en Sytse Buwalda met werken uit de renaissance. Daar geniet ik met volle teugen van. Het afzeggen van alle concerten bezorgde mij in 2005 wel schuldgevoelens. En ik voelde mij als zanger afgaan. Het duurde twee jaar voordat mijn leven weer goed op de rails stond. Ik heb in die periode hulp gezocht en ontdekte dat ik de lat voor mijzelf en anderen veel te hoog had gelegd. Een hulpverlener merkte eens op: „Zijn jouw schouders misschien niet sterk genoeg om je stem te dragen?” Ik kwam er tijdens mijn ziekteperiode ook achter dat ik vroeger droomde van het dirigentschap. Als kind kreeg ik veel reacties wanneer ik zong. Mensen adviseerden mij naar het conservatorium te gaan. Op het conservatorium zat ik vaker bij de koordirigenten dan bij de zangers. Gods leiding is ondoorgrondelijk, want hoewel ik liever dirigeer, was mijn leven zonder de zangstudie incompleet geweest.”
6. Mijn overspannenheid veranderde de beleving van muziek.
„Mijn herstel heeft alles te maken met een hersteld vertrouwen in God. In de jaren van mijn overspannenheid zocht ik regelmatig de stilte. Onder andere bij de gemeenschap Chemin Neuf in Oosterhout. Inmiddels zijn we lid van deze christelijke gemeenschap, die streeft naar eenheid onder christenen. We zijn daarnaast overgegaan naar de oudkatholieke parochie in Amersfoort. Sinds mijn overspannenheid beleef ik alles anders. Ook muziek. Ik heb geleerd die te hoge lat niet meer aan te brengen. Daardoor ontstaat er ruimte om te genieten. Het overkwam mij vorig jaar tijdens het dirigeren van een uitvoering van Bachs Matthäus Passion. De koorleden gaven mij alle energie terug die ik hun eerder had gegeven. Ze zongen vanuit het hart over het lijden van Christus. Er was grote betrokkenheid van de luisteraars in de kerk. Mijn moeder was een van hen. Ze had nog maar een paar maanden te leven, maar kon de urenlange uitvoering helemaal bijwonen.”
7. Ik geniet van het werken met amateurs. Tegelijkertijd frustreert het mij soms dat ik de ideale klank niet bereik die mij voor ogen staat.
„Nee, dát frustreert mij niet. Wel word ik ongeduldig als koorleden tien keer handvatten krijgen aangereikt en daar niets mee doen. Dit komt zowel bij amateurs als professionals voor. Sommige zangers zitten zo vast in de aangeleerde techniek dat ze zich niet kunnen aanpassen in ensemble.”
8. Leerlingen op het spoor van goede muziek zetten, is een van mijn grote passies.
„Ik neem graag mensen op sleeptouw om hun goed te leren zingen. Een goede basistechniek opbouwen, is heel belangrijk. Er komen ook professionals langs voor interpretatieles of omdat ze technisch vastgelopen zijn. Toch ligt mijn grote passie bij het dirigeren en het zelf uitvoeren van muziek. Hoewel, onlangs gaf ik voor de Stichting Pieterskerk Concerten Utrecht aan geroutineerde zangers een masterclass rond oratoria. Het was heerlijk samen een dag bezig te zijn rond techniek en interpretatie.”
9. Een cursus stemvorming geven bij amateurkoren is genieten.
„Ik doe dit vaak en leer regelmatig nieuwe dingen. Het is mooi mensen die met overgave zingen iets mee te geven. Neem de Urkers, mannen die van nature al dijken van stemmen hebben. Ze zingen met hart en ziel. Soms een beetje te hard, maar dat probeer ik dan bij te schaven.”
10. Ik houd mijn hart vast voor de Nederlandse koorcultuur.
„Alleen op christelijke scholen met een bevindelijke signatuur wordt nog veel gezongen. Op andere scholen gebeurt dit weinig meer. Vreselijk, een verarming. Verschillende studies laten immers zien dat musiceren goed is voor de ontwikkeling. Kinderen zijn rustiger en kunnen hun aandacht beter op iets richten.”
Levensloop Bas Ramselaar
Bas Ramselaar (1961) wordt in Amersfoort geboren. Hij zingt al op zesjarige leeftijd in koren die zijn vader dirigeert. Vanaf 1981 studeert hij solozang aan het Utrechts Conservatorium. Daarna neemt hij lessen bij Frans Schouten, Aafje Heynis en Robert Holl. Jarenlang is hij lid van het Nederlands Kamerkoor en van het solistenensemble van de Nederlandse Bachvereniging. Ramselaar werkt mee aan talrijke cd-opnamen. Zo is hij de vaste kracht bij de opname van alle Bachcantates door het Holland Boys Choir en het Netherlands Bach Collegium onder leiding van Pieter Jan Leusink. Als concertzanger treedt hij met gezelschappen als de Berliner Symphoniker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het London Symphony Orchestra en het Orkest van de Nederlandse Bachvereniging op in binnen- en buitenland. In 2005 raakt de bas overspannen en zegt hij alle concerten af. Sinds zijn herstel werkt hij als dirigent en zangpedagoog, en treedt hij af en toe als solist op. Hij is dirigent van het St. Joris Kamerkoor, Bachcantorij en -orkest in Baarn, het Amersfoorts Cantatekoor en -orkest en het Basilius College. Ramselaar heeft zo’n twintig privéleerlingen in de leeftijd van 15 tot 82 jaar. Regelmatig verzorgt hij masterclasses bij amateurkoren. Ramselaar is getrouwd met de sopraan Marjon Strijk. Het echtpaar heeft drie kinderen.