Zwarte Maandag
Er is momenteel veel te doen over Uganda. Vervelende ambtenaren uit het kabinet van premier Mbabazi hebben internationaal hulpgeld misbruikt. Ze kochten er mooie limousines van en sluisden aanzienlijke bedragen door naar privébankrekeningen. Het geld was bedoeld voor de wederopbouw van Noord-Uganda, een gebied dat lange tijd werd geteisterd door Joseph Kony’s Verzetsleger van de Heer. Westerse landen, maar ook de Europese Unie en de Wereldbank, die jarenlang financiële ondersteuning gaven aan de Ugandese regering, hebben de overmakingen onlangs stopgezet. Ze eisen dat de regering de daders voor het gerecht daagt en maatregelen tegen corruptie neemt. Ook willen ze het verdonkeremaande geld terug.
Wie gaan hiervan de gevolgen voelen? De Ugandese regering heeft enkele accountants en lagere ambtenaren in de cel gegooid. Het is menens. Maar premier Mbabazi heeft oproepen om op te stappen naast zich neergelegd. En zijn topambtenaren blijven op het pluche. Ik vermoed dat ze nog steeds in de gewraakte limousines naar kantoor komen. Wel merkt de gewone burger er het nodige van. Waar het ministerie van Gezondheid met extra middelen meer verpleegsters en verloskundigen wilde aantrekken, blijkt het geld daarvoor nu grotendeels niet beschikbaar. De waarde van de Ugandese munt ten opzichte van de dollar is met 4 procent gedaald. De economische groei zal als gevolg van de westerse maatregel in 2013 naar verwachting 0,7 procent lager uitkomen.
Uganda is overigens op de weg omhoog. De afhankelijkheid van internationale hulp is geleidelijk afgenomen. Het aandeel burgers onder de armoedegrens is in ruim vijftien jaar gedaald van ongeveer de helft naar plusminus een derde. Veel meer kinderen gaan naar school. Al tien jaar lang bedraagt de economische groei gemiddeld 5 procent.
Maar die weg omhoog is wel een hobbelweg. De kwestie van de corrupte ambtenaren laat zien dat internationale hulp en economische groei niet voldoende zijn voor de ontwikkeling van een land. De politieke cultuur van een land zal eveneens moeten veranderen. Ook in Uganda, waar democratisering en corruptiebestrijding de laatste jaren stagneerden.
Er is een lichtpuntje. De bevriezing van het westerse hulpgeld is mede te danken aan de Ugandese Zwarte Maandagbeweging. De mensen van Zwarte Maandag demonstreren wekelijks en staken maandelijks om de regering ertoe te bewegen de corruptie hard aan te pakken. De burgers pikken het niet langer van de eigen regering. De beweging legt er de vinger bij dat met belastinggeld van arme Ugandezen het ontvreemde hulpgeld terugbetaald moet worden. Ze eisen dat de regering de werkelijke schuldigen straft en het internationale vertrouwen terugwint. Zodat de hulp weer op gang komt. Voor de acties is moed nodig, want onlangs werden twee campagneleiders in de gevangenis gestopt.
Een initiatief als Zwarte Maandag verdient steun, maar zou nog verder mogen gaan. Als er namelijk belastinggeld beschikbaar is om ontvreemd geld terug te betalen, is er ook belastinggeld om publieke diensten mee te bekostigen. Zodat Uganda minder afhankelijk wordt van internationale hulp. In het ideale Uganda wordt de roep van burgers om goede besteding van middelen steeds krachtiger.
De westerse landen moeten doen wat ze kunnen. Maar uiteindelijk kunnen de Denen de limousines niet inrekenen en de Britten de kwaaie ambtenaren niet berechten. Aanhoudende actie van Ugandese burgers is het krachtigste wapen in de strijd voor een overheid die het publieke belang dient en verantwoording aflegt. Hopelijk draagt het duidelijke signaal van de rijke landen er wel aan bij dat de regering in Kampala de acties van de burgers serieuzer neemt.
Tijdelijke internationale hulp en gestage economische groei zijn noodzakelijk om uit de armoede te geraken. Maar democratisering en sterke burgerbewegingen van binnenuit zijn minstens zo nodig voor een gezonde ontwikkeling. Niet alleen in Uganda trouwens.
De auteur is politiek adviseur bij Woord en Daad. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl