Analist Yadlin: Aanval op Iran is voor Israël „te doen”
Israël heeft in 2012 het nodige te verduren gehad. Toch was het niet allemaal kommer en kwel. Amos Yadlin van het INSS (Instituut voor Nationale Veiligheidsstudies) schreef vorige week in een jaarrapport dat er wel degelijk vooruitgang is geboekt. De vraag is wat dit jaar gaat brengen.
De aan de prestigieuze Israëlische denktank verbonden onderzoekers zijn van mening dat Iran, de Palestijnse kwestie en Syrië dit jaar Israël voor belangrijke uitdagingen zullen plaatsen. De Israëlische regering zal zich volgens hen actiever moeten opstellen dan in 2012 om de dreigingen het hoofd te bieden.
De onderzoekers menen dat 2012 voor Israël „meer positief dan negatief was”, zegt Amos Yadlin. Als piloot bij de luchtmacht was hij in 1981 betrokken bij het bombardement op de nucleaire reactor Osirak bij de Iraakse hoofdstad Bagdad. Later klom hij op tot generaal en hoofd van de militaire inlichtingendienst. Momenteel geeft hij leiding aan het Instituut voor Nationale Veiligheidsstudies.
Het INSS is een zelfstandig instituut van de Tel Aviv Universiteit en onderhoudt contacten met de academische wereld en het politieke en militaire establishment.
Aan de grenzen van Israël bleef het vorig jaar rustig. Behalve tussen Israël en Gaza. Het Israëlische leger voerde de Operatie Wolkkolom uit om een einde te maken aan raketbeschietingen vanuit de Gazastrook. In de campagne voor de parlementsverkiezingen van 22 januari vormden niet de Palestijnse kwestie of Iran de prominente zaken, maar draaide het om binnenlandse kwesties. „Daaruit blijkt dat Israël zich sterk voelt en zelfverzekerd is”, aldus Yadlin. „Maar we hebben de twee belangrijkste problemen niet opgelost: Iran en de Palestijnse kwestie.”
Centrifuges
Voor Iran had 2012 het jaar van de beslissing moeten worden. Uiteindelijk deed de Israëlische regering niets. Aanvankelijk gaven premier Benjamin Netanyahu en defensieminister Ehud Barak „de zone van immuniteit” aan als rode lijn. Dit punt werd in de herfst van 2012 blijkbaar bereikt, toen de Iraniërs duizenden centrifuges plaatsten in de nucleaire faciliteit van Fordo, bij de voor de Iraniërs heilige stad Qom.
Netanyahu gaf tijdens zijn toespraak voor de Algemene Vergadering van de VN op 27 september een nieuwe rode lijn aan. Dat is het moment waarop Iran genoeg uranium tot 20 procent heeft verrijkt voor de productie van een kernbom.
De INSS-directeur voorspelt dat het Iraanse nucleaire programma dit jaar gevaarlijker zal worden. De Iraniërs bereiken een steeds hoger niveau naarmate de tijd verstrijkt. Iran heeft 10.000 centrifuges voor de verrijking van uranium en beschikt over materiaal om vijf tot zeven kernbommen te maken. Teheran heeft alleen nog niet besloten tot de eigenlijke productie over te gaan.
Waarom niet? De Iraniërs zouden binnen vier tot zes maanden uranium kunnen verrijken tot voor militaire doelen bruikbaar niveau. Maar dat duurt hun te lang. Ze geloven niet dat ze daarmee zullen wegkomen bij de internationale gemeenschap. „Ze willen in veel kortere tijd kunnen doorbreken. Iran wacht op een internationale crisis, zodat de aandacht wordt afgeleid. Dat kan dit jaar gebeuren. Als Iran besluit tot een doorbraak zal dat Israël en de internationale gemeenschap voor enorme problemen stellen.”
Beredeneerd
Dit jaar kunnen Israël of andere landen besluiten iets tegen het Iraanse nucleaire programma te ondernemen. Over een Israëlische aanval op Iran zegt Yadlin: „Dat is te doen.”
Het INSS heeft veel aandacht besteed aan een mogelijke respons van Iran op een aanval. Yadlin en zijn collega’s menen dat de Iraanse reactie „beredeneerd en beperkt” zal zijn. „De Iraniërs zijn zich er heel goed van bewust wat de reactie op hun actie zal zijn. Hun capaciteit is niet zo groot als af en toe in krantenkoppen staat.”
Voor Israël is het van groot belang zijn houding tegenover Iran af te stemmen op die van de VS. Beide landen kunnen overeenstemming bereiken over het antwoord op de vraag wanneer Iran precies de rode lijn overschrijdt. Het zou het beste zijn als Iran de ruimte krijgt om het nucleaire programma door te zetten voor het opwekken van energie.
De Verenigde Staten willen geen Iran met nucleaire wapens. Het kan zijn dat Amerika de komende maanden met een voorstel voor nucleaire ontwikkeling komt dat voor Iran acceptabel is. Als Teheran het accepteert, boekt het winst. Als het zo’n voorstel verwerpt, wettigt dat ingrijpen van andere landen. Yadlin verwacht dat „het einde van de lente en het begin van de zomer” een zeer enerverende tijd zullen zijn.
Palestijnen
In 2012 duurde de impasse in de relatie tussen Israël en de Palestijnen onverminderd voort. Maar er deed zich geen derde intifada, een Palestijnse opstand, voor, zoals sommigen hadden voorspeld. Palestijnse leiders dreigden wel enkele keren met het opblazen van de Palestijnse Autoriteit van president Mahmud Abbas, maar daar bleef het bij.
Verzoening tussen de Fatahpartij van Mahmud Abbas en de islamitische Hamasbeweging zal grote moeilijkheden opleveren voor het Israëlisch-Palestijnse vredesproces. Hamas erkent het bestaansrecht van Israël niet, weigert terreur af te zweren en verwerpt de akkoorden die tussen Israël en de Palestijnen zijn gesloten.
Yadlin acht de kans klein dat Israël een partner zal vinden om een vredesverdrag mee te sluiten, vooral als Fatah en Hamas naar elkaar toe groeien. Israël zou volgens hem daarom zelf een vredesinitiatief moeten lanceren, waarbij het aanbiedt zich van grote delen van de Westelijke Jordaanoever terug te trekken.
„We kunnen dan zien of de Palestijnen dit willen accepteren”, zegt Yadlin. „Als de Palestijnen ons plan niet accepteren, kunnen we zelf overgaan tot het creëren van grenzen. Israël kan zich terugtrekken tot de veiligheidsbarrière.”
Israël hoeft de fouten die het bij de terugtrekking uit Gaza in 2005 maakte, niet te herhalen. Bij een eenzijdige Israëlische terugtrekking dient het vast te houden aan de Jordaanvallei, om te voorkomen dat er wapens naar de Palestijnse gebieden worden geïmporteerd. Verder moet Israël volgens Yadlin de grote nederzettingenblokken in handen houden. Het plan kan worden uitgevoerd in samenwerking met Europa, de Verenigde Staten en de Palestijnen zelf.
Syrië
Ook Syrië komt ter sprake in de INSS-bespreking van de strategische balans. Daar voert het leger met conventionele wapens oorlog tegen een licht bewapend guerrillaleger. De strijd kan nog lang duren, tenzij een leger van buitenaf zich ermee gaat bemoeien.
Syrië heeft een sterk leger met geavanceerde luchtafweer, maar de strijdkrachten zijn bezig zichzelf te verzwakken. Voor Israël is dat positief.
Voor Syrië schetst Yadlin vijf mogelijke scenario’s: dat president Assad de strijd wint; dat de strijd wordt voortgezet; dat het land in drie staten uiteenvalt; dat de oppositie wint en Syrië een soennitisch land wordt; dat er een totale desintegratie van het land ontstaat.
Als president Assad ten val komt, is dat positief voor Israël. Een politieke verandering in Syrië heeft tot gevolg dat de as Iran-Syrië-Hezbollah wordt verbroken.
Volgens Yadlin had de veelbesproken aanval van de Israëlische luchtmacht onlangs op doelen in Syrië niets te maken met chemische wapens, maar met de opbouw van het wapenarsenaal van Hezbollah. Het zou gaan om geavanceerde SA-17-luchtafweerraketten. Een VN-resolutie bepaalt dat Hezbollah geen wapens mag invoeren, maar de islamitische terreurorganisatie Hezbollah schendt dit besluit voortdurend.
Israëlische regeringen hebben de afgelopen jaren aangegeven dat ze de invoer van vier soorten wapens door Hezbollah niet toestaan. Hierbij gaat het om chemische wapens, geavanceerde luchtafweerraketten, scudraketten voor de lange afstand, en antischipraketten die vanaf land worden afgeschoten.
Israël houdt zich momenteel behoorlijk in tegenover Hezbollah, maar dat betekent niet dat er geen actie volgt. De afschrikkende werking van de oorlog tussen Israël en Hezbollah in 2006, kan zijn weggeëbd. Het is ook mogelijk dat Hezbollah pas later actie tegen Israëlische doelen onderneemt.
Jordanië
Aan andere landen in de regio besteedde Yadlin in het INSS-rapport minder aandacht. Jordanië slaagt erin de opstand als gevolg van de Arabische lente, het hoofd te bieden. „Jordanië wil niet als Syrië of Irak worden. De koning geeft leiding aan hervormingen op een manier die geen precedent kent.”
De Israëlische regering kan werken aan het verbeteren van de relaties met Turkije, maar goede betrekkingen tussen beide landen zoals in de jaren negentig zijn niet langer denkbaar.
Yadlin denkt dat Turkije Israël erbij kan helpen om de negatieve gevolgen van de opstand in de Arabische wereld te beperken. Ook kan Turkije een regionale coalitie tegen Iran vormen waar Israël deel van uitmaakt. Om dat te bereiken, dient de Israëlische regering een initiatief te lanceren om de crisis die in 2010 tussen Ankara en Jeruzalem is ontstaan, te beëindigen. Toen enterde de Israëlische marine het Turkse schip Mavi Marmara, dat onderweg was naar de Gazastrook. Bij de actie verloren negen Turken het leven.
Ankara wil verontschuldigingen en compensatie voor de nabestaanden en de gewonden. Yadlin: „De hoogte van de prijs die Israël moet betalen om het geschil op te lossen, is duidelijk gemaakt in de vele contacten met Turkije. Er zijn zeker ook redenen om deze te betalen.”