Zelfonthulling
Wij leren de RD-columnisten steeds beter kennen. Bij Hylke en Charlotte is dat moeilijk, dat blijven ondanks hun waardevolle columns toch schimmige figuren die hun ware identiteit verborgen houden. En Braaf met zijn trouwe hondenogen laat zich evenmin kennen. Maar van Steven Middelkoop weten we inmiddels dat hij met zijn 60.000 kilometer per jaar (RD 23-01) een kolossale ecologische voetafdruk heeft. Een goede voor de milieumeter in deze krant? Sinds het RD van 22-01 weten de inwoners van Dordrecht dat de grote bontmuts op twee wielen die door hun woonplaats fietst het aangezicht van ds. Belder verbergt.
Zelfonthulling noemen we dat. Een goed middel waardoor de persoon die je ontmoet wat meer een gezicht krijgt. Ook hulpverleners maken er soms gebruik van. Het ijs breekt een beetje wanneer je weet dat je jeugdhulpverlener zelf ook kinderen heeft. Of dat de relatietherapeut uit eigen ervaring weet dat een goed huwelijk soms hard werken is. Of dat de dominee zelf ook elke dag moet leven van genade. Zelfonthulling maakt het contact persoonlijker. Het relativeert, zeker als het gepaard gaat met wat gezonde zelfspot.
Zelfonthulling kent ook haar valkuilen. Amerikaanse boeken over seksverslaving komen wat vermoeiend over doordat ze zo veel informatie geven over het leven van de auteur. Of dichter bij huis: belangstellend informeer je naar iemand anders, maar voor je ’t weet zit je je eigen verhaal te vertellen. Of met verhalen die je hoorde van die en die. Zo kan zelfonthulling vermoeiend worden. Een sta-in-de-weg worden voor echte ontmoeting met de ander. Een subtiele manier om jezelf in het middelpunt te plaatsen. Daarom is terughoudendheid met zelfonthulling gepast. Alleen als het echt meerwaarde heeft, is het motto.
Ook in het spreken over geestelijke zaken is zelfonthulling een goede zaak. „Hoort wat mij God deed ondervinden”, noemt een van de psalmen dat. Gebeurde het maar meer dat we vrijmoedig spraken over Gods werk. Ook hierin schuilt echter een gevaar. Te veel pastorale bezoeken worden door gebrek aan doorvragen gevuld met de bekeringsgeschiedenis van de ambtsdrager. Ronduit gevaarlijk wordt het als mijn verhaal tot norm wordt voor een ander. Dat gevaar kleeft ook wel aan biografieën die in onze kring in omloop zijn. Aan de waarde daarvan wil ik niets afdoen. Zelf heb ik er ook wel met instemming gelezen. Zolang deze geschriften maar blijven dienen voor het doel waartoe ze zijn geschreven: de eer van de Naam van de Heere. Al te vaak worden deze pennenvruchten maatgevend. Of ze worden gretig gelezen tot stichting van het geestelijk leven terwijl de echte Bron daarvan gesloten blijft.