Commentaar: De koevoet tussen de schooldeur
Scholen krijgen minder ruimte om een eigen toelatingsbeleid te voeren. Dat wil de VVD-fractie regelen, door steun te geven aan een initiatiefwetsvoorstel dat jaren geleden is ingediend door PvdA, SP, GroenLinks en D66. Van ouders mag straks niet meer gevraagd worden de grondslag te onderschrijven, maar die slechts te respecteren.
Nu al is duidelijk dat dit plan kan rekenen op een Kamermeerderheid. Zeven jaar wilde de VVD dat initiatief niet steunen. Nu wel. Kennelijk is de partij van gedachten veranderd.
Al jaren bestaat binnen kringen van het bijzonder onderwijs de vrees dat de vrijheid van onderwijs zou worden aangepakt. Meer dan tien jaar geleden circuleerde er binnen de VVD al een notitie waarin werd gepleit voor drastische aanpassing van artikel 23. De bestaande praktijk is een ongewenste rest van de verzuiling.
De VVD heeft altijd een haat-liefdeverhouding gehad met de onderwijsvrijheid. De voorgenomen stap is echter opmerkelijk. Ruim een jaar geleden onderstreepte de VVD-Kamerlid Elias nog het belang van artikel 23. Dat was volgens hem een liberaal principe. Als het artikel er nog niet was, zou het volgens hem alsnog uitgevonden moeten worden.
Met het invoeren van de acceptatieplicht zet de overheid een koevoet tussen de deur van het bijzonder onderwijs. Als scholen gedwongen worden iedereen te accepteren die belooft de grondslag te respecteren, halen ze niet alleen de leerlingen maar ook hun ouders binnen. Die kunnen straks ook via medezeggenschapsraden invloed krijgen op het beleid, waardoor scholen van kleur kunnen verschieten. Natuurlijk gebeurt dat niet van de ene op de andere dag. Maar het is wel een punt van zorg.
Komt bij dat er ook geen consensus bestaat over de definitie van respecteren. D66-er Van der Ham heeft drie jaar geleden gezegd dat wat hem betreft respecteren niet betekent dat kinderen in de klas moeten meebidden. Wat betekent dit straks voor het meezingen, het Bijbellezen? Als respecteren niet meer betekent dan op bepaalde momenten je mond houden en stilzitten, is dat vergaand.
Scholen die in hun schoolgids helder zijn over hun toelatingscriteria en die ook consequent toepassen, krijgen een uitzonderingspositie, zo staat in de laatste nota van wijziging.
Dat geeft scholen wel wat lucht. Toch is zo’n regeling niet bevredigend. Scholen die hun principes serieus willen nemen, worden tot uitzonderingsgeval gedegradeerd. Daar komt bij dat christenen niet zulke goede ervaringen hebben met uitzonderingsposities. Ieder herinnert zich de belofte die is gedaan ten aanzien van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar. Die zou alle ruimte krijgen. Maar daar is binnenkort geen millimeter van over. Het is bovendien nog niet zeker dat de uitzonderingspositie voor het orthodoxe onderwijs in de wet blijft. De VVD wil daar pas gaande het debat een besluit over nemen.
Natuurlijk is het voorstel nog geen wet. Toch doen scholen er goed aan zich voor te bereiden op de nieuwe situatie. Essentieel zal dan zijn wat de leerkracht uitdraagt. Meer dan ooit heeft het onderwijs behoefte aan mensen die de reformatorische beginselen innerlijk dragen en die ook tegenover de leerlingen uitdragen.
Zolang scholen nog de vrijheid hebben om hun eigen benoemingsbeleid te voeren en ze van docenten het onderschrijven van de grondslag mogen verlangen, is er menselijkerwijs gesproken nog een mogelijkheid om bijzonder onderwijs gestalte te geven. Maar dan zal instemming met de grondslag niet alleen betekenen dat er een handtekening komt onder de verklaring, maar ook dat die overtuiging levend is en levendig gehouden wordt. Dat vraagt veel van de leiding van scholen. Toerusting van docenten is dan van levensbelang.