Cultuur & boeken

Handboek over het „theologisch middelpunt” van het Oude Testament

Wat is het „theologisch middelpunt”, de „centrale boodschap” van het Oude Testament? Op die vraag zijn in de loop van de tijd al heel wat antwoorden gegeven. Is het het begrip verbond? Een thema als belofte en vervulling? De vreze des Heeren? „Wat ons betreft vált er niet één centrum aan te wijzen”, zegt prof. dr. M. J. Paul. „In ons boek hebben we daarom veel meer nadruk gelegd op de lijnen in het Oude Testament.”

A. de Heer
8 February 2013 11:06Gewijzigd op 15 November 2020 01:50
Prof. dr. M. J. Paul. Foto André Dorst
Prof. dr. M. J. Paul. Foto André Dorst

Samen met de 66-jarige Belgische oudtestamenticus prof. dr. H. J. Koorevaar redigeerde prof. Paul (57) het handboek ”Theologie van het Oude Testament. De blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel”. Aan de uitgave werkten negen oudtestamentici mee, uit België, Duitsland, Nederland en de Verenigde Staten. Behalve de redacteuren zijn dat dr. W. Hilbrands, dr. H. H. Klement, dr. G. W. Lorein, dr. W. C. Marlowe, dr. S. Riecker, dr. E. van Staalduine-Sulman en dr. J. Steinberg. Allen zijn of waren verbonden aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven, als docent dan wel als promovendus.

”Theologie van het Oude Testament” wil de opvolger zijn van het gezaghebbende werk ”Hoofdlijnen der theologie van het Oude Testament” van de in 1981 overleden Utrechtse hoogleraar Oude Testament prof. dr. Th. C. Vriezen, aldus de Zoetermeerse uitgeverij Boekencentrum.

Dat klinkt vrij pretentieus.

„Zo is het niet bedoeld”, zegt prof. Paul in zijn woning in Ede. In de boekenkast in de huiskamer bevinden zich onder meer de negen tot nu toe verschenen delen van de reeks Studiebijbel Oude Testament, waarvan hij eindredacteur en mede-auteur is. Het volgende deel, over Jeremia en Klaagliederen, ligt op dit moment bij de drukker.

„Wat wij constateerden, was dat er sinds Vriezen, 1966, eigenlijk geen Nederlandstalig boek meer was verschenen waarin de literatuur en discussies op dit gebied waren verwerkt. Terwijl er heel veel, met name Engels- en Duitstalige, publicaties het licht hebben gezien. In die leemte wil ons boek voorzien. In hoofdstuk 1 bijvoorbeeld gaat Julius Steinberg in op de vraag wat er in de afgelopen twee eeuwen op het terrein van het onderzoek naar de oudtestamentische boodschap zoal is gebeurd.” Steinberg, in 2004 aan de ETF gepromoveerd op ”Die Ketuvim. Ihr Aufbau und Ihre Botschaft”, is verbonden aan de Theologische Hochschule in het Duitse Ewersbach.

Behoefte was er, aldus dr. Paul, ook aan een overzicht van wat het Oude Testament zegt over begrippen als zonde, genade, verbond, wet, eredienst en landbelofte. „Daarnaast belichten we de vele geschriften uit de periode tussen Maleachi en Mattheüs. Belangrijk is verder het laatste hoofdstuk, over de verhouding tussen het Oude en het Nieuw Testament. Hoe horen zij bij elkaar?”

Het handboek is in de eerste plaats bedoeld voor studenten aan de Christelijke Hogeschool Ede en de ETF, „maar ook voor predikanten, en iedereen die dieper op de betekenis en de hoofdlijnen van de Bijbel wil ingaan.”

In het boek wordt een „literair-theologische benadering om de boodschap van het Oude Testament te ontdekken” gepresenteerd. Kunt u deze benadering toelichten?

„Je kunt de boodschap van de Bijbel op verschillende manieren proberen te ontdekken. Door de tijdsvolgorde te onderzoeken, onder andere: wanneer is wat geschreven? Maar de chronologische volgorde is lastig te hanteren, omdat niet elk Bijbelboek nauwkeurig gedateerd kan worden.

Wij geloven dat de boeken van het Oude Testament in de loop van de tijd bewust in een bepaalde volgorde zijn geplaatst. En die volgorde nemen wij over. Het woord literair wil hier dus zeggen dat wij ons uitgangspunt nemen in de 39 oudtestamentische Bijbelboeken zoals zij zich zelf aandienen.”

Waarbij de volgorde hier en daar anders is dan die waarmee de gemiddelde Bijbellezer bekend is. Zo plaatst u Jeremia voor Jesaja, en het boek Kronieken na Maleachi.

„De volgorde van de Hebreeuwse Bijbel is op onderdelen anders dan het Oude Testament zoals wij dat uit onze Bijbels kennen. De volgorde van ons Oude Testament is grotendeels overgenomen van de Griekse Septuaginta – die ook enkele apocriefen bevat.

In ons boek gaan we terug naar de volgorde van de Hebreeuwse Bijbel. Het boek Kronieken, dat in onze Bijbels na Koningen komt, draagt kenmerken van een afsluiting en samenvatting van het Oude Testament. En dan zijn er prachtige lijnen te trekken van Genesis naar Kronieken. Beide boeken beginnen bijvoorbeeld met Adam. Overigens, één troost: ook binnen het Jodendom wordt niet altijd dezelfde volgorde gehanteerd.”

In de lijnen die in het handboek worden getrokken, keren woorden als ”toledot”, zaad en nageslacht steeds terug. Welke rol spelen zij in het Oude Testament?

„Heel opvallend is dat het begrip ”toledot”, dat zoveel betekent als de nakomelingen, steeds wordt gebruikt als er sprake is van een kruispunt, een splitsing. In het boek Genesis alleen al komt het elf keer voor. Het begin van de mensheid wordt daar beschreven en het is ook het eerste Bijbelboek. Mede om die reden zeggen wij: Genesis vormt eigenlijk de basis van het hele Oude Testament.

Het woord toledot vind je bij Adam en Eva: de lijn van de belofte loopt niet via Kaïn, maar via Seth. Maar meteen na de schepping kom je het ook al tegen, in Genesis 2:4. Veel mensen zeggen: er staan twee scheppingsverhalen in de Bijbel, in Genesis 1 en 2. Nee, nadrukkelijk gaat het in Genesis 2 om de lijn der geslachten, het begin van de heilshistorische lijn die door het hele Oude Testament loopt. Die lijn loopt via David naar de Messias en komt tot ontplooiing in het Nieuwe Testament.”

Het trekken van lijnen, het leggen van bepaalde verbanden, kán iets speculatiefs krijgen.

„Uiteraard hebben we geprobeerd daarvoor te waken. Maar in de eerste plaats: voor onszelf zijn we ervan overtuigd dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. Dan is het ook niet vreemd dát er bepaalde verbanden aan te wijzen zijn tussen de verschillende boeken.

Twee: het is niet zo dat alleen orthodoxe wetenschappers lijnen trekken. En door de gegeven uitleg kan iedere lezer de aangewezen verbanden controleren.”

Nadrukkelijk komt de canonvorming aan de orde. Volgens u zou de oudtestamentische canon in de tweede eeuw voor Christus min of meer zijn afgerond. Anderen hanteren een –veel– later moment.

„Er zijn goede redenen om uit te gaan van een vroege totstandkoming van de canon. Er zijn bijvoorbeeld sterke aanwijzingen dat Ezra en Nehemia na de ballingschap orde op zaken hebben gesteld. Nog iets: in de tweede eeuw voor Christus ontstond er grote verdeeldheid binnen het Jodendom, en kreeg je de verschillende stromingen.” Met een glimlach: „En we weten allemaal dat het als je zo verdeeld bent niet eenvoudig is om overeenstemming te bereiken over bepaalde geschriften.

Maar ook in het Nieuwe Testament vind je aanwijzingen dat het Oude Testament dan al is afgesloten. Bij de Emmaüsgangers lezen we dat de Heere Jezus begon over Mozes, de profeten en de Psalmen. Dat wijst op een afgesloten eenheid.

Dat neemt niet weg dat er hier en daar knelpunten zijn. Het boek Daniël bijvoorbeeld. Binnenkort hopen we in de Studiebijbelreeks te beginnen aan Daniël. De kwestie van de datering daarvan zal ons nog best wat hoofdbrekens gaan kosten.”

Opvallend is dat u over het oudtestamentische Loofhuttenfeest opmerkt dat dit „nog” geen nieuwtestamentische tegenhanger heeft, zoals Pesach (Pasen) en het Wekenfeest (Pinksteren).

„Het is inderdaad mijn overtuiging dat dit nog uitstaat. Wanneer dat komt – dat weet ik niet. Ons kennen is ten dele. Maar dat het komt, geloof ik inderdaad. Zacharia 14, waarin het gaat over de volken die van alle kanten optrekken naar Jeruzalem om daar het Loofhuttenfeest te vieren, is nog niet vervuld.”

En dan zal het einde zijn?

„Je probeert het nu in schema te brengen. Ik weet dat niet. Het zal vóór Christus’ tweede komst zijn – dat wel.”

Het handboek neemt afstand van de historisch-kritische methode van Bijbelonderzoek. „Een mens kan daar nooit uit en God kan daar nooit in.” In hoeverre verwacht u dat het boek ook buiten orthodox-gereformeerde kring gebruikt gaat worden?

„Natuurlijk hoop je dat dat gebeurt. We hebben het boek zo geschreven dat het in brede kring bruikbaar is. Maar op bepaalde punten blijkt onze overtuiging echt wel.

Even persoonlijk: in 1988 ben ik in Leiden gepromoveerd op het proefschrift ”Het Archimedisch punt van de Pentateuchkritiek”. De eerste vraag die ik tijdens mijn promotie kreeg was: „Als Julius Wellhausen, een van de grondleggers van het historisch-kritisch onderzoek, nu geleefd zou hebben, zou hij dan overtuigd zijn geweest van uw bevindingen?” Ik heb gezegd: „Nee. Dat zou hij niet. Omdat onze uitgangspunten zo ver uit elkaar liggen.” En dat geldt voor een boek als dit, of de Studiebijbel, ook.

Je probeert je werk op wetenschappelijk verantwoorde wijze te doen. Ik zie dat ook als mijn roeping. Maar wetenschappers overtuigen die volledig tegengestelde uitgangspunten hanteren, dat lukt je niet.

Overigens zijn we in Nederland bevoorrecht omdat ook orthodoxe wetenschappers aan een aantal universiteiten kunnen promoveren op oudtestamentisch onderzoek. In Duitsland is dat veel moeilijker. Een van de redenen trouwens waarom de ETF in Leuven, waaraan ik ook doceer, momenteel 55 promovendi telt – op allerlei gebied.”


Oude Testament of Hebreeuwse Bijbel?

De titel van het nieuwe handboek spreekt zowel van het Oude Testament als van de Hebreeuwse Bijbel. Welke benaming is beter?

In maart 2010 promoveerde dr. P. de Vries, toen nog predikant van de hersteld hervormde gemeente te Waarder, aan de Universiteit van Amsterdam op ”De heerlijkheid van JHWH in het Oude Testament en wel in het bijzonder in het boek Ezechiël”. Zijn promotor was de Joodse prof. dr. Athalya Brenner. In een dubbelgesprek in het familieblad Terdege, een jaar later, stelde prof. Brenner dr. De Vries de vraag: „Kun jij, als orthodox christen, de Hebreeuwse Bijbel zónder nieuwtestamentische, christelijke associaties lezen?”

Dr. De Vries: „Nee. Ik zal die associaties altijd hebben. Ik lees Mozes en de profeten als christen, en in het licht van het Nieuwe Testament.”

Prof. Brenner: „Maar uiteindelijk doe je dan toch geen recht aan de Hebreeuwse Bijbel.”

Dr. De Vries: „Ik zou het willen vergelijken met bloembol en bloem. Lijnen die in het Oude Testament niet helemaal bij elkaar komen, komen volledig bij elkaar in het Nieuwe Testament.”

Eenheid

Hoe staat prof. Paul in deze discussie? „Inhoudelijk, principieel ben ik het volledig met De Vries eens. Wat tegelijk niet wegneemt dat ik het betreur dat ooit voor de benaming Oude en Nieuwe Testament is gekozen. In de Bijbel zelf komt het woord testament in deze zin niet voor. De benaming is rond 200 na Christus ontstaan, en heeft al tot veel misverstanden aanleiding gegeven. De witte bladzijden in onze Bijbeluitgaven tussen Oude en Nieuwe Testament dragen daar nog aan bij. Het is beter de boeken als een eenheid te beschouwen, waarbij Gods openbaring steeds rijker wordt en steeds verder ontvouwd wordt.

Het oude verbond waarover het in 2 Korinthe 3 en Hebreeën 8 gaat heeft geen betrekking op de vroegere Bijbelboeken, maar op het verbond aan de Sinaï. Dat wordt opgevolgd door een nieuw verbond, terwijl het verbond met Abraham blijft gelden. Het is vreemd om een uitdrukking die betrekking heeft op een verbondsrelatie toe te passen op een verzameling geschriften.

Verder: veel christenen zien een groot deel van het Oude Testament als verouderd. Wij kiezen bewust voor „de blijvende boodschap” – de ondertitel van ons boek.

Toch hebben we ervoor gekozen de aanduiding Oude Testament gewoon te gebruiken, eenvoudigweg omdat die gemeengoed is geworden en de meeste mensen er geen verkeerde associaties bij hebben.”


Boekgegevens

”Theologie van het Oude Testament. De blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel”, Hendrik Koorevaar en Mart-Jan Paul (red.); uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 239 2658 0; 438 blz.; € 39,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer