Nobelprijs economie voor Amerikaan en Brit
De Amerikaan Robert F. Engle en de Brit Clive W.J. Granger hebben dit jaar de Nobelprijs voor economie gekregen. Ze krijgen de prijs voor hun analyses van chronologisch verschijnende gegevens in de economie. Dat heeft de Zweedse Academie van Wetenschappen woensdag bekendgemaakt.
Engle, die doceert aan de Universiteit van New York, ontwierp modellen van de financiële markten. Die modellen werden volgens de Zweedse academie niet alleen onmisbaar voor onderzoekers, maar ook voor financiële analisten.
Koerswisselingen op de financiële markten lopen sterk uiteen. Er zijn turbulente perioden met grote schommelingen, gevolgd door rustiger perioden met kleine schommelingen. Ondanks de verschillen in deze zogeheten volatiliteit werkten onderzoekers – bij gebrek aan beter – met statische gegevens die uitgingen van constante volatiliteit. De verdienste van Engle ligt daarin dat hij methoden ontwierp om in de tijd variërende schommelingen vast te leggen in statistische modellen.
Granger, verbonden aan de Universiteit van Californië, toonde aan dat statistische methoden die worden gebruikt bij chronologisch verschijnende gegevens volledig misleidend kunnen werken als ze worden toegepast op gegevens die onregelmatig naar buiten komen.
Hij stelde vast dat specifieke combinaties van onregelmatig gepubliceerde gegevens uiteindelijk een vast patroon kunnen opleveren. Zo kon hij de relatie tussen rijkdom en consumptie aantonen, alsmede het verband tussen wisselkoersen en prijsniveaus en tussen kortlopende en langlopende rente.
De Nobelprijs voor economie werd voor het eerst in 1969 uitgereikt, op initiatief van de centrale bank van Zweden. Winnaars waren toen de Nederlander Jan Tinbergen en de Noor Ragnar Frisch. Van de 53 Nobelprijzen voor economie die tot dusver zijn uitgereikt, gingen er 35 naar Amerikanen.