Burger heeft geen recht op gelijkgezinde ambtenaar
Stelletjes die het huwelijk als unieke verbintenis tussen man en vrouw zien, kunnen geen aanspraak maken op een bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand die hun visie op het huwelijk deelt, stelt mr. dr. Sytse de Jong.
Christenen maken zich bezorgd over de positie van de ambtenaar met gewetensbezwaren tegen het huwelijk van mensen van het gelijke geslacht. Tot nu toe heeft de bezorgdheid zich vooral op de positie van de ambtenaar gericht. Welke ruimte laat de regering mede in het licht van rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)?
De recente uitspraak van het EHRM over een Britse ambtenaar met gewetensbezwaren tegen de registratie van homoparen is een flinke tegenvaller. Toch laat ook deze uitspraak ruimte om binnen de begrenzingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) een werkbare oplossing na te streven die recht doet aan de nationale eigenheid van de lidstaten bij het EVRM. Uiteenlopende aanspraken op wezenlijke rechten en vrijheden vragen een zorgvuldige en evenwichtige benadering.
In een advies van 9 mei 2012 constateert de Raad van State daarentegen hoe het debat over grondrechten op basis van abstracte principes op de spits is gedreven. Meer voor de hand ligt volgens het adviesorgaan van de regering een passende, praktijkgerichte benadering. Dat sluit beter aan bij de Nederlandse traditie van verdraagzaamheid ten opzichte van afwijkende opvattingen. Het voeren van een beleid om in relatievormen gelijkheid te waarborgen is mogelijk, terwijl tegelijk de godsdienstvrijheid van gewetensbezwaarde ambtenaren recht wordt gedaan.
De gedachtevorming is inmiddels een nieuwe invalshoek rijker. De positie van christelijke bruidsparen wordt in stelling gebracht. Stelletjes die het huwelijk als unieke verbintenis tussen man en vrouw zien, zouden aanspraak moeten kunnen maken op een bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand die hun visie op het huwelijk deelt.
Nu heeft ieder bruidspaar eigen ideeën en wensen. Bij elkaar genomen leiden ze tot de voorkeur voor een bepaalde trouwambtenaar. Zo kan een bruidspaar zich willen laten trouwen door een ambtenaar die hun mening over het huwelijk als unieke verbintenis tussen man en vrouw deelt. Is die ambtenaar beschikbaar, dan kan deze overweging mogelijk de doorslag geven.
De uiterste consequentie van deze gedachtegang is het bestempelen van de zogenoemde weigerambtenaar tot enige gerechtvaardigde keuze. Of deze ambtenaren daadwerkelijk de enige principieel verantwoorde keuze zouden zijn voor christenen met een Bijbelse visie op het huwelijk als eenheid tussen man en vrouw, is een afweging die bruidsparen zelf kunnen maken, zo deze ambtenaren er zijn. Het betreft hierbij echter een andere afweging dan die over de ruimte voor de ambtenaar met gewetensbezwaren. Voor diens positie is de vraag van belang: In hoever mag iemand tijdens overheidsdienst aanspraak maken op fundamentele vrijheden en rechten? In deze afweging staat de ambtenaar als zodanig centraal, niet degenen die aanspraak op zijn diensten maken.
Het gaat dus om een andere afweging dan de keuzevrijheid die vanuit de invalshoek van de burger wordt ingebracht. Voor de burger als klant van de overheid is van belang dat de overheid geen onderscheid bij de dienstverlening maakt. De overheid waarborgt dat ieder paar dat aan de wettelijke voorschriften voldoet in het huwelijk kan treden. De mening van de betreffende ambtenaar die het huwelijk voltrekt, doet er niet toe.
Maar hoe zit het dan met de mening van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar? Het moment waarop diens mening ertoe doet, is wanneer hij of zij aanspraak maakt op de vrijheid van godsdienst en geweten. Dat is concreet het geval wanneer het voltrekken van het huwelijk tussen mensen van het gelijke geslacht indruist tegen de diepgevoelde overtuiging dat deze instelling tegen Gods wil en wet ingaat. Godsdienstvrijheid geniet bescherming, zolang het nog duurt. Daarvoor mag en moet worden opgekomen.
Een op internet te raadplegen kaart van Nederland die in beeld brengt bij welke gemeente hoeveel ambtenaren met gewetensbezwaren werken, heeft informatieve waarde. Dezelfde kaart heeft geen normatief karakter. De momentopname geeft aanleiding tot ongerustheid, maar vormt geen opmaat voor het instellen van een quotum.
Een burger kan geen recht geldend maken op een ambtenaar met dezelfde overtuigingen. Een ambtenaar maakt wel aanspraak op een overheid die de godsdienstvrijheid in evenwicht houdt met het recht op gelijke behandeling. Relevant is daarom eerst en vooral de vraag of een ambtenaar met gewetensbezwaren de ruimte krijgt om als bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand actief te zijn en te blijven.
De auteur is wethouder in de gemeente Staphorst en promoveerde op de identiteitsgebonden werkgever in het arbeidsrecht. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.