De Papoea’s waren de echte verliezers
Titel:
”Afscheid van Nieuw-Guinea. Het Nederlands-Indonesische conflict 1950-1962”
Auteur: Martin Elands, John Janssen van Galen, Hans Meijer, Alfred Staarman e.a.
Uitgeverij: Thoth, Bussum, i.s.m. het Veteraneninstituut (Doorn) en het Legermuseum (Delft), 2003
ISBN 90 6868 323 3
Pagina’s: 207
Prijs: € 29,90. Veertig jaar geleden werd het bestuur van Nieuw-Guinea door de Verenigde Naties aan Indonesië overgedragen. Nederland treurde om het verlies van zijn ”laatste stukje Indië”. De conclusie van de bundel ”Afscheid van Nieuw-Guinea” is duidelijk: niet de Nederlanders maar de Papoea’s waren de grootste verliezers van het conflict tussen Nederland en Indonesië.
De overdracht van Nederlands-Indië in 1949 liet diepe sporen na in ons land. Nederland was tot een der onbeduidendste mogendheden gemaakt, concludeerde SGP-kamerlid ds. Zandt in 1951. Soekarno heeft Indië gekregen, Nieuw-Guinea moet Nederlands blijven, zo luidde het algemene gevoelen in Nederland.
In politiek Den Haag had men prachtige argumenten om het eiland voorlopig nog niet over te dragen. De inheemse Papoeabevolking moest eerst ’opgevoed’ worden. Wanneer ze eenmaal ontwikkeld waren, konden ze zelf kiezen of ze zich bij Indonesië wilden aansluiten of zelfstandig wilden blijven.
De Indonesische president Soekarno had echter heel andere plannen: Nieuw-Guinea hoorde bij Indonesië en diende daarom zo spoedig mogelijk door Nederland overgedragen te worden. Het verschil van mening tussen Nederland en Indonesië zou uitgroeien tot een internationaal conflict.
Het conflict verhardde zich aan het begin van de jaren zestig. Op het eiland zelf werd de zogenaamde Nieuw-Guinea-raad geïnstalleerd. Deze raad, een soort pseudo-parlement, zou een stap moeten zijn in de richting van zelfbeschikking. Ondertussen kreeg Nieuw-Guinea ook een eigen vlag en een volkslied, maar de door de Papoea’s verwachte staat zou er nooit komen.
In 1961 gaf president Soekarno het bevel „de Papoeastaat te verijdelen en het gebied te bevrijden uit de klauwen van het Nederlands imperialisme.” Even leek het erop dat er een oorlog zou uitbreken tussen beide landen. Onder grote internationale druk zwichtte Nederland en werd het eiland uiteindelijk op 1 mei 1963 toch overgedragen aan Indonesië.
In het boek ”Afscheid van Nieuw-Guinea” wordt het conflict in zeven artikelen overzichtelijk uit de doeken gedaan. Talloze foto’s maken het tot een gemakkelijk toegankelijke bundel. Een uitgebreide literatuurlijst completeert het geheel. Het is jammer dat de auteurs betrekkelijk weinig aandacht besteden aan de invloed van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie op het conflict. In hoeverre was de kwestie Nieuw-Guinea onderdeel van de Koude Oorlog? De laatste tijd zijn er diverse bronnen openbaar gekomen die een hoofdstuk over dit onderwerp zeker rechtvaardigen.
De tragische conclusie van het boek is in één zin samen te vatten: de Papoea’s waren de grote verliezers van het conflict. De hoop dat er een Papoeastaat zou komen vervloog na een volksraadpleging in 1969. De bevolking van Nieuw-Guinea koos massaal voor aansluiting bij Indonesië. Het hele referendum bleek echter doorgestoken kaart te zijn. Soeharto duldde geen tegenspraak en de oppositie werd door het leger de mond gesnoerd. De Papoea’s werden tweederangsburgers in eigen land. Minister Luns van Buitenlandse Zaken hield zijn mond en Nederland kwam zijn beloftes niet na. De relaties met de Indonesische regering waren veel belangrijker. Net als zo vaak was Nederland ook hier weer meer koopman dan dominee. Een houding die de Nederlandse regering tot op heden nog niet heeft opgegeven. Het enige lichtpuntje voor de Papoea’s is een historisch onderzoek naar de volksraadpleging van 1969 dat gestart werd door minister Van Aartsen. De uitkomst van het onderzoek wordt aan het einde van dit jaar verwacht. En de Nederlandse regering? In afwachting van de uitkomst van het onderzoek weigert het kabinet iedere reactie en houdt zich verre van de situatie op het voormalige Nieuw-Guinea.