Analyse: Mansveld had moeten aftreden
DEN HAAG – Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur is de derde staatssecretaris uit het kabinet-Rutte/Asscher die in de problemen is gekomen. Volgens de Carringtondoctrine had ze moeten aftreden.
Het kabinet-Rutte zit nog geen drie maanden in het zadel en over het functioneren van drie staatssecretarissen zijn er al politieke debatten geweest.
De eerste die in de problemen kwam, was de PvdA’er Verdaas. Hij was benoemd tot staatssecretaris van Economische Zaken. In zijn vorige functie als gedeputeerde in de provincie Gelderland had hij gesjoemeld met declaraties. Hij trad 6 december vorig jaar uit eigener beweging af.
Twee weken later lag staatssecretaris Weekers van Financiën onder vuur. Deze VVD’er had zich tijdens de verkiezingscampagne laten sponsoren door zijn partijgenoot Van Rey. Deze ex-wethouder van Roermond en ex-senator is verdachte in een corruptiezaak. Van Rey had tijdens de verkiezingscampagne een grote reclamezuil geregeld met daarop de beeltenis van Weekers. In de Kamer ging Weekers door het stof en erkende dat hij de reclamezuil niet had moeten accepteren.
Als derde kwam gisteravond staatssecretaris Mansveld onder vuur te liggen, omdat zij een kritisch rapport van ProRail over spooronderhoud niet naar de Kamer had gestuurd. Dat document was nooit naar de Kamer gestuurd, terwijl minister Schultz daartoe in september vorig jaar wel opdracht had gegeven. Ambtenaren voerden de opdracht niet uit. Ze hielden het vervolgens ook nog eens achter voor Mansveld, die nu verantwoordelijk is voor het spoorbeheer. Mansveld en Schultz boden excuses aan en beloofden beterschap. Voorals nog mogen ze doorgaan met hun werk.
Volgens de Carringtondoctrine hadden Mansveld en Schultz eigenlijk moeten aftreden. Deze doctrine houdt in dat een bewindspersoon zijn ambt neerlegt als de diensten die onder zijn verantwoordelijkheid opereren, ernstig tekortschoten. Ook als de bewindspersoon daar persoonlijk niet van op de hoogte was en er ook niets aan had kunnen doen.
Oud-VVD-leider Bolkestein introduceerde de Carringtondoctrine in de Nederlandse politiek toen hij in 1998 nog VVD-Kamerlid was. Lord Carrington was minister van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk. Hij besloot in 1982 af te treden omdat zijn diensten de inval van Argentinië op de Falklandeilanden niet had voorzien. Bolkestein stelde deze Carrington ten voorbeeld aan de Nederlandse politici bij een debat over de parlementaire enquête over de bouwfraude.
Uiteindelijk is er in Nederland nooit een politicus afgetreden als gevolg van deze theorie.
De Nederlandse politiek heeft kennelijk meer met de sorrydemocratie: bewindspersonen doen ernstige fouten van ambtenaren of van zichzelf af met een excuus aan het parlement en vervolgens regeren ze verder.